De website van Arie Tromp

  • Verschenen in: Kerk- en Verenigingsklanken (Herv. Gemeente Krimpen aan de Lek)
  • op: 1 november 1991
Leviticus 19 : 32 Seniel?

Leviticus 19 : 32


Seniel?

Voor het grijze haar zult gij opstaan en aan de oude zult gij eer bewijzen en voor uw God zult gij vrezen: Ik hen de Here.

Laatst was er een feestelijke bejaardenmiddag. Het werd gevierd, dat deze bijeenkomsten 25 jaar lang bestaan. Dat gaf mij aanleiding om eens na te gaan, hoe de bijbel over de oudere mens denkt. En toen viel me weer op, hoe positief dat is. Eerlijk wordt over de lichamelijke aftakeling gesproken, die zich bij het klimmen der jaren voordoet. Maar verder staan de bejaarden in hoog aanzien. Gods wetten verplichten om respectvol met hen om te gaan. Wee degene, die laag op hen neerziet en hen bespot. Een "oudste" overtreft de anderen niet alleen in leeftijd maar daardoor ook in levenservaring, in kennis, inzicht en wijsheid. Hij is zo automatisch gezaghebbend, een leider naar wie geluisterd wordt en die gehoorzaamd wordt. Zijn raad wordt gevraagd in de poort, bij het openbare overleg tussen de stadsgenoten en bij de openbare rechtspraak om geschillen te beslechten en boosdoeners te straffen. Ook de christelijke gemeente werd door de "oudsten" geleid. Ons woord "ouderling" komt daar nog vandaan.

Ook het gebod uit Leviticus boven deze overdenking spreekt duidelijke taal. God wil als de unieke Here in alles gediend worden, dus ook daarin, dat we de oudere medemensen eer betonen. God staat achter hen. God zet zich voor hen in en komt voor hen op. De bejaarden eren is God eren. Hen minachten is God beledigen. Liefde tot God en tot de naaste horen hier wel heel in 't bijzonder bij elkaar.

In alle culturen is deze eerbied voor de oudsten in leeftijd te vinden. Alleen in de moderne cultuur niet. Jong is in. En na je 40ste lig je er al uit. In het bedrijfsleven wordt er al gauw van je gedacht: 't wordt tijd, dat die oude opstapt. Niemand hoeft op zijn "aow" te wachten. Er zijn allerlei "vut"- en "sum"-regelingen. We bemerken al wel een lichte kentering, maar die zet zich niet snel door. Ik heb het gevoel dat er enorm veel talenten worden weggesmeten door de manier, waarop we omgaan met hen, die in de tweede helft van hun levenstijd zijn terecht gekomen. Veel gaven. Veel kundigheid in oude ambachten. Veel menselijk inzicht. Veel wijsheid. Talenten, die de Here, de God van onze levenstijd, heeft geschonken. Veel moet rijpen. Terwijl we vaak weglopen met wat nog groen is. Dat is een omkering van waarden, die wel eens alles met onze zondige opstand tegen God te maken kon hebben. 't Is bijvoorbeeld tekenend, dat het latijnse woord "senilis" gewoon "oud" betekent, zonder negatieve gevoelswaarde, maar ons woord "seniel" wel heel negatief klinkt. Ik wil de ouderdom niet verheerlijken. Ouderen kunnen niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk aftakelen. Ze kunnen het verleden verheerlijken en te bang zijn voor veranderingen. Ze zijn ook zondaar. En het jonge leven heeft zijn eigen bekoring, waar we de Here ook dankbaar voor mogen wezen. Maar de goede geestelijke waarden uit het verleden worden toch door de ouderen aan de volgende geslachten doorgegeven. En wee het geslacht, dat die niet nodig denkt te hebben.

Maar dan is het aan de andere kant ook de heilige plicht van de ouderen om alles wat God hun in hun lange leven geschonken heeft aan vaardigheid, inzicht, wijsheid en kennis werkelijk ten goede te gebruiken en aan anderen door te geven. De talenten, die bij de ouderdom horen, mogen niet begraven worden. Godvrezende bejaarden zullen dat beseffen. Ze zullen al in de manier waarop ze in het voile leven staan respect afdwingen en eerbiedwaardig zijn. Volgens een profetie van Maleachi zal de beloofde Zaligmaker het hart van de vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart van de kinderen tot hun vaderen. Het heil van de Heiland zal dus ook inhouden, dat tot misverstanden en spanningen leidende generatiekloven voorgoed verleden tijd zijn en dat de harten van jong en oud één zijn in het verloste bestaan, in het dienen en loven van de Here, in het ontvangen van Gods heerlijke zegeningen van eeuwige vrede en eeuwig geluk. Een stelletje brutale jongelui zei in de trein over een oude vrouw: "die heeft haaf tijd gehad." Ze had het opgevangen en reageerde met: "nee hoor, mijn tijd komt nog." De Tijd, waarin iedereen voor eeuwig het mooie van jong zijn en het mooie van ervaren zijn tegelijk beleven zal.

Toorop, jeugd en ouderdom
Jan Toorop: Jeugd en ouderdom 1924 Ingekleurde Litho

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4