De website van Arie Tromp

Psalm 127 : 3a Christelijke opvoeding

Psalm 127 : 3a


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Christelijke opvoeding

Zie, zonen zijn een erfdeel van de Here.

Kinderen zijn een erfdeel van de Here.

Is dat er één van jou? Zo kan men ons vragen. En dan wordt één van onze kinderen bedoeld.

Of we hebben ’t zelf over 'mijn zoon', 'mijn dochter'. Met de nadruk op 'mijn'. Er spreekt trots uit. Ze lijken wel óns schatrijke, haast volmaakte erfgoed, dat we aan de mensheid van de toekomst nalaten. Dat is de ene kant.

Maar er is ook een andere kant. Die ontdekken we, als onze kinderen ouder worden. Als iemand bijvoorbeeld de opmerking maakt: 'Joh, is dat er één van jou?' Dan is er kennelijk iets mis. Zoon- of dochterlief heeft iets uitgehaald. We schamen ons. 'Ja, dat is er één van mij. ..' En als we dat uitspreken, dan klinkt dat als een soort schuldbelijdenis. We laten de mensheid van de toekomst géén fraai erfgoed na.

Maar van wie zijn onze kinderen? Ja, ze zijn van ons. Maar in beperkte zin. Niet zoals onze kleren van ons zijn. We hebben daarom geen onbeperkte zeggenschap over onze kinderen. We kunnen niet naar onze eigen inzichten over hen beschikken en hen vormen naar ons eigen beeld en volgens onze eigen idealen. Trouwens, wat is dan dat 'eigen beeld' en wat zijn dan die 'eigen idealen'? Is dat beeld wel goed voor onze kinderen? Zijn onze idealen wel goed voor onze kinderen? Geven we in hen en via hen dan wel een goeie erfenis door aan de mensheid van de toekomst?

Nee, kinderen zijn een erfdeel van de Here, zegt psalm 127. De Here schenkt ze aan de mensheid van de toekomst. Hoe zien wij onze kinderen? Ja, onze kinderen zijn van óns. Maar ze zijn niet ons bezit. Ze zijn ons toevertrouwd door God, de Here. Kinderen zijn een zíjn erfdeel. Als we zo over onze kinderen praten, dan gaat het tegelijk over een ander 'beeld', waarnaar wij én onze kinderen gevormd moeten worden, namelijk het beeld van God. En dan gaat het over andere 'idealen', namelijk om wat God ons in zijn Woord vertelt.

Een sprekend beeld: kinderen zijn een erfdeel van de Here. Wat is een erfdeel? In Israël was een erfdeel een stuk grond. Toen het volk Israël vanuit Egypte 't beloofde land binnenkwam, werd dat land verdeeld onder de stammen en families. Heel het land werd zo opgedeeld in erfdelen. Kenmerkend voor zo'n erfdeel was, dat men het gratis kreeg. Men had er geen recht op. Het was een genadige gave van God. En kenmerkend was ook dat Gods beloften van heel en vrede aan de mensheid en haar toekomst er aan verbonden waren. Vandaar dat de grond zoveel voor de Israëlieten betekende.

Kinderen zijn een erfdeel van de Here. We kunnen dus nooit kinderen 'claimen'. Ze zijn een gáve van Hem. En Hij heeft Zíjn beloften aan het leven van onze kinderen verbonden. Hij heeft ze in Zijn Verbond opgenomen en zij ontvangen daarvan teken en bevestiging in de Heilige Doop.

Wij ontvangen onze kinderen dus te leen. De Here God blijft Eigenaar, zoals Hij ook Eigenaar bleef van het land Israël. De aarde is des Heren.

Aan het erfdeel dat de Israëlieten ontvingen, waren beloften, maar ook geboden verbonden. Ze moesten dat erfdeel natuurlijk zo goed mogelijk bebouwen en bewaren. Ze mochten het niet aan zichzelf overlaten en verwaarlozen.

Zo mogen we ook onze kinderen niet 'vrij' laten. Ouders die hun kinderen 'vrij' laten vanuit de gedachte: 'Ze moeten als ze ouder worden zélf maar kiezen wat ze willen', onderschatten de aard van dat erfdeel. Want het brengt uit zichzelf alleen maar onkruid voort. De gedachte dat wij onze kinderen 'vrij' kunnen laten, hangt samen met een bepaald mensbeeld. . . met een optimistische visie op de mens en de menselijke natuur, waarbij ervan uitgegaan wordt, dat wij mensen vrij zijn om inzake levensvragen en levensbeschouwing volgens onze eigen keus een levenslijn uit te zetten. De Bijbel leert ons anders. Wij zijn pas werkelijk vrij, als Christus ons heeft vrijgemaakt. Waarvan? Van de slavernij van de zonde. Wie zijn kinderen 'vrij' laat, geeft ze over aan de gebondenheid van de zonde. . . aan het terrein waarop de boze zijn machtsspelletjes speelt. De Bijbel laat geen enkele ruimte voor optimisme. Het erfdeel brengt geen goed gewas voort, als het niet bezaaid wordt met goed zaad. Het gaat er dus om, dat wij het goede zaad zaaien in het leven van onze kinderen. Dat is alleen het zaad van het Woord van God.

En die God moet het ook vérder doen. Wij kunnen zaaien en nat maken. Maar wij kunnen het zaad niet laten ontkiemen en groeien. Dat is het werk van God, de Heilige Geest.

Van ons wordt gevraagd, dat wij trouw zijn in datgene wat we wél kunnen doen. En daarin mogen wij met verwachting bezig zijn. Zoals ook een boer zaait met de verwachting, dat het zaad zal ontkiemen en groeien. Waarom zou hij anders zaaien? Zo mogen wij ook verwachtingen hebben van het zaad van het Woord en hoopvol uitzien naar wat God doet. Als wij maar in het geloof zaaien.

En als het zaad dan gaat ontkiemen en groeien, laten wij er dan uiterst voorzichtig mee omgaan. Zeker in de beginfase is het nog zo teer en kwetsbaar. Het heeft dan bijzondere zorg en aandacht nodig.

En dan kan het niet anders of de Here Jezus Christus staat centraal in onze omgang met onze kinderen. In Hem vervult God Zijn beloften. In Hem krijgen Zijn beloften betekenis voor ons en onze kinderen. In Hem leren wij en onze kinderen naar Zijn geboden te leven.

Het volk Israël leefde in de verwachting van de komst van de Messias. Het ontvangen van kinderen had voor hen daar alles mee te maken. Vandaar dat kinderloosheid zo erg was. Het 'van geslacht tot geslacht' leek te stagneren. Wij weten dat het 'van geslacht tot geslacht' in de lijn van de heilsgeschiedenis toch doorgegaan is. Wij zijn er met onze kinderen in opgenomen. Vanuit de komst van Christus leven wij toe naar Zijn wederkomst. Onze kinderen zijn vandaag onze lijn naar de toekomst.

Onze kinderen zijn van ons in de zin, dat de Here ze ons heeft toevertrouwd. Maar Hij is en blijft de Eigenaar. En Hij eist ze dan ook voor Zich op. Het is onze taak om ze voor Hem op te voeden, in de vreze des Heren, om het plechtig te zeggen. De opvoeding van onze kinderen dient dus niet op ons als ouders gericht te zijn (dat zij ons gehoorzamen en het ons naar de zin maken), ook niet op henzelf (hoewel het natuurlijk ook om henzelf en hun heil en hun toekomst gaat), maar op God.

Christelijke opvoeding houdt in: onze kinderen onder de zegenende handen van de Here Jezus brengen, opdat zij ziende op Hem zelfstandig Zijn weg gaan. Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4