Johannes 2 : 3
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Geen wijn meer
Mensen buiten de kerk denken wel eens dat christenen niets mogen. Ze mogen niet lachen, niet genieten. Ze moeten altijd ernstig zijn. Misschien roepen sommige christenen dat beeld wel op. Maar Christus zelf geeft een heel ander beeld. Zijn tegenstanders bewe-ren zelfs dat Hij overmatig veel eet en drinkt. Dat is een leugen en laster. Maar het zegt toch wel iets dat volgens het evangelie van Johannes zijn eerste wonder was: op een bruiloft water in wijn veranderen. Er staat in het Grieks zelfs meer dan dat dit het begin van zijn wondertekenen was. Het was het beginsel van zijn tekenen. Het zegt iets, wat Hij met al zijn wonderen wil zeggen. Dat het namelijk Gods bedoeling is met zijn schepping, dat wij men-sen blij zijn, genieten, lachen, liefhebben, gelukkig zijn. Zoals op een bruiloftsfeest gebeurt. Helaas hebben wij ons buiten dat leven geplaatst door onze zondigheid.
Jezus is met zijn discipelen op een bruiloft. Zijn moeder Maria ook. Op een gegeven moment is er gebrek aan wijn. Maria zegt dat tegen Jezus: ze hebben geen wijn meer. Wijn is hier de bron van warmte, vreugde, ontspanning. Zo kan het ook in ons leven werkelijkheid worden: de wijn is op. Wat een ontnuchtering. We staan droog. Het leven is ineens geen feest meer. De fleur is er af. De sleur zit erin. We leven in een soort kater. Het is kil en koud in ons bestaan. Eenzaam. De vreugde is er uit, en de liefde. Het kan met name ons ouderen overkomen. We verloren onze levenspartner. We krijgen niet zo vaak bezoek. Aan onze eni-ge ‘vrienden’, de krant en de televisie, hebben we niet zo veel meer. We zien geen doel meer in ons leven. We worden er depressief van. De wijn is op. Het overkomt echtparen: ze waren heel gelukkig met elkaar aan het begin van hun huwelijk. Maar dat is over. Zo zeer dat het op een scheiding uitloopt. De wijn is op. Sommige mensen doen water bij de wijn om de schijn op te houden. Echte vreugde en geluk ontaardt bij hen in platvloerse lol, uit de hand lopende feesten, overspel. De wijn is opgeraakt.
Maar Jezus geeft op een wonderlijke manier nieuwe wijn. Zelfs betere. Dus nieuw vreugde, nieuw geluk, nieuwe liefde. Wanneer? Als je tegenover Hem je nood en verdriet uitspreekt, zoals Maria tegen Jezus zei: ze hebben geen wijn meer. Als je op Hem vertrouwt, zoals Maria vertrouwde dat van Jezus de oplossing zou komen. Als je Hem gehoorzaamt, zoals de dienaren gehoorzaam de vaten vulden met water. Kortom, als je in Hem gelooft, tot Hem bidt, Hem dient.
Ja, Jezus zei wel tegen zijn moeder: vrouw wat heb ik met u te doen. Mijn uur is nog niet gekomen. Dat leert ons twee lessen. De eerste les is dat we niets kunnen claimen of afdwingen bij God. Maria mocht dan zijn aardse moeder zijn, dat gaf haar nog geen rech-ten. Alles is genade. Maar dat neemt niet weg dat die genade ons zomaar overkomt, ineens gegeven wordt, als een geschenk van buiten en van boven. Op Gods tijd en wijze, maar het zal gebeuren. De tweede les is, dat elk wonder van Jezus, ook het wonder dat zijn liefde tot ons ons weer gelukkig maakt, alleen maar mogelijk werd toen zijn uur gekomen was en Hij onze zonden droeg aan het kruis van Golgotha. Alleen die verzoening met de Vader redt ons en is de reden dat we eens de nooit op rakende wijn van de vreugde mogen drinken in het Koninkrijk van God.
Rapporteer
My comments