De website van Arie Tromp

  • Het laatst gehouden te: Krimpen aan de Lek
  • op: 6 december 2020
Jesaja 9 : 5 Een Kind ons geboren
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Preek voor de adventstijd met de Heilige Doop

Een Kind ons geboren

Gemeente des Heren,

Heilige Doop

Doopouders, jullie hebben vast een kaartje gestuurd naar familie, vrienden en bekenden. Waarop jullie dankbaar en blij hebben meegedeeld dat jullie een kind hebben ontvangen. En ieder die kinderen heeft gekregen herinnert het zich nog wel. Wat voor kaartje gaan we sturen? Welke tekst laten we er op zetten? Het vergde nogal wat overleg.

In de preek lezen we met elkaar ook een geboortebericht. En daarbij gaat het ook om een zoon. Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven. Alleen is het deze keer gaan kaartje van de ouders, maar een mededeling van de profeet Jesaja.

Nu is de geboorte van een kind, dat ’t hele leven nog vóór zich heeft, een teken van hoop. En zo’n teken kan Israël wel gebruiken als Jesaja de geboorte van een kindje wereldkundig maakt.

Want ’t zijn donkere tijden. ’t Volk doolt in duisternis rond en woont in het donker. En er gaan meer doodsberichten dan geboorteberichten rond.

Een geweldige hap van 't land is door de machtige koning van Assyrië ingepikt. 't Is bezet gebied geworden, met alle narigheid van dien. 't Zwaarste worden de noordelijke streken getroffen, waar de stammen Zebulon en Naftali wonen. Maar de kuststreek, met de belangrijke verkeersweg naar Egypte, is ook in vijandige handen, en verder 't gebied aan de overkant van de Jordaan. Men is daar van zijn volksgenoten, soms van familie afgesneden. Men moet vreemde wetten gehoorzamen. De dienst aan afgoden wordt gepropageerd en de verering van de eigen God tegengewerkt. Men gaat gebukt onder zware belasting, is verplicht voor de vijand te werken. Ja, 't volk doolt inderdaad in duisternis rond. Letterlijk staat er: in de schaduw van de dood.

Maar in die doodsschaduw klinkt opeens verrassend een lévensbericht, een gebóórtebericht. Bij monde van Jesaja, maar námens God, van wie hij de profeet is, de zegsman, de woordvoerder. Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven.

Dat wil nieuwe moed schenken. Dat wil licht brengen in de duisternis. Blijdschap in verdriet. Vrede in de strijd. ’t Wil nieuwe hoop wekken.

Er is een kindje. Uit het koninklijk huis van David. Een prinsje. En je zult eens zien hoe hij straks als koning zijn volk weer weet te redden. En Jesaja vertelt dit bericht van hoop op zo’n manier, dat ’t voor je gevoel de menselijke maat flink te boven gaat. Vooral omdat hij er niet de maat van de tijdelijkheid maar die van de eeuwigheid aan geeft. Davids troon en rijk zullen van nu tot in eeuwigheid zijn. Een vrede en recht zullen geen einde komen.

Geen wonder, dat christenen er altijd een profetie in hebben gezien van de komst van de Here Jezus, de grote Koning. Als Jezus hoort, dat Johannes de Doper gevangen is genomen, wijkt hij uit naar Galilea. Dat is het gebied van Zebulon en Naftali, schrijft Mattheüs, en zo gaat in vervulling wat de profeet Jesaja zei: Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee, en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: een volk, dat in duisternis leeft, ziet een schitterend licht, en zij die wonen in de schaduw van de dood worden door het licht beschenen.

Hoe ziet uw, jouw leven er uit? Is 't licht of donker? 't Kan donker zijn. Misschien nog de duisternis van rouw en verdriet door ’t sterven van een geliefde. Of die van een door verlating en echtscheiding verloren geliefde. De schaduw van spanningen in 't gezin, ruzies in de familie. De donkerheid van problemen op 't werk. Misschien wel een ziekte, waarin de dood zijn schaduw al vooruit¬werpt. Of de duisternis van zonden, waar we maar niet los van kunnen komen. 't Kan zoveel zijn, waardoor donkere wolken zich boven ons samen¬pakken. En dan worden we vaak óók zwartkijkers, die alles donker inzien.

Maar God wil ons een andere kijk op 't leven geven. Een van nieuwe hoop. Adventshoop. Hij wil 't stralende licht van zijn liefde er in laten schijnen door een pas geboren kindje, een prinsje, de toekomstige koning van eeuwige vrede en recht. Jezus. In Hem is God helemaal bij ons, één met ons. In Hem maakt God zijn verbond, zijn hechte vriendschap met ons waar. Waarvan de doop het teken en bewijs is. Ook de doop van ons kind.

Een kind is ons geboren. Jezus. Net als het kindje, dat gedoopt werd, geboren is. Net als 't leven van ons allemaal begonnen is met onze geboorte. Wij zijn door onze moeder in de schoot gedragen. Jezus ook. Wij zijn door 't bloed van onze moeder gevoed en tot klein mensje uitgegroeid. Hij ook. Wij kondigden onze komst aan met weeën en pijn. Hij ook. Wij waren eerst een besmeurd en lelijk mormeltje, dat krijste bij de eerste ademhaling. Hij ook. Hij is tot in de diepste oorsprong van 't leven met ons verbonden. En dat is een rijke troost. Wij en onze kinderen zijn in zonde ontvangen en geboren. Zegt het doopformulier. Veel mensen hebben daar moeite mee. ’t Komt trouwens rechtstreeks uit de bijbel. Psalm 51. Maar lees 't goed. Er staat niet, dat we in zonde verwekt en gebaard zijn. Als man en vrouw in 't huwelijk elkaar hun liefde bewijzen en ze als zegen daarop een nieuw mensje op de wereld zetten of zelfs twee tegelijk, zijn dat geen verkeerde dingen. Integendeel. 't Gaat dan om de rijke geheimen van Gods goede schepping. Maar 't neemt niet weg, dat voor 't kind de ontvangenis en de geboorte toch de twee poorten zijn naar een wereld met veel kwaad in dubbele zin, veel leed en veel zonde. In dat leefklimaat ga je ademen. En hoe diep 't er bij ons in zit, merk je als ouders wanneer je kinderen iets uithalen, terwijl je niet weet waar ze 't geleerd kunnen hebben. Waar haalt 't kind 't vandaan? 't Zit al van binnen. Of wanneer je niet zo plezierige eigenschappen van je zelf bij je kinderen terugziet. Waar ze 't vandaan hebben? Van geen vreemde!

Maar tussen ónze kinderen is er één kind geboren, bij wie 't anders is. Hij is niet van menselijke, maar van goddelijke oorsprong. Hij kiest er vrijwillig voor om mens te worden. Hij gaat uit volstrekte liefde tot ons dezelfde poorten van 't leven door: ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Om ’t verkeerde van ons op zich te nemen en ons ’t goede van Hem te geven. Ook in z'n geboorte wil Hij al onze redder zijn.

En daarom mogen we geloven, dat we al vanaf 't prille begin van ons leven mogen genieten van zijn liefde en vergeving. We in Hem geheiligd zijn, zegt óók het doopformulier. Dat is een genade, die ons al overkomt, vóór we ons van iets bewust zijn. We worden als mensjes een verloren wereld ingeworpen en we zullen dat feit later aan den lijve ervaren, maar we worden ook in de reddende armen van Christus geworpen en zalig wie ook dat door het geloof aan den lijve mag ervaren. En de doop vertelt ons van dit wonder. Welke waarde heeft voor u de heilige ontvangenis en geboorte van Christus? zo vraagt de catechismus, en 't antwoord is: dat Hij onze Middelaar is en met zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonden, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt. Een kind is ons geboren.

Een zoon is ons gegeven. We leven in een tijd van geboorteregeling en gezinsplanning. We regelen en plannen álles, zélfs kinderen. Ik ontken de grotere verantwoordelijkheid niet, die we door de voortgang van de medische kennis en kunde op dit terrein hebben, maar kinderen neem je niet. Ze worden nog steeds gegeven. Er zijn ook nog steeds ongewild kinderloze echtparen, bij wie elke doopdienst pijn doet. Zie, kinderen zijn een gave van God, waarmee de moeder wordt beloond, waarmee de vader wordt gekroond.

Maar die ene Zoon is toch wel heel bijzonder gegeven. Onze redder, vernieuwer, puinruimer. Ook op dít punt proberen we 't maar al te vaak zelf te regelen en te plannen. We denken 't wereldgebeuren zelf in de hand te hebben. We denken zelf voor een grote toekomst te kunnen zorgen. We denken zelf calamiteiten te kunnen tegengaan. Maar 't loopt zo vaak op teleurstelling uit. In ieder geval is de wereld er niet veel beter door geworden. Nee, de redding moet van buiten, van boven komen. Moet door God gegeven worden.

Maar gelukkig gaf Hij die. Op ’t Kerstfeest. Een zoon is ons gegeven.

Óns. Gewone kinderen worden vooral aan de ouders gegeven, al delen ook anderen, broertjes, zusjes, opa’s, oma’s in de vreugde. Maar dit kind is voor ons allemáál. Een kind is óns geboren, een zoon is óns gegeven. Jou, u, mij, zo waar als we in de naam van deze Zoon gedoopt zijn. Geloof ’t maar. Neem dit cadeau heel persoonlijk aan. Laat God je er blij en gelukkig mee maken. En laten we ons vol liefde aan dat kind binden, 't eren, volgen, dienen. Laten we ons op alle terreinen van 't leven onder zijn heilzame heerschappij stellen.

Want dit kind heeft macht, reddende macht. De heerschappij rust op zijn schouders. We denken aan de koningsmantel, die een heerser over zijn schouders draagt of de scepter, die hij in zijn hand houdt en op zijn schouder laat rusten. Hoe dan ook, dit hulploos kind, dat zo trouw zondaars mint, is niet zo hulpeloos als 't lijkt. Zijn zachte krachten zullen tóch zegevieren over bruut geweld. Zijn troon, op recht gegrondvest, zal toch langer standhouden dan welke troon van aardse machthebbers ook. De stok op de schouders en de zweep van de drijvers, zal Hij voorgoed verbrijzelen. Hij zal ons verlossen van de zware lasten van 't leven en de ons opjagende slagen van alle boze machten. Hij zal een vrede geven, waaraan geen einde komt.

Kortom, de heerschappij, die op de schouders van dit kind rust, is volstrekt anders en ook volstrekt groter dan alle aardse macht. 't Is de macht van God. 't Is 't koningschap van 't Koninkrijk der hemelen.

En weet u wat 't betekent als we in de naam van deze Zoon gedoopt zijn? Dat we onder zijn reddende macht, in zijn heilzame invloedssfeer zijn terecht gekomen. Hij koning over ons is. Dat we 't paspoort van zijn Rijk op zak hebben. Zegt dat ons niets? Doen er we er niets mee? Laten we andere wetten in ons leven gelden dan de wetten van dat Rijk? Of geven we ons aan die heerschappij over? Willen we door deze Koning geholpen en gered worden? Willen we burger zijn van zijn Rijk en zijn wetten van liefde tot God en tot de naaste gehoorzamen? Zijn we dankbaar voor onze doop, het bewijs, dat we bij Hem horen? Ik hoop, gemeente, jongelui, dat dat bij óns zo mag zijn.

Nu wordt op 't geboortekaartje ook altijd de naam van de pasgeboren baby bekend gemaakt. Je krijgt één naam, of meer namen. Je wordt vernoemd of niet. Wél is 't zo, dat kinderen uit een koningshuis, prinsjes en prinsesjes, vaak veel namen krijgen en ook al verheven titels. Denk maar aan ons koningshuis, de Oranjes.

Welnu, dat is helemáál bij dít koningskind 't geval. Hij, die aan de ene kant Jezus heet, een gewone jongensnaam uit die tijd, krijgt hier bij Jesaja een hele rij geweldige erenamen. Op zijn geboortebericht prijken vier dubbele namen: wonderbare raadsman, goddelijke held, Eeuwige Vader, Vredevorst.

Ten eerste dus: wonderbare raadsman. Goede raad is duur. Dat merken we duidelijk in de wereldpolitiek. De machthebbers staan voor grote problemen. Oorlogsgeweld, vluchtelingen, terrorisme, georganiseerde misdaad met drugs, prostitutie, armoede, hongerdood, milieuvernietiging. En niet te vergeten: de pandemie door een virus. Zij weten er geen antwoord op. Hun houding is vaak wonderbaar maar dan negatief en doet veeleer aan onraad denken. De wereld zit om raad verlegen, van een wonderlijke raadsman.

Maar ook wij zelf! We kunnen vastlopen met ons leven. Alles verknoeid. God en de naaste verdriet gedaan. We kunnen zó vast lopen, dat we ’t uitschreeuwen: nu weet ik me reen raad mee. Er moet een wonder gebeuren. Anders.. Die wonderlijke koning Jezus weet gelukkig overal raad. Hij kan de diepste vragen en raadsels van 't leven oplossen, ons ervan vérlossen. Hij weet een uitweg te vinden in de meest vastgelo¬pen toestand. Hij wist raad met ziektes, met boze geesten, met geldgierige tollenaren, met schijnheilige farizeeërs. Op Goede Vrijdag bleek Hij raad te weten met onze zonden en schuld. Op Paasfeest bleek Hij raad te weten met de dood. Op Pinksteren gaf Hij ons zijn Geest van wijsheid en inzicht, die ons de weg wil wijzen in de raadsels van 't leven. Komt Jezus komt Raad. Zit u om raad verlegen, ja bent u radeloos, neem dan tot Hem de toevlucht. En wat is 't dan een troost te weten dat we gedoopt zijn in de naam van de Zoon, dus ook de naam van de wonderbare raadsman.

De tweede dubbele naam luidt: goddelijke held. We voelen ons vaak niet alleen radeloos, maar ook machteloos. Wat brengen wij in ons eentje teweeg te midden van zoveel overmacht aan tirannie, oorlogsgeweld, natuurrampen. We zijn zo zwak. We zouden zovéél wel anders willen, maar krijgen 't niet voor mekaar.

Maar deze Jezus, die zo eenvoudig doet en daardoor zo zwak lijkt, laat toch zo nu en dan zijn geheim zien. Dat Hij niet alleen gewoon mens is maar ook God. Goddelijke held. Hij stilt de storm op 't meer. Hij verdrijft een legioen boze geesten. Hij wekt drie mensen uit de dood op. Zijn vijanden deinzen in Gethsemane achteruit en vallen ter aarde. En weer denken we aan 't Paasfeest: geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, de sterke Held. Hij lijkt de zwakste, omdat Hij niet door kracht of geweld, maar door zijn Woord en Geest wil regeren en omdat Hij diende als de minste der mensen, liefhad tot het einde, zich offerde tot de dood. Maar die zwakte is juist kracht bij God. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Die macht is nu nog verborgen. Is alleen nog te zien door wie er als gelovige geopende ogen voor krijgt. Maar Hij trekt aan 't langste eind. En daarom: geen aardse macht begeren wij. Die gaat welras verloren. Ons staat een sterke held terzij, die God ons heeft verkoren. Vraagt gij zijn naam, zo weet, dat Hij de Christus heet. Gods eengeboren Zoon, verwinnaar van de troon, de zege is Hem beschoren. En wat is 't dan een troost te weten, dat we gedoopt zijn in de naam van de Zoon, dus ook in de naam van de goddelijke held. Heb je je al aan Hem toevertrouwd? En is 't een dagelijkse bemoediging, dat de naam van die held op jouw voorhoofd geschreven staat? De derde dubbele naam is: eeuwige Vader. We moeten erg aan deze Vadernaam van de Messias wennen, want we zijn zo gewoon hem Zoon te noemen. Maar 't wil zeggen dat zijn Koningschap vaderlijk is. Hij houdt van ons, zorgt voor ons, beschermt ons, waarschuwt ons, helpt ons. Alles zoals een echte vader met zijn kind doet. Vooral door deze zoon wordt zichtbaar: zoals een vader liefdevol zijn armen slaat om zijn kind omringt ons met erbarmen God, onze Vader, want wij zijn van Hem.

En Hij is een ééuwige Vader. Aardse vaders ontvallen ons vroeg of laat. Zij hebben hier 't eeuwige leven niet. Maar de zorg en liefde van deze Verlosser zal ons nooit ontbreken. Niet in de tijd met alles wat daarin gebeuren kan en niet in de eeuwigheid. We mogen ons aan Hem toevertrou-wen, in licht en duisternis, in voor en tegenspoed, in leven en sterven. Want Hij is een eeuwige Vader, die daarom eeuwig voor zijn kinderen zorgt. Gods trouw gaat eeuwig met ons mee, als we in Hem geloven. De doop, als bewijs daarvan, is daarom onuitwisbaar.

De laatste dubbele naam luidt: vredevorst. En de vrede, waar deze vorst voor zorgt, is echt wat meer dan een toestand tussen twee oorlogen. 't Is zoals God 't bedoelde toen Hij de wereld schiep. 't Is volle harmonie tussen mens en God, mens en andere schepselen, mens en medemens, mens en milieu. 't Is een vrede in 't hart, die geluk en blijdschap schenkt, een vrede, die alle verstand te boven gaat. 't Is de vrede van een gerustgesteld geweten omdat de zonden vergeven zijn. 't Is, als 't zo ver is, zelfs vrede met de dood.

Toen deze vredevorst geboren werd, zongen de engelen dan ook: vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. En de doop in de naam van de Zoon, dus ook in de naam van de vredevorst, versterkt ons in 't geloof: o vredevorst, Gij kunt gebieden, de vrede op aarde en in mijn ziel.

Ach, wat zijn 't geweldige namen op 't geboortekaartje van onze Heiland. En in die namen zijn we ook gedoopt. Gaan we zo niet naar 't kerstfeest uitzien?

In het oratorium "The Messiah" van Georg Friedrich Händel zingt in deel 12
het koor onze tekst: "For unto us a child is born"

Zie dit artikel Händel

Er wordt een kind geboren:
God zelf zal met ons Zijn;
Hij zoekt wat is verloren.
Hij zal een Raadsman zijn.

Het kind dat eens zal komen,
dat met de duivel spot
en onder ons komt wonen,
dat is de sterke God.

Het kind van Gods behagen,
zal komen op zijn tijd;
Het zal de Godsnaam dragen:
Vader der eeuwigheid.

Het kind, dat al ons lijden
eens op zijn schouders torst
en dat ons komt bevrijden,
dat is de Vredevorst.

Groot zal de heerschappij zijn
in 't rijk, door Hem gesticht;
zijn volk zal eeuwig vrij zijn
en leven in Zijn licht!

Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4