De website van Arie Tromp

Richteren 15 : 1 - 15 Simsons strijd met de Filistijnen

Richteren 15 : 1 - 15


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Voor 't laatst gehouden op 25 juli 1999 te Rijnsburg

Simsons strijd met de Filistijnen

Gemeente des Heren,

U weet denk ik wel, wat een latrelatie is. Het heeft niks met een lat, een dun stukje hout te maken, maar is de afkorting van living apart together. Man en vrouw hebben een eigen flatje, een eigen werkkring en vriendenkring, maar slapen wel bij elkaar als ze daar zin in hebben. Het is een modern woord en het zegt iets over de moderne moraal. Een mens wil vrij zijn, wil daarom niet de verantwoordelijkheid van het getrouwd zijn, maar wel het genot ervan. En zó, living apart together, haalt men uít elkaar, apart, wat bíj elkaar, together, hoort. Het liefdevolle samenleven van man en vrouw èn de seksuele gemeenschap als uiting daarvan. Sex is een genotmiddel geworden en je kan met iemand, die je aardig vindt, afspreken daar samen van gebruik te maken. Losgekoppeld van de geestelijke eenheid, van dagelijks lief en leed met elkaar delen, van trouw. Losgekoppeld van het ontvangen en opvoeden van kinderen. De intieme relaties zijn zo ook veel losser. Men verbreekt ze makkelijk om snel weer nieuwe aan te gaan.

Daar komt bij, dat we in een schoonheidscultuur leven, door de reclame extra aangewakkerd. Het draait vaak om aantrekkelijke vrouwen en welgeschapen mannen. Jong, fris, sterk. En vooral knap. Het gaat om het lichaam. Veel minder om de ziel. Het zijn allemaal blijken, dat er op seksueel terrein een losse moraal is. En dat houdt ook verband met de algemene levensinstelling in deze tijd. Geniet maar van het leven. Haal er uit wat er in zit. Of het nu binnen of buiten de grenzen van het betamelijke valt.

Nu lijkt het wel heel modern maar toch is het bepaald niet nieuw. Dit soort latrelaties kwam vroeger ook voor. Een huwelijk, waarin man en vrouw in hun ouderlijk huis blijven wonen, en de man op gezette tijden zijn vrouw opzoekt. Ook de Filistijnen kenden het. En Simson heeft zich daaraan aangepast. Want al liep zijn bruiloft op een compleet fiasco uit, zoals we de vorige keer hoorden, na een poosje gaat hij naar zijn bruid terug met een geitenbokje als presentje en als teken, dat hij het weer goed wil maken. Zo'n geitenbokje was toen zelfs symbool van de liefde. Ze zitten tenslotte nog in de wittebroodsweken. Jij bent jong. Zij is aantrekkelijk. Vergeet dan maar de ruzie, die er was. Vooral mannen denken soms zo makkelijk.

Maar het pakt anders uit. De vader van zijn vrouw laat hem niet binnen. "Ik dacht, dat jij helemaal niet meer om haar gaf na alles wat gebeurd is. Daarom heb ik haar aan je metgezel gegeven." De ceremoniemeester op de bruiloft. Het feest moest doorgaan, ook nadat de bruidegom boos was weggelopen. Dan maar rap voor een andere bruidegom gezorgd. En nu ook maar weer rap voor een andere bruid gezorgd. "Maar is haar jongere zuster niet schoner dan zij? Laat die toch haar plaats innemen." Het getuigt allemaal van een geweldig losse moraal. Alsof je vrouwen kunt inruilen als auto's. Alsof het gebruiksvoorwerpen zijn. Bevallen ze niet meer, dan neem je gewoon een jonger bouwjaar en fraaier model. Is haar jongere zuster niet schoner? Ook toen stonden dus jeugdigheid en aantrekkelijke schoonheid hoog genoteerd. Onvoorstelbaar, dat een vader van zijn dochter niet meer te vertellen heeft dan hoe mooi haar lichaam is.

Het moet allemaal een gruwel geweest zijn in de ogen van de Here God. Deze puur Filistijnse, echt onbesneden levensstijl. En ik vrees, dat de moderne losse moraal, die de brede massa er nu op na houdt, en die ook ons sterk beïnvloedt - ik denk alleen maar aan wat we op de t.v. te zien kunnen krijgen - even gruwelijk in Gods ogen is. We zijn diep gevallen. We hebben de prachtige bedoelingen, die God had, toen Hij ons schiep als man en vrouw, zwaar geschonden. Het zevende gebod wordt massaal overtreden. De voorbeelden liggen voor het oprapen. Laten we maar niet al te concreet worden en met Paulus zeggen dat bepaalde zonden op dit terrein zelfs te schandelijk zijn om ze bij name te noemen. Ieder, die niet wereldvreemd is, weet wat er allemaal bedoeld kan wezen.

We gaan terug naar ons verhaal. Simson is nu helemáál boos. Ze denken zeker, dat ze zich alles met hem kunnen veroorloven. Hij is tòch maar een Israëliet. Zijn liefde tot zijn vrouw is diep gekrenkt. En gekrenkte liefde slaat om in woede en haat. Deze keer is het niet mijn schuld, maar hun eigen schuld als ik ze kwaad doe, schreeuwt hij. Daarmee verradend, dat hij de vorige keer toch niet zo'n èrg rustig geweten had. En hij wreekt zich op een originele manier. Hij mobiliseert zijn volksgenoten niet, betrekt die niet in de strijd, maar vangt 300 vossen. Hoeveel snelheid en sluwheid is niet nodig om één vos te vangen, laat staan zoveel. Hij bindt ze staart aan staart, knoopt er brandende fakkels tussen, en jaagt ze het Filistijnse land op. Zo wordt het deels al in schoven opgestapelde en deels nog op het land staande koren aangestoken, met de rest, zoals de olijfbomen. De tactiek van de verschroeide aarde. Het wordt één vuurzee. Het doet me denken aan het krantenbericht van een enkel jaar geleden, dat een man uit verdriet om een verbroken relatie met zijn bulldozer enorme vernielingen aanrichtte in de straat en aan het huis, waar zijn ex-vriendin woonde. Hoe heter het vuur van de liefde, hoe verwoestender dat vuur, als de liefde wordt gekrenkt.

En dat geldt niet alleen van de liefde van mensen, ook van de liefde van God. Ik denk dat dàt ook de les is, die we uit dit harde verhaal moeten trekken. Niet dat we Simson na moeten volgen. En we aan die afschuwelijke keten van haat en wraak, waarvan ons hoofdstuk vertelt, mee moeten doen. We leven in een andere tijd. We leven als christenen met name na de komst van de Here Jezus, die zei: hebt uw vijanden lief. Er staat ook eenvoudig wat Simson doet, zonder dat er een waardeoordeel over wordt uitgesproken. Maar Simson is ondanks alles nazireeër Gods, richter van God, en daarom is de les dunkt me wel, dat het niet best afloopt als Gods liefde diep gekrenkt is en omslaat in toorn. Dat we het ergste hebben te vrezen, als we de Here in zijn liefdevol opzoeken van ons de bons geven. Het gaat om meer dan een uit de hand gelopen kwajongensstreek van Simson. Het is een waarschuwend teken, dat er een God is, die niet met zich laat sollen. Die je niet ongestraft buiten de deur kan houden. wiens volk je ook niet ongestraft kan tegenwerken. De vlammen van Gods oordeel kunnen hoog oplaaien. Als de hele samenleving verziekt is door goddeloosheid en zedeloosheid, en de geboden gelegenheid tot bekering niet wordt gebruikt, zit er bij de Here ter wille van de uitvoering van zijn gerechtigheid en heiligheid en met het oog op de komst van zijn Rijk, waarin voor de zonde geen plaats is, uiteindelijk ook niet anders op als de tactiek van de verschroeide aarde. Onze God is een verterend vuur, zegt de bijbel. En we konden als moderne maatschappij met zulke losse zeden wel eens snel naar rampen afstevenen.

Toen zeiden de Filistijnen: wie heeft dat gedaan? Er zijn er altijd wel een paar, die het antwoord vertellen. Simson, de schoonzoon van de Thimniet, want deze heeft zijn vrouw genomen en aan een ander gegeven. En dan blijkt ook uit het volgende hoe zedelijk laagstaand de Filistijnen zijn. Ze zijn wreed en laf tegelijk. Ze durven Simson niet zelf te pakken, maar koelen hun wraak op zijn vrouw en haar vader. Het doet denken aan wat de Duitsers de mannen van Putten hebben aangedaan en aan andere brute wraakacties op onschuldige gijzelaars in de tweede wereldoorlog. Ja, het gebeurt nog steeds in deze wereld. Wie macht uitoefent volgens de principes van deze wereld, is tot erge dingen in staat. Kan door blinde, donkere krachten worden meegesleurd, die je tot een beest maken. In de wereld heerst ook grillige willekeur. En ondank is 's werelds loon. Want juist om aan het vuur te ontkomen, waarmee de dertig bruidsjonkers gedreigd hadden, had Simsons vrouw de oplossing van het raadsel aan hen doorgegeven. En nu ontvangt zij dit oordeel toch van haar eigen volk. Ook dit is een les. Kiezen voor de wereld en verraad plegen aan de zaak van God loont niet. Je zult je er vroeg of laat aan branden. De wereld zal je meesleuren naar de ondergang. Ook de revolutie tegen God verslindt haar eigen kinderen. En zo brandt het in onze geschiedenis weer flink. Ach, goed beschouwd, is het een wonder, dat we er allemaal nog zijn en nog niet getroffen zijn door het vuur van Gods heilige toorn of het vuur van wereldse blinde haat.

En nog is er geen einde aan het geweld. Als Simson merkt, dat men hem lafhartig heeft ontweken, maar hem indirect gepakt heeft, via zijn vrouw, is de boot helemààl aan. Als jullie zó doen, zal ik niet ophouden vóór ik mij op jullie gewroken heb, roept hij en hij breekt ze de botten, zoals wij het nu zouden zeggen. Maar hij pakt ze wel hoogst persoonlijk. Nu niet indirect via vossen of anderen. Maar in gevechten van man tot man. Het is hard, maar als ik aan Hitler denk, Saddam Hoessein, Milosevic, het brute, gewetenloze kwaad, waar zij de verpersoonlijking van zijn, dan vrees ik, dat inderdaad de open harde confrontatie van de Amerikanen en hun geallieerden het enige middel is om zulke woeste, ongeremde machten in te binden. Simson was geen engel, maar wel een redder. Hij was geen brave, maar wel een werktuig in Gods hand om zijn volk van de filistijnen te bevrijden. Het is juist een wonder, dat de Here zo'n moreel toch zwakke figuur er voor gebruikt. Maar er was niets van Gods volk overgebleven zonder Simson. Uncle Sam is geen engel, heeft ook zo zijn morele zwakheden, maar je durft er niet aan te denken hoe de twintigste eeuw er uit had gezien zonder Amerika's rol in deze wereld. Soms zijn gelukkig de botten gebroken van tot beneden alle zedelijk peil gedaalde machtssystemen, die anders heel Gods wereld in bezit hadden genomen en door niets anders dan door een vuist, sterker dan de hunne, zijn te remmen. Je verhindert er slechts de afbraak van de wereld mee. Je bereikt er niet de opbouw van Gods Koninkrijk mee. Dat kan alleen via de zachte krachten van de ongewapende en ontwapenende liefde en vrede. Maar soms, niet te gauw, in het uiterste geval, zegt ook de Here: wie niet horen wil, moet voelen. Want mijn wereld, als basis en grondvorm voor mijn Koninkrijk, mag niet kapot. En dan leidt Hij de geschiedenis zo dat de ene macht de andere neerslaat.

Begrijpt Israël wat Simson deed? Wordt het erdoor wakker geschud en geprikkeld tot de nodige strijdlust tegen het kwaad van de Filistijnen? Simson trekt zich terug in een kloof in het rotsgebergte van Etam. Hij blijft de eenzame strijder, die niemand overlast wil bezorgen en in gevaar wil brengen. Hij mengt zelf zijn volk niet in de strijd. Dat doen straks de Filistijnen. Soms moeten we eenzaam de weg gaan, die God van ons vraagt. Om anderen niet ongewild te betrekken in de strijd, die we moeten strijden en de lasten die we moeten dragen. Soms torst een predikant in stilte de last mee van vreselijke geheimen, die hem in een pastoraal gesprek zijn toevertrouwd en waarvan het maar gelukkig is, dat anderen er niet van weten. Soms draagt een vrouw in stilte het leed van een in zijn dronken buien handtastelijke agressieve man. Soms betaalt een vader in stilte de schulden die zijn zoon maakte. Soms verzorgt een dochter in stile haar demente en zich bevuilende vader. Ze houden uit liefde de problemen binnenshuis. En heeft de Here Jezus zelf ook niet alleen de strijd gestreden en het leed geleden? Net als Simson? Wel tot redding van zijn volk, maar zonder zijn volk in de strijd en het leed mee te sleuren? "Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan." Ja, Hij is de ware Redder, die alles op zichzelf liet neerkomen en de weg van de overwinning over alle kwaad alleen ging. Tot uw en mijn behoud. Geloof in Hem.

Voor de filistijnen is de maat nu vol. Ze trekken met hun leger op tegen Israël, met name tegen Juda, de stam in welks gebied Simson zich heeft teruggetrokken. En Israël? Voelt het, dat nu de kans rijp is voor de beslissende slag? Vragen ze Simson daarbij als hun aanvoerder, omdat hij inmiddels duidelijk genoeg heeft bewezen, dat hij de Filistijnen kan overwinnen? Zien ze hem als een wonderlijk Godsgeschenk, waardoor ze van die bezettende heidense macht bevrijd kunnen worden en weer in vrijheid hun eigen weg kunnen gaan achter de Here aan? Niets daarvan. Ze zenden geen deputatie naar Sìmson, maar naar de víjand. Ze kruipen aan de voeten van de onderdrukker en vragen onderdanig: waarom zijn jullie tegen ons opgetrokken? En als ze horen dat het de Filistijnen om Simson te doen is, gaan ze naar hem toe met drieduizend man en vragen ze hem: je wist toch wel, dat de Filistijnen over ons heersen! Waarom heb je ons dit aangedaan? We zijn gekomen om u te binden en aan de Filistijnen over te leveren. Nee, wees gerust, doden zullen we u niet.

Israël komt er zo niet best van af. Maar Israël is altijd, ook nu een spiegel voor ons en het is leerzaam en ontdekkend om daarin te kijken. Wat zie ik in die spiegel?

Israël onderhandelt onderdanig met de vijand. Maar gaan wij als christenen ook niet vaak uit angst voor de overmacht van deze toch Gode vijandige wereld over tot onderhandelingen? Ach, je moet bijvoorbeeld rekening houden met de sterke macht van het geld, want een mens moet toch redelijk rond kunnen komen. En met wie de politieke touwtjes in handen heeft, want anders krijg je toch niet veel gedaan. En met wat je baas en je collega's in het sociale leven gewoon vinden, al klopt het niet, want goede relaties zijn belangrijk. En voor je het goed en wel beseft ben je met deze wereld een beetje kruiperig en onderdanig aan het geven en nemen, aan het onderhandelen over je christelijke principes. Want een echte confrontatie ga je maar liever uit de weg. Dat geloven ook een stríjd kan wezen en soms zelfs een strijd móet wezen, daar sluit je maar liever de ogen voor. Dat een botsing tussen de principes van de wereld en die van het christelijk geloof soms niet is te vermijden, dat wil je maar liever niet zien. Je zoekt toch maar liever de gezapige rust. Al is dat eigenlijk laf.

Wat zie ik nog meer in die spiegel? Israël trapt erin, als de Filistijnen het volk en Simson tegen elkaar uitspelen. Ik denk aan de moeilijke dubbelzinnige positie van de Joodse Raad in de tweede wereldoorlog, van de orthodoxe kerk in communistisch Rusland. Maar weet de boze nog steeds niet genoeg tweedracht te zaaien in de kerk, in gemeentes, in christelijke gezinnen? Of het nu om personen gaat of groepen en richtingen in het christendom, de een voelt zich door het fanatisme van de ander in een lastig parket gebracht en de ander voelt zich door de lauwheid van de een verraden. En zo worden de krachten tegen elkaar verspild en bindt de een de ander, in plaats dat men samen de strijd tegen deze boze wereld aangaat.

Wat zie ik nog meer in die spiegel? Israël beschouwt de overmacht van de filistijnen als een voldongen feit, dat het handelen moet bepalen. Wist je niet, dat de Filistijnen over ons heersen? Maar leggen wij ons ook niet vaak in ongeloof bij de feiten van deze wereld neer? Geven wij ons ook niet vaak veel te vroeg gewonnen? Ach, zo gaat het nu eenmaal: in de handel, met het grote geld, op een feestje, tussen ruziënde volken. Kunnen we nog dromen van een Koninkrijk van vrijheid, vrede en recht, een Koninkrijk, waarin Gods beloften ten volle waar geworden zijn? En wordt ons handelen daardoor bepaald? Of eigenlijk al allang niet meer?

Wat zie ik nog meer in die spiegel? Simson krijgt het verwijt: waarom heb je ons dit aangedaan? Zijn heldendaden worden als misdaden uitgelegd, omdat ze als bijverschijnsel hebben, dat men in zijn rust verstoord wordt. Maar ondervinden christenen, die hun nek uit durven steken en kritische lastposten zijn, niet hetzelfde? Ik denk aan de rol, die Ds. Beyers Naudé en anderen in Zuid-Afrika vervulden met betrekking tot de apartheidspolitiek. Of aan die van Ds. Martin Luther King in de rassenstrijd. Ik denk ook aan de kritische stem van sommige moedige theologen binnen de Rooms-Katholieke Kerk of binnen bepaalde richtingen in de Hervormde Kerk. Niemand is volmaakt. Ze waren en zijn net zomin volmaakt als Simson, maar ze krijgen de volle lading van kritiek en soms zelfs haat, omdat slappere en dwalende geloofsgenoten niet in hun valse rust gestoord willen worden.

En zo wordt Israël de collaborateur, die zijn eigen richter, redder, uitlevert. Ook nu al wordt Juda Judas, de verrader. En zo wordt Simson, ondanks zijn bepaald niet smetteloos leven, toch in dit opzicht voorloper van de Here Jezus. Die niet anders als goed deed. Die op niets anders uit was, als op de bevrijding van zijn volk van alle zondige en boze machten. Maar wiens weldaden ook als misdaden werden uitgelegd. Die ook werd uitgeleverd. Nee, Hem zelf doden, dat niet. Hij werd niet aan de Filistijnen, maar aan de Romeinen uitgeleverd. Maar het was een even schijnheilige gedachtekronkel, waarmee ze hun daden nog een beetje goed probeerden te praten. En zoals de Israëlieten over Simson dachten, dacht Kajafas over Jezus: het is beter dat één mens omkomt, dan dat het hele volk verloren gaat. Ach, in wezen dragen we allemaal nog steeds touwen aan om onze Redder en Zaligmaker te binden en spijkers om Hem aan het kruis te nagelen. In wezen plegen we dagelijks verraad tegenover onze Here en Heiland, die op onze verlossing uit is. Het Nieuwtestamentisch verbondsvolk is geen haar beter dan het oude Israël.

En wat doet Simson? Hij wil niets tegen zijn eigen volk ondernemen. Hij laat zich binden en aan de Filistijnen uitleveren. Hij houdt zijn kracht in. Om straks een des te grotere overwinning te behalen. En de Here Jezus doet niets anders. Even bewijst Hij tegenover de soldaten in de hof van Gethsemane, dat Hij alle macht heeft. Ze vallen achterover ter aarde. Maar Hij houdt zijn kracht in. Hij laat zich verraden. Hij laat zich binden en meenemen. Hij laat zich als een Lam naar de slachtbank leiden. Hij keert zich niet tegen zijn laffe en zondige volk, maar offert zichzelf op voor dat volk. Op Goede Vrijdag. Wat een liefde, een trouw, een opofferingsgezindheid. tot ons behoud, gemeente. Bedenk dat goed.

Een zoals Simson door de kracht van de Geest des Heren, die hem aangreep, zich van zijn touwen ontdeed, als waren het in vuur verbrande vlasstengels, en de Filistijnen een geweldige slag toebracht, zo rukte op het Paasfeest de Here Jezus de touwen van dood en graf van zich af en behaalde Hij zijn overwinning op deze zondige wereld. Wat een onvoorstelbaar wonder van macht en liefde, van de macht van de liefde. Wat een heerlijke bevrijding voor een volk, dat dat allerminst verdiende. O, Here, wat bent u goed voor het volk, waarmee u uw verbond sloot, ook voor ons, de christelijke gemeente. Wat bent u goed, voor ons, laffe verraders. Dat u ons verraad en ons overleveren gebruikt tot ons behoud, tot onze bevrijding van alle zondige en boze machten. Wat is het een wonder, dat met de filistijnen alle kwade machten steeds weer te vroeg juichen, en aan U de overwinning is, tot zegen, ja tot eeuwig heil van uw schuldig volk. We willen het met U wagen. We willen het van U verwachten. Door eigen zonde en schuld in de houdgreep van deze boze wereld en van brute, zedeloze, onbesneden machten, en te laf en te slap om ons zelf van die machten te bevrijden, ja in staat om het allerergste verraad te plegen, zien we toch uit naar U, o Here. Want onze redding komt van niemand anders. Alleen van U. Van wie de psalm zingt:

Toen is God opgestaan als een ontwaakte,
kampvechter God, een held die zich sterk maakte
als in een roes, zodat Hij zijn vijanden
joeg voor zich uit en sloeg met beide handen.
De Heer is opgestaan, een held ten strijd,
Hij heeft zijn naam in Juda uitgebreid.

Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4