Johannes 13 : 1 - 17
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
De voetwassing
Gemeente des Heren,
Als je een boodschap hebt en je wilt dat die overkomt, dan moet je gaan demonstreren, en het liefst met opvallende, schokkende daden.
Zo werd regelmatig een doodskist meegevoerd in een protestoptocht, want, was de boodschap, de regering draagt onze C.A.O ten grave, of onze verzorgingsstaat, noem maar op.
Oost-Europese jonge dames protesteerden onder de naam femen tegen het dictatoriale bewind van hun land met ontbloot bovenlijf, beschilderd met leuzen.
Over smaak valt niet te twisten, maar ik denk dat we dit soort acties bijna allemaal smakeloos en stuitend vinden.
Vanmorgen denken we aan een demonstratie van Jezus. Ook schokkend, mensen van hun stuk brengend, maar niet smakeloos. Waarbij hij hoopt dat zijn boodschap overkomt. Bij zijn leerlingen toen en bij ons nu. Wat doet Hij? Hij legt zijn bovenkleed af, slaat een linnen doek om, giet water in een waskom en begint de voeten van zijn leerlingen te wassen.
Waar protesteert Hij zo tegen? Zeg liever: waar protesteert Hij vóór. Elk protest heeft iets positiefs op het oog, wil iets slechts uit de wereld helpen maar vooral iets moois realiseren. Jezus protesteert voor liefde. En Hij demonstreert zo liefde.
En het valt allereerst op dat het een dienende liefde is. Bescheiden. Nederig. Want je laat jezelf wel met alle treden tegelijk van de maatschappelijke ladder aftuimelen, wanneer je andermans voeten wast. Werk dat nog meer vernedert, was er toen niet. Alleen de laagste klasse slaven moesten het doen. Iedereen haalde er de neus voor op.
Wanneer gebeurt dit? Tijdens de maaltijd. Vreemd. Want normaal worden de voeten vóór de maaltijd gewassen. Dat hoort bij de goede omgangsvormen, de etiquette, in Israël, vooral bij een bijzondere maaltijd. Zoals trouwens aan zo'n maaltijd ook de plaats, die je er krijgt, van betekenis is. Daarmee wordt de rangorde van belangrijkheid zichtbaar gemaakt. Regelmatig melden de evangeliën dat Jezus' leerlingen er met elkaar over kibbelden wie van hen de meeste was. Wel, dacht je dan, dat ze bij gebrek aan een slaaf in de eetzaal elkaars voeten gingen wassen? Liever met vuile voeten aan tafel dan de minste zijn. Liever verwaarlozing van de etiquette en hygiëne dan verwaarlozing van jezelf, je ego, je trots, je naam, je positie.
Maar als ze zich eindelijk aan de tafel geschikt hebben en de maaltijd is begonnen, staat Jezus op om hun voeten te wassen. Wie de eerste aan de tafel is, maakt zich tot de laatste. Wie boven allen staat, stelt zich onder iedereen. En dat is de liefde van Jezus ten voeten uit. Hij gaat niet de weg van laag naar hoog, zoals we in de wereld streven, maar de omgekeerde weg: van hoog naar laag. Hij, schrijft Paulus, Hij, de Zoon van God, met de eer en de macht van God, werd aan de mensen gelijk, nam zelfs de gestalte aan van een slaaf. Ja, de meest nederige en verachte slaaf, de voetenwasser. Werd zelfs gehoorzaam tot in de smadelijke dood aan het kruis. Dieper kun je niet zakken.
Waarom doet Jezus dit? Om vol liefde de allernaaste te zijn van de allerlaagste en de allerlaatste. Om reddend te zorgen voor ieder die met de nek wordt aangekeken. Wordt genegeerd, gediscrimineerd. Ieder, die niet zo'n beste naam heeft. Die onderop ligt. We kunnen niet zó diep gezonken zijn, of Jezus is nóg onder ons. Om ons op te vangen en te dragen. We zijn nooit te arm, te nederig, te waardeloos in zijn ogen. Zien we ons zelf als minderwaardig, Hij ziet ons niet zo. Vinden we ons zelf een mislukkeling, Hij vindt van niet. Liggen we in de goot, Hij raapt er ons uit op. Zalig wie zich laat overtuigen, laat troosten, bemoedigen door Jezus' demonstratie van dienende liefde. En dat op zichzelf durft betrekken. Zalig ook wie zich inzet voor een wereld, waarin niet heersen maar dienen, niet haten maar liefhebben, de regel is.
Verder valt het op, dat deze demonstratie van liefde door Jezus uit eigen vrije wil en spontaan is. Zulk geminacht werk wordt natuurlijk alleen gedwongen gedaan. Wie verlaagt zich vrijwillig zo diep? En als er niemand is, die het afdwingt, gebeurt het gewoon niet. Maar Jezus doet het wel vrijwillig. Hij heeft geen heer boven zich, die hem dit nederige karweitje opdraagt, zodat Hij het wel moet doen. Tegen zijn zin. Nee, onverwacht, spontaan, uit zichzelf gaat Hij er toe over. Dit moeten we daarom ook van heel zijn lijden zeggen. Tot het bittere einde aan het kruis toe. Het lijkt erop dat het noodlot over hem heerst. Dat de Farizeeërs, of Pilatus en Herodes, of de soldaten, de baas zijn. Hij niet meer dan een speelbal is. Weerloos als een lam, dat naar de slachtbank wordt gevoerd. Maar Hij wil het zelf, kiest het zelf. Want zijn liefhebbende hart zit er achter. Zijn hart vol liefde voor mensen in nood, mensen met verdriet, mensen met schuld, mensen in eenzaamheid. In psalm 40 staat er al: Hier ben ik, over mij is in de boekrol geschreven. Uw wil te doen, mijn God, verlang ik. De bron van onze redding is dat hart van de Jezus, dat overloopt van liefde voor u en mij. Dat alles overhad voor u en mij. Beseffen we dat? Geloven we dat? Reageren we daarop met onze liefde voor Hem? Onze dankbaarheid en blijdschap? Er is vreugde, hemelvreugde hier op aard. Te weten: Jezus mint mij, is mij meer dan alles waard.
In de derde plaats blijkt deze demonstratie van liefde door Jezus ook sterk. Die is niet zo maar uit het veld te slaan, niet om het minste of geringste bekoeld, zoals bij ons vaak gebeurt. Die liefde boort zich door de sociale gewoonte en orde heen. Want het is toch dwaas, wat Jezus doet. Die liefde boort zich door hoogmoed en eigenwijsheid heen. Want die mentaliteit tonen zijn leerlingen toch in hun gekibbel om wie de meeste is. Die liefde boort zich door alle haat en bedrog heen. Johannes maakt dit duidelijk door nadrukkelijk te vermelden, dat dit alles gebeurt, als de duivel intussen Judas ertoe had aangezet Jezus te verraden. En er later aan toe te voegen, dat Jezus wist, wie Hem zou verraden. En toch krijgt deze al hatende en op slechte plannen broedende Judas geen andere behandeling. Ook zijn voeten worden gewassen. Dat is heel sterk. Zouden wij zo'n blijk van nederige liefde geven aan iemand, van wie we weten, dat die geen beste plannen met ons heeft? En hier wordt de kracht van Jezus' liefde nog niet eens zo geweldig beproefd. Later probeert de duivel veel ergere middelen uit om die kracht te breken. Hij gebruikt daarbij niet alleen Judas, maar ook sluwe, schijnvrome, gemene farizeeërs, een besluiteloze, slappe Pilatus, een gemakkelijk op te ruien volk - heden Hosanna, morgen kruisigt Hem - ruwe soldaten, kortom de vreselijkste geestelijke marteling en lichamelijke pijniging, tot de dood toe. Dan nog zal over al die hoofden heen vanaf het kruis klinken: Vader, vergeef hun, want ze weten niet, wat ze doen. Wat een sterke liefde. In Hooglied staat: sterk als de dood is de liefde. Zijn liefde is nog sterker dan de dood. Zijn liefde bezwijkt nog niet voor de meest minne, moordende daden van door het kwaad bezeten mensen. Dat geeft ons troost en rust. Want als Jezus' liefde niet klein te krijgen is, als die liefde zich door alles heen boort wat haar kan bekoelen en er even warm onder blijft, dan is er toch nog behoud voor ieder van ons, al denken we nog zo slecht van ons zelf. Al denken dat de duivel in ons woont. Misschien denkt u: wat ik deed, vergeeft God niet. Zéker wel. God verwerpt mij voor altijd. Zeker níet. We kunnen er ons zelf wel buiten stellen door hardnekkig met een verkeerd leven door te gaan, maar we zullen er niet door God buiten gesteld worden. Want de Here Jezus sloeg zelfs de voeten van Judas niet over. Dan slaat Hij toch ook u, jou niet over? Mensen houden het soms lang vol om elkaar lief te hebben. Maar op zeker moment is de grens bereikt. Dan loopt het huwelijk stuk en zegt de vrouw van een man, die haar zoveel keer bedroog of in een dronken bui sloeg, die het complete gezinsleven kapot maakte: nu is mijn liefde toch gebroken. Nu kan ik hem niet vergeven en het weer opnieuw met hem proberen. Te begrijpen. We zijn maar mens. Maar Jezus' liefde gaat door. Tot het uiterste. Het bittere einde voor Hem. Het zoete einde voor de grootste zondaar. Ook voor u, als u zichzelf zo soms moet noemen.
Overigens is deze sterke liefde van Jezus in wezen niet alleen een menselijke, maar vooral een goddelijke liefde. Want, zegt Johannes, Jezus doet dit alles, terwijl Hij weet, dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat Hij van God was gekomen en weer naar God zou teruggaan. Jezus is niet zomaar iemand, maar de Christus, de Gezalfde van God. Jezus handelt in opdracht van God, met de volmacht van God, in de naam van God. De oorsprong van Jezus' liefde ligt dus in de hemel, waar Gods Vaderhart liefdevol klopt voor al zijn schepselen. Zo lief had Gód de wereld, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft. Door Jezus gebeurt het wonder, dat de hoge God zelf zich vol liefde naar ons neerbuigt. Hij is niet alleen heilig en rechtvaardig, maar ook liefdevol en genadig, geduldig en groot van trouw. Hij vergeeft ons het verkeerde. Door de Here Jezus Christus. Die heeft Hij alles in handen gegeven om ons zijn vergevende liefde te tonen. Wat geweldig om aan Jezus te zien, hoe God in de hemel van ons houdt. Dan gaat een mens er toch naar verlangen om door die liefde overweldigd te raken! Liefde Gods, die elk beminnen hemelhoog te boven gaat, kom in onze harten binnen met uw milde overdaad.
Toch spreekt het niet vanzelf, dat we ons aan die liefde gewonnen geven. Want ze is eigenlijk een belediging voor ons trotse hart. Jezus' liefde is ook ontmaskerend. Dat zien we bij Petrus. O nee, zegt hij, mijn voeten zult u niet wassen, nooit. Het lijkt een vrome reactie. Hij wil immers niet, dat zijn meester zich voor hem als slaaf vernedert. Maar het is toch geen echte vroomheid. Niet een die hem met Jezus verbindt maar een die hem van Hem losmaakt. Jezus zegt immers: als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij me horen. In die vroomheid zit een verborgen trots. Een trots, die het niet verdraagt dat zijn meester zich om voor hem zo diep vernedert. Wat een liefde als iemand anders ons wast, wanneer we te ziek zijn om het zelf te kunnen, maar je moet eerst wel heel wat wegslikken om het aan je te laten doen. Wat een liefde als iemand het werk, dat wij verprutst hebben, van ons overneemt, maar het is wel een hele nederlaag om toe te geven, dat wij faalden. Wat een liefde, als een borg voor onze schuld wil opdraaien, wanneer we die niet zelf kunnen betalen, maar we ervaren het wel als een schande en we proberen zo lang mogelijk er nog zelf uit te komen. En zo is het ook met de liefde en het verlossend werk van de Here Jezus. Later vernederde Hij zich nog dieper dan bij de voetwassing. Als de man van smarten, de koning met een doornenkroon, een moordenaar, die de dood aan het kruis verdiende. Moest dat voor ons gebeuren? Wat een ver gaande liefde. Een liefde tot het uiterste. Maar wij ervaren het wel als een belediging, een schande. Het is de ergernis van het kruis, dat wij tegenover de Here onze eigen boontjes niet kunnen doppen en Jezus het vuile werk voor ons moest doen. Ons van viezigheid moest reinigen. Onze troep moest opruimen. Onze schuld moest saneren. Het is heel wat om van genade te moeten leven. Dat weigeren we zo lang mogelijk. We houden liever de eer aan ons zelf. O nee, mijn voeten zult u nooit wassen. Dat doe ik zelf wel. En toch moeten we overstag gaan. Toch moeten we onze gevoelens van trots weg slikken. Want anders horen we niet bij Jezus. Ook Petrus krijgt dat te horen: als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij me horen. Maar dat kan Hij niet verdragen. Met de onstuimigheid en overdrijving, hem eigen, zegt Hij: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. Geven ook wij ons verzet, onze trots op? Geven we ons ook aan Hem over?
We worden trouwens om nog een tweede reden door Jezus' demonstratie van liefde in verlegenheid gebracht. Die krenkt niet alleen onze trots, maar is ook beschamend. Want wat steekt daar onze hoogmoed schril bij af, ons egoïsme, ons ellebogenwerk. Onze pogingen elkaar voorbij te streven. Niet de minste, maar de meeste te willen zijn. Wat staat zijn liefde in sterk contrast met hoe het er in deze wereld en soms zelfs tussen christenen toegaat. Aan Jezus zien we hoeveel liefde wij tekort komen. Tegen het licht van Jezus' liefde tekent zich de schaduw van onze liefdeloosheid scherp af. Legt Hij zijn eer en waardigheid af, wij staan op onze eer en laten die niet graag aantasten. Knapt Hij voor ons een vuil werkje op, wij zijn niet zo gek om dat voor een ander te doen. Heeft Hij alles voor ons over, wij hebben maar weinig of niets voor elkaar over. Ach, als we aan Jezus' voetwassing, maar nog meer aan zijn lijden en sterven denken, als Gods Geest dat ons in het hart prent, wat worden we dan klein. Dan kunnen we ons alleen maar schamen. Eerlijk erkennen, hoe slecht wij het er van af brengen en om vergeving vragen. Kennen we dat? Dat we zelf door de grond gaan als we aan de Here Jezus denken?
Maar gelukkig is er bij hem vergeving, want de liefde, waarvan Hij hier een demonstratie geeft, is ook reinigend. Want als Jezus de voeten van zijn discipelen wast, is dat een dubbelzinnig en diepzinnig gebaar, waarmee Hij meer wil zeggen. Waarmee Hij op zichzelf wijst als degene, die reinigt van de zonden. Daar is zijn dienende liefde vooral op uit. En straks aan het kruis zal dat helemaal blijken. Waar Hij al het kwaad op zich neemt en verzoenend wegdraagt. Deze voetwassing is net als de doop teken en zegel van de afwassing van de zonden. Anders valt het toch niet te verklaren dat Jezus tegen Petrus zegt: wie gebaad heeft, hoeft alleen zijn voeten te wassen, hij is helemaal rein. Jullie zijn dus rein. Het hoeft niet uitgebreid. Want het gaat uiteindelijk niet om de reinheid van het lichaam. Dat is maar een teken, een symbool van de ware reinheid, die ik jullie van binnen wil geven door middel van mijn liefde, mijn dienen, mijn offer. Wat een evangelie, gemeente. Jullie zijn dus rein. Wat een wonder om dat te horen. God ziet ons om Jezus' wil als brandschoon aan. Het is ons ook al verzekerd, toen ons voorhoofd gewassen werd bij onze doop. En het enige, wat ons te doen staat, is deze rijke boodschap van vergeving voor wáár aannemen, erop vertrouwen, dat de Here ook voor ons leed en stierf. Het serieus nemen als daar klinkt: Jullie zijn dus rein. Het lijkt vroom om te zeggen, dat je dat niet zomaar op jezelf kunt betrekken. Maar dat is het niet. Wie werkelijk beseft welke zwarte vegen en vieze smeer hij in zijn leven opliep, die zegt: Heer, niet alleen mijn voeten, ook mijn handen, mijn hoofd. Want waar mijn voeten gingen, wat mijn handen deden, wat mijn hoofd bedacht, het is allerminst brandschoon. Was me alstublieft van top tot teen. Als ik maar bij u hoor en de woorden mag horen: je bent dus rein.
En tenslotte is Jezus' demonstratie van liefde ook voorbeeldig. als ik, jullie Heer en Meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven. Wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Nu hoeven we elkaars voeten niet letterlijk te wassen, maar we voelen wel aan, wat Jezus bedoelt. Helpen we elkaar? Knappen we klusjes voor elkaar op, waar weinig eer aan valt te behalen? Geven we elkaar voorrang, denken we meer aan het belang van de ander dan dat van ons zelf? Willen meer dienen dan heersen? Dient elkaar door de liefde, schreef Paulus. Zijn we daartoe bereid? Want juist op dit punt staat Jezus wel op zijn strepen. Jullie zeggen altijd 'Meester' en 'Heer' tegen mij. En terecht, want dan ben ik ook. Wel, als ik, jullie Heer en Meester, je voeten gewassen heb, moet je dat elkaar ook doen. Want een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Verbeeld je niet, dat je boven mij staat, en niet hoeft te doen, wat ik deed. Ik heb een voorbeeld gegeven. Zal Jezus ons voorbeeld zijn? Het is een hele ommekeer, bekering, voor ons, vastgebakken als we zitten aan de wetten van deze wereld, aan de meeste willen zijn, aan klimmen over de rug van anderen. We wassen elkaar liever de oren dan de voeten. En toch hoort het er bij. Want Jezus' dienende liefde is ook als voorbeeld bedoeld. Blijft het bij mooie woorden of...? Je zult gelukkig zijn, als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt.
Amen.
Rapporteer
My comments