Jesaja 53 : 3
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
De Man van smarten
Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten.
Wie is die Man van smarten? Kort en goed: Jezus Christus! Jesaja profeteert van Hem. En van zijn lijden, sterven en opstaan. In deze lijdenstijd volgen we de Man van smarten op zijn via dolorosa, zijn weg van smarten. We denken aan zijn gevangenneming, verhoor, bespotting, geseling, veroordeling en kruisiging. Het passeert allemaal weer de revue. En al mediterend dacht ik: het gebeurde met ons, door ons en voor ons.
In de eerste plaats met ons. We hebben allemaal op z'n tijd onze smarten. Wat kan een kind intens verdriet hebben. Wat kunnen in een tienerkamer depressies worden beleefd. Wat kunnen we in het volle leven zware klappen krijgen, die ons zwaar verdoven en waarvan we ons maar langzaam of gedeeltelijk herstellen. Wat kan de ouderdom met zorgen en eenzaamheid gepaard gaan. Er moet veel leed geleden en veel strijd gestreden worden. Elk huis heeft zijn kruis en ieder hart zijn smart.
Maar de gekruisigde Man van smarten staat vol liefde en barmhartigheid naast ons, zelfs in onze diepste levensnood en stervensnood. Hij zet met ons de schouders onder de verschrikkingen. Hij lijdt troostend en reddend met ons mede. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. God is met ons in de gebrokenheid van het aardse bestaan. Er is een hand, die ons draagt, een arm, die ons beschermt, een oog, dat ons ziet, een oor, dat ons hoort, een hart, dat ons begrijpt. God zegt als het ware tot u en mij: Ik ken je smarten, want Ik ben Zelf ook Man van smarten geweest. En door die boodschap mogen we ons laten troosten. "Maar ik leg in uw trouwe handen mijn aangevochten leven; Gij zult mij nooit begeven."
Maar in de tweede plaats werd Jezus door ons de Man van smarten. Hij, ten diepste God Zelf, was het mikpunt van menselijke heerszucht, menselijk onrecht, menselijke lafheid, menselijke spot en haat. Hij was veracht en men verborg het aangezicht voor Hem. Zo laat Hij zien, wat we elkaar aandoen en God aandoen. Zo legt Hij bloot wat zonde is. Jezus heeft als het ware het kwaad in al zijn macht en gruwelijkheid uit de tent gelokt, te voorschijn laten treden, aan de kaak gesteld. Door Hem wordt zichtbaar, waar een mens, die in de zonde leeft, ten diepste op uit is: de eliminatie van de medemens en de eliminatie van God. Jezus toont, dat het kwaad zeer onverdraagzaam is: alle goede dingen en goede mensen mogen geen enkele kans hebben. Wie het lijdensevangelie bij het licht van Gods Geest leest, ontdekt de krachten en "wetmatigheden", die tot de kruisiging van Jezus hebben geleid en ontdekt óók, dat die krachten en "wetmatigheden" er nog steeds zijn, in de wereld en in het persoonlijk leven. En zo iemand zal in deze lijdenstijd zijn zonden belijden, zijn schuld erkennen, zijn machteloosheid toegeven. Brengt de Man van smarten ons op de knieën? Geeft het, als we Hem aanzien, intens verdriet over het feit, dat wij zelf en de wereld zo in het kwaad gevangen zijn? Het kwaad, dat zoveel verschrikkelijks te weeg brengt?
In de derde plaats is alles, wat de Man van smarten overkwam voor ons gebeurd. Hij nam onze zonden op zich en liet Gods toorn daarover op zichzelf neerkomen. Hij nam onze plaats in in het rechtvaardig oordeel van God over ons en liet het vonnis aan zich voltrekken. Zo verwierf Hij voor ons de vrijspraak en vergeving. Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld. De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem. De Here heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen. Zo is de Man van smarten onze Zaligmaker geworden.
Heeft u Hem al nodig gekregen? Heeft u Hem al mogen aanvaarden in uw hart? Heeft u net als "Christen" in het bekende boek "De Christenreis" van Bunyan het zware pak van uw zonden, dat u op uw rug torste, al mogen werpen in de diepe put aan de voet van het kruis, om verlicht verder te gaan?
Jesaja begint zijn profetie over de Man van smarten met een wonderlijke vraag: wie heeft onze prediking geloofd? 't Waren er toen maar weinigen. 't Zijn er nu in wezen misschien ook maar weinigen. Als ons antwoord maar is: ik!
'k Heb geloofd en daarom zing ik,
daarom zing ik van genâ,
van ontferming en verlossing
door het bloed van Golgotha.
Rapporteer
My comments