Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Zaaien op twee akkers
Gemeente des Heren,
De steden breiden zich uit en het platteland krimpt in. Met het gevolg, dat veel mensen de wisseling van de seizoenen alleen maar aan het weer en de temperatuur merken, en niet meer aan hoe de akkers en de weilanden er bij liggen. Daar worden ze geestelijk armer van. Hun taal ondergaat al verarming. Want veel spreekwoorden en zegswijzen zijn aan de natuur en het boerenleven in de natuur ontleend, en worden dan niet meer begrepen. Misschien dat het met de spreuk, die Paulus gebruikt, nog wel meevalt. Wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. Iedereen voelt de betekenis van deze spreuk wel aan.
En het is zo vaak waar, niet alleen op de akker: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Als je niet te beroerd bent om anderen te helpen, krijg je vaak hulp terug als je die zelf nodig hebt. Als je goed werk levert, word je er vaak voor beloond, met complimenten, promotie, een hoger salaris. Maar als je steeds ruzie maakt, zo mensen van je vervreemdt, moet je niet raar opkijken als je eenzaam wordt en men je links laat liggen.
Ik denk aan jullie, jongelui. De lentetijd van het leven is vooral een zaaitijd. Daarom is het zo belangrijk voor je verdere leven, hoe je die tijd gebruikt. Doe je goed je best op school, dan zal je het later heus ver schoppen. Maar gooi je er met de pet naar, dan kom je straks niet zo ver in de maatschappij. Gebruik je je geld goed, dan heb je er later profijt van. Besteed je het alleen aan uitbundig feesten in de weekenden, dan heb je daar later spijt van. En met wie krijgen we verkering? Dat is ook zo belangrijk voor ons verdere leven. En ook je geestelijke vorming, met elkaar met bijbel en geloof bezig zijn op catechisatie en in kerkelijk jeugdwerk, is zo belangrijk voor later. Wat we zaaien zullen we ook oogsten. Veel mensen oogsten als volwassenen de goede vruchten van een goed gebruikte zaaitijd in hun jeugd. Anderen oogsten de wrange vruchten van een slecht gebruikte zaaitijd.
Maar het geldt niet alleen voor de jeugd. Eigenlijk is ons hele leven een zaaien. Alles wat we doen, heeft consequenties, gevolgen. Wat we doen of nalaten, wat we goed of slecht doen, wat we spreken of verzwijgen, het brengt altijd iets teweeg. Soms denken we ook met spijt en schaamte achteraf: hadden we hierbij maar beter over de gevolgen nagedacht.
Soms heeft iets ook enorme gevolgen. Want het is aan de ene kant waar: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Wie rogge zaait, zal ook rogge oogsten. Maar het is aan de andere kant toch juist de bedoeling van zaaien, dat de akker bij de oogst veel meer graan oplevert dan je er in gezaaid hebt. Dat gaat ook vaak op in het leven. In goede dingen, maar ook in slechte. Wie wind zaait, zal storm oogsten. Kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen. Muisjes hebben soms een lange staart. Weinig zaaigoed heeft soms een grote oogst.
Kortom, in het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal, zei Bilderdijk. En een frans spreekwoord luidt: het heden is zwanger van de toekomst. Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.
Een boer zaait op de akker, letterlijk op grond, met het oog op de oogst. Maar nu zegt Paulus: dat is allemaal precies zo als het in figuurlijke zin om de grond van je leven gaat, om de geestelijke basis van je leven, het fundament van je leven. Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait, oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait, oogst het eeuwige leven.
Een goede boer weet wat voor grond er op zijn akkers ligt. Heel goede en vruchtbare of een stuk minder. Hij weet van elke akker wat hij er het beste op kan zaaien en hoeveel oogst hij onder normale weersomstandigheden dan kan verwachten. Paulus noemt twee akkers, die heel verschillende oogst opleveren.
Om te beginnen de akker van onze zondige natuur. Van ons vlees, zoals letterlijk in het Grieks staat. Wat betekent dat? Een lichamelijk leven op aarde leiden, zoals iedereen dat uit zichzelf en van nature doet in deze wereld buiten het paradijs. Dat is een leven zonder God. Een leven, waarin je je helemaal door jezelf laat leiden en niet door Hem. Een leven met jezelf als middelpunt, als drijfveer, als doel. Een leven waarin alles op je zelf is gericht en om je zelf gegroepeerd. Een leven, waarin onze gedachten haast automatisch altijd weer beginnen met de eerste persoon enkelvoud: ik. Er staat het Grieks: wie op zijn eígen vlees zaait. We bekijken alles alleen met onze eigen ogen. We zijn uit op het realiseren van eigen plannen, eigen wensen, eigen belangen. Helemaal in deze tijd. Want wat staat er nu hoog genoteerd? De eigen vrijheid, de eigen zelfontplooiing, je leven in eigen handen nemen. Want we zijn geëmancipeerd. We hebben ons bevrijd van elke macht boven ons, ook die van God. We willen er niet van weten, dat Hij de gevende partij is en wij de ontvangende, Hij de bevelende partij en wij de gehoorzame, Hij de heersende partij en wij de dienende. Dat we alleen maar kunnen leven vanuit Hem en zijn genade. De dichter Kloos typeerde deze manier van leven met één alles zeggende regel: Ik ben een god in 't diepst van mijn gedachten. Herkennen we er iets van bij ons zelf?
Zo'n leven heeft de neiging om te verworden, aan lager wal te raken. Breekt zo'n leven in alle bruutheid onbeschaamd naar buiten, dan welt er een poel van zonden op. Het is bekend, wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt, schrijft Paulus een hoofdstuk eerder in Galaten. Letterlijk: het is duidelijk wat de werken van het vlees zijn. Ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen. Op een slechte akker zaaien we ook nog slecht zaad. Herkennen we er iets van bij ons zelf?
Maar we kunnen ook goed zaad zaaien op die slechte akker. Burgerlijke netheid. Inzet voor een goede zaak. Kerkelijke ijver. Zuiverheid in de christelijke leer. Zo bewijzen we ons zelf – weer ons ik centraal – tegenover God en de medemens. Ook daartegen waarschuwt Paulus in onze brief. Hij ziet tot zijn schrik joodse christenen terugvallen in een streng wettisch jodendom, waarin men op zoek is naar eigen vroomheid en zuiverheid voor God. Galaten, hebben jullie je verstand verloren? Ik heb jullie toch over Jezus Christus als de gekruisigde verteld? Vertrouwen jullie nu toch weer op eigen kracht? En niet op het verlossend werk van Jezus? Jullie zijn begonnen met de Geest, eindigen jullie nu toch weer met het vlees?
Zo zaaien we vaak op de akker van onze zondige natuur. En waar loopt dat op uit? Wel, wat gebeurt er met zaad dat over een slechte akker is gezaaid? Het blijft dood. Het ontkiemt niet tot leven. En als het dat wel doet, verpietert het gewas voordat het vrucht gaat dragen. Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait oogst verderf, de dood. Vergis je niet, God laat niet met zich spotten. Zo waarschuwt Paulus vlak vóór onze tekstwoorden.
En wie zijn ziel niet prijsgeeft maar vasthoudt tot het eind, wie zijn bestaan niet kruisigt, hoezeer hij levend schijnt, hij gaat voorgoed verloren, het leven dat hij koos is tevergeefs geboren en eindigt vruchteloos.
Zaai daarom op die andere akker. De akker van de Geest. Hoe ziet zo’n leven, waarin dat gedaan wordt, eruit? Is de Geest niet van de Vader en de Zoon uitgegaan om ons via het christelijk geloof, dat Hij ons schenkt, reddend en heilzaam met de Vader en de Zoon te verbinden? Dus we vertrouwen dan in God en gehoorzamen Hem. We zijn in alles naar God toegekeerd, op Hem gericht. We laten ons enthousiast meeslepen door Gods plannen, Gods wensen, Gods belangen, kortom door Gods Geest. De grammatica wordt omgedraaid. Hij, God is dan de eerste persoon enkelvoud. We durven afhankelijk te zijn van de Here Jezus en zijn onverdiende liefde. We willen er juist wel van weten, dat Hij de gevende partij is en wij de ontvangende, Hij de bevelende en wij de gehoorzame, Hij de heersende en wij de dienende. De Geest zorgt ervoor, dat we met Paulus zeggen: Niet ik leef meer, maar Christus leeft in mij. Christus heeft de plaats van mijn "ik" ingenomen. Hij heeft mijn hart veroverd. Hij is nummer één in mijn denken, mijn willen, mijn verlangens, mijn emoties.
En dan gaan op deze akker van de Geest ook vanzelf goede vruchten groeien. De vruchten van de Geest. Ook die noemt Paulus in de Galatenbrief. Liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Wat zijn de goede vruchten, die groeien aan de Geest? De liefde en de vreugde, de vrede allermeest, geduld om te verdragen, en goedertierenheid, geloof om veel te vragen, te vragen honderd-uit; geloof om veel te geven, te geven honderd-in, wij zullen leren leven van de verwondering.
Het gebeurt niet allemaal op één dag. Het is een groeiproces met vallen en opstaan. Net zoals het groeiproces van het zaad in de akker. Je ziet het niet elke dag veranderen. Maar na enige tijd zie je toch, dat de sprietjes de grond uit komen, de stengels en halmen langer worden, de aren en vruchten dikker worden. Soms staat de ontwikkeling even stil. Bij kou of droogte. Maar dan, bij regen en warme zon, gaat het weer extra snel. Zo is het ook in ons christelijk leven, met ons zaaigoed op de akker van de Geest. De ene periode groeien we sneller dan de andere. Maar al bij al zit er groei in, als het goed is. We rijpen, worden volwassener in het geloof.
Al betekent die volwassenheid geen zelfstandigheid en mondigheid, zoals ons in het moderne leven vaak voor ogen staat. Integendeel. We ervaren dat het juist niet van ons zelf komt maar ons gegeven wordt. Het geheim zit namelijk in de grond, waarop we gezaaid hebben. Net zoals een goede oogst op het land sterk afhangt van de kwaliteit van de grond waaruit de akker bestaat. Het geheim zit in de goede voedingsbronnen, die de akker van de Geest heeft. Die wekken en versterken het leven als christen bij ons. De Geest geeft ons een band met de Vader en de Zoon, en versterkt die steeds. Zo groeien we ook spontaan, zonder er steeds bewust over na te denken. Zonder de groeikracht bij ons zelf te zoeken. Het is het geheim, het mysterie, van de Heilige Geest. Net zoals het een mysterie is dat we alles om ons heen zien groeien, bloeien en vrucht dragen. Heerlijk, dat leven van geloof in de Here Jezus, gevoed en geleid door de Heilige Geest. Heerlijk, dat leven van rijpen op de akker van de Geest. Ik hoop, dat voor u, voor jou, elke dag zo'n dag van groeien en rijpen is.
Maar aan groeien en rijpen gaat iets vooraf. Zaaien. En daar volgt iets op. Oogsten. En daar vraagt onze tekst ook aandacht voor. Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.
Wat is dan zaaien op de akker van de Heilige Geest? Zaaien is kostbaar graan, waar je brood van kan bakken, toch niet gelijk voor je zelf gebruiken, maar het uit durven strooien, in de hoop, dat dat zich bij de oogst dubbel en dwars terug verdient.
Zaaien is dus de voorrang durven geven aan investeren boven consumeren. Daar zijn we tegenwoordig niet sterk in. We slopen de oerwouden. We vissen de zeeën leeg. We halen olie en gas uit de bodem. Mensen maken soms grote schulden. De staatsschulden zijn hoog. Allemaal bewijzen dat nu oogsten vóór zaaien gaat. En dat is de omgekeerde wereld. Dat breekt ook een keer op. Doet het nu al. Dat is duidelijk.
Maar ook op kerkelijk terrein gaat consumeren boven produceren. Een pakkende niet te moeilijke preek. Leuke meezingers. De kerkdiensten moeten je een goed gevoel geven. Doen ze dat niet, dan shop je naar een andere gemeente. Zo gaat dat toch bij veel mensen? En dat goede gevoel verbinden we ook nog vaak met de Geest. Die geeft blijdschap, krijgt de handen op elkaar en de armen omhoog. Niks op tegen, maar als het er bij blijft is het wel eenzijdig.
Want veel belangrijker, ook in de kerk, is zaaien. Dat gaat voor de oogst uit. Investeren in het Koninkrijk van God. Daar een en ander voor durven afstaan aan tijd en geld, daar offers voor durven brengen. Misschien wel ouderling worden of jeugdwerker als je ervoor gevraagd wordt. Misschien wel een stuk van je leven opofferen aan zendingswerk of werelddiaconaat in een ontwikkelingsland. De akker is de wereld. Hier en overal. De akker is groot genoeg. Je kan je zaaigoed er heus wel in kwijt. Bijvoorbeeld ook in je vriendenkring, bij je buren, in je familie, in stichtingen en verenigingen voor het goeie doel, in zorg voor vluchtelingen, armen, mensen die deuken hebben opgelopen, in christelijk geïnspireerde politiek. Paulus maakt het ook zo breed mogelijk als hij na onze tekst schrijft: Laten wij daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten, wanneer de tijd daarvoor gekomen is. Laten wij dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. Dat is zaaien op de akker van de Geest. We hebben prachtig zaaigoed in de hand om uit te strooien. Onze talenten en gaven. Het vraagt een omslag in ons denken en de moed om offers te brengen willen we aan zaaien de voorrang geven boven oogsten. Maar het hoort er wel bij.
En uit angst voor verlies van een stukje eigen leven en eigen bezit, dat niet doen, is zelfs riskant. Paulus heeft het over het oogsten van het verderf, de dood. Jezus vertelt een gelijkenis. Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht. Wat moet ik ermee doen? Vroeg hij zich af. Mijn schuren zijn te klein? Wacht, ik bouw grotere schuren. Dan kan ik alles opslaan. Maar God zei tegen hem: Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je teruggevorderd worden. Paulus heeft het over het oogsten van het eeuwige leven. Een rijke jonge man had bijna alles gedaan om aan het eeuwige leven deel te krijgen. Hij had zich daarvoor aan alle geboden gehouden. Maar Jezus zei: één ding ontbreekt je nog: ga naar huis, verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de armen. Maar de jonge man ging terneergeslagen weg, want hij had veel bezit.
Ons leven durven offeren aan de zaak van Gods Koninkrijk, aan liefde, recht, vrede, vrijheid, bestrijding van ziekte, armoede, uitbuiting. Dat is zaaien op de akker van de Geest. En dat is de weg van Jezus volgen. De weg het kruis op je nemen, zoals Hij, dat gelukkig uiteindelijk ook de weg is van opstaan in het eeuwige leven, zoals Hij. Zei Hij niet zelf? Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.
Wie probeert zijn leven veilig te stellen zal het verliezen, maar wie het verliest zal het behouden.
Eeuwig behouden. Dat is de oogst. Wie op de akker van de Geest zaait oogst het eeuwige leven.
We zijn tegenwoordig veel drukker met het tijdelijke hier en nu dan met het eeuwige hiernamaals. Maar dit leven is toch niet alles, er volgt een ander op. Dat maakt ons leven hier en nu niet minder waardevol. Daardoor krijgt het juist zijn volle waarde en betekenis, zijn diepe ernst.
Alles wat we denken, doen en laten heeft het gewicht van de eeuwigheid. Het is allemaal zaaien voor de eeuwige oogst.
Is de moderne mens juist niet vaak ontwricht, heeft die ook niet vaak een slecht zedelijk besef, omdat hij het zicht op de eeuwigheid verloren heeft? Tekent Paulus die instelling niet raak in 1 Korinthe 15? Wanneer de doden toch niet worden opgewekt, kunnen we maar beter zeggen: Laten we eten en drinken, het er goed van nemen in slecht gezelschap, want morgen sterven we.
Diezelfde Paulus durft zelf zijn leven helemaal te wijden aan de zaak van Jezus en de verbreiding van het evangelie, ja hij durft daarvoor zijn leven zelfs in de waagschaal te stellen, doodsgevaar te ondergaan, omdat hij weet, dat dit leven niet het enige is, maar er een ander, eeuwig leven, op volgt.
En de Heilige Geest is ons door de Here gegeven als onderpand van dat eeuwige leven. Hij bereidt ons daarop op voor. Hij doet ons er hoopvol naartoe leven. Hij laat dat geheim van het eeuwige leven nu al in ons hart groeien en rijpen. En aan het eind van onze bezigheden op de akker van moeder aarde, als ons lichaam als zaad in de dodenakker worden gelegd, horen we bij Gods oogst, die Hij binnenhaalt in de eeuwige schuren. Want, schrijft Paulus ook: Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, want onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt.
Wat voor leven leiden wij nu? En wat voor leven of dood wordt het straks? Nog steeds geldt, ook in ons geestelijk leven die oude boerenwijsheid: Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Dus: wie op de akker van zijn zondige natuur zaait oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait, oogst het eeuwige leven.
Amen.
Rapporteer
My comments