De website van Arie Tromp

Handelingen 2 : 17 Dromen

Handelingen 2 : 17


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Dromen

... en uw ouderen zullen dromen dromen ....

Overdenking op een middag voor ouderen te Hattem rond het Pinksterfeest

Dróómt u wel eens? Eigenlijk kunnen we daar allemaal ‘ja’ op zeggen. Want ook in onze slááp blijft onze géést actief. Alleen niet bewùst, maar ónbewust. Zonder dat we ‘t beséffen. Dus ik kan beter vragen: herínnert u zich wel eens wat u gedroomd heeft? Of schrikt u wel eens wakker uit een ángstige droom, een náchtmerrie?

En gelooft u dat dromen ons iets willen vertéllen? Een bepaalde wáárheid?

Dromen zijn bedrog, zeggen we vaak. Een oud volksrijmpje gaat nog verder. Dromen zijn bedrog. Zo was 't voor honderd jaar en zo is 't nog. Dromen zijn bedrog, droomt men te zijn een heer, men is een schooier toch.

Duidelijke taal. Laat niemand voor de waarheid van een droom zijn hand in 't vuur steken. En er zijn nog méér woorden, die op een scherpe tegenstelling wijzen tussen dróóm en wèrkelijkheid. Als zoonlief iets vraagt, waar papa fel tegen is, zegt de laatste: dat had je gedróómd. En als je iets vertelt, wat niet klopt, kan je als antwoord krijgen: ik zal je wel even uit de dróóm helpen.

En toch is er ook altijd beweerd, dat dromen helemáál geen bedrog zijn.

Als je droomt, zeggen de psychologen, die ‘t een en ander van onze menselijke geest weten, verwerk je ónbewust, wat je die dag ervóór bewùst hebt meegemaakt. Je hebt die dag om zo te zeggen een heleboel berichten ontvangen en nu zorgen de dromen ervoor, dat ze netjes in de juiste vakjes in je geheugen terechtkomen. Net als een enorme stapel brieven uit de rode postbus worden gehaald en ‘s nachts door de PTT netjes in de goede sorteervakken worden gestopt.

Dit in je slaap verwerken en op een rijtje zetten van de dingen die je bezig houden, kan er voor zorgen dat je ‘s morgens wakker wordt en ineens een antwoord op een vraag weet of een oplossing van een probleem. Er wordt je zomaar iets nùttigs, zínvols, wáárs ingegeven.

Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, heeft een grote wetenschappelijke stùdie aan de droom gewijd en 't bracht hem tot de mening, dat er veel wénsen bij ons leven, die we in ons strenge geweten áfkeuren en veel gedachten, waar we eigenlijk báng voor zijn en we die wensen en gedachten daarom naar ons ónderbewustzijn verdrongen hebben, maar dat ze langs een ómweg, via een dróóm, tóch weer in ons bewustzijn weten bínnen te dringen.

En er doen ook áltijd weer verhalen de ronde van mensen, die iets dromen, wat later precies uitkomt of wat op 't zélfde moment aan de andere kant van de wereld geliefden overkomt.

Dromen zijn dus zeker niet altíjd bedrog. Ze kunnen wáár zijn, zelfs een heel díepe waarheid bevatten. Dat vertellen ze ons iets van de verbórgen werkelijkheid áchter de zichtbare werkelijkheid.

En zo wordt in alle godsdiensten de droom gezien als 't middel, dat goden, voorouders of geesten gebruiken om ons mensen iets bekènd te maken. Dromen ónthullen de vérhulde werkelijkheid. Dromen vertellen de waarheid áchter de waarheid. Dromen laten ons de dingen zien, die díeper en hóger zijn dan wat onze ogen in wákende toestand waarnemen.

Ook in de bijbel is de droom nogal eens openbaringsmiddel. Dat betekent: God gebruikt vaak de droom om ons mensen een bóódschap te geven, om vèrgezichten te tonen, die we normaal gesproken níet zien, om ons iets te laten áánvoelen van de goddelijke díepte die de wereld en ons leven draagt en de goddelijke hóógte, die de wereld en ons leven overkoepelt en leidt. Er is meer tussen hemel en aarde dan wat we in ons oppervlakkig leventje van elke dag opmerken. Er zijn bovenmenselijke krachten bezig. Er worden eeuwen omspannende lijnen getrokken. Er wordt een goddelijk raadsplan uitgevoerd. En de droom is 't venster, waardoor God ons soms íets daarvan laat zien.

Wat zijn voor de Jozef van 't oude testament, de zoon van Jacob, én de Jozef van 't nieuwe testament, de man van Maria, dromen belángrijk geweest in de weg, die de Hére met ze ging.

Nee, niet élke droom is van God. Maar er zíjn dromen, die God als een soort buitengewone telefoonlijn gebruikt om zijn boodschap aan een mens en zo aan de wereld door te geven.

In ‘t bijbelboek Numeri zegt God tegen Aäron en Mirjam: Indien onder u een profeet is, dan maak ik, de Here, Mij in een gezícht aan hem bekend, in een dróóm spreek ik tot hem.

En nu vieren we komende zondag 't Pinksterfeest. We denken terug aan de uitstorting van de Heilige Geest van God. En wat dat is, dat legt Petrus uit in een preek die hij dan houdt. Dit is het, zegt hij, wat al voorspeld is door de profeet Joël: In de laatste dagen, zegt God,. zal ik van mijn Geest uitstorten op álle vlees.

Dus ook op vlees van óuderen. Ook in het hart, in de geest van óuderen wil God zijn Geest laten neerdalen, laten wonen en werken. Mild en overvloedig. Hij wil zijn Geest zelfs ùitstorten. Met stromen, met bakken.

Je geslacht maakt geen verschil. ‘t Maakt niet uit of je man of vrouw bent. Want uw zonen én dochters zullen profeteren. Je maatschappelijke stand maakt geen verschil. ‘t Maakt niet uit of je minister-president bent of een eenvoudige werknemer in de laagste loonschaal. Want ook op de dienstknechten en dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten. En heeft de Here het bij monde van Joël over dé dienstknechten en dienstmaagden, Petrus mag er zelfs míjn dienstknechten en dienstmaagden van maken. Waarmee de Here wil zeggen die slaven en slavinnen dienen niet alleen hun aardse meesters en meesteressen, meer, vervuld met mijn Geest als ze zijn, zullen ze ook Míj dienen. En tenslotte maakt ook de leeftijd geen verschil. ‘t Maakt ook niet uit of je jong of oud bent. Want uw jongelingen zullen gezichten zien en uw ouden zullen dromen dromen.

Gods Geest wordt zo dus uitgestort op alle vlees. Ook dat van senioren. Het woord ‘vlees’ heeft in de bijbel de bijklank van: vergankelijk, sterfelijk, zwak. Alle vlees is gras. Het gras verdort. En ouderen voelen dat heel in ‘t bijzonder. Hun leven is brózer en téérder geworden. Ze staan menselijkerwijs het díchtste bij de dood. Maar over díe broze levens wil God zijn Geest uitstorten, zijn eeuwige Geest.

Het woord ‘vlees’ heeft in de bijbel ook de bijklank van: op je zelf gericht en op de aarde. gericht. Vleselijke leven is zelfzuchtig, egoïstisch leven. Soms is bij ouderen het wereldje zó klein geworden, dat ze alleen maar aan zichzelf kunnen denken, over van alles, waarin ze zich tekort gedaan voelen, gaan klagen. Sommigen mensen lijken juist in hun oude dag daardoor een warm geestelijk leven met liefde tot God en de naaste wat te zijn kwijt geraakt. Dat wordt wel een gezegd: hoe ouder, hoe kouder. En toch wil de Here juist ook over oudere mensen zijn Geest van warmte en liefde uitstorten.

Het woord ‘vlees’ heeft in de bijbel ook de bijklank van: zondig, onder Gods oordeel vallend. Ik ben vlees, schrijft Paulus, verkocht onder de zonde. Wat ik wens, het goede, doe ik níet en wat ik niet wens, het kwade, dát doe ik. Hoe ouder we worden hoe meer levenservaring we hebben. Hoe meer levenservaring we hebben, hoe meer zélfkennis we hebben. En christelijke zelfkennis houdt het besef in hoe ver we, juist ook in onze diepe verborgen gedachten en wensen, van Gods bedoelingen verwijderd zijn. En toch wil God juist op zùlke zondige mensen zijn Geest uitstorten. Zíjn Geest die in ónze geest geloof geeft in de vergeving door de Here Jezus. Zíjn Geest, die ónze geest overtuigt van Gods liefde en genade. Zíjn Geest, die ónze geest bekeert, verandert, vernieuwt, zodat we de Here gaan eren en dienen. Zíjn Geest, die ónze geest blij maakt, gelukkig, enthousiast over de Here.

En uw ouderen zullen dromen dromen. Wat betékent dat? Ze zullen dank zij de uitstorting van de Heilige Geest gaan profeteren, profeten worden. ‘t Hoort immers bij elkaar: zonen en dochters zullen profeteren, jongelingen zullen gezichten zien, ouderen zullen dromen dromen en ook op dienstknechten en dienstmaagden zal God zijn Geest uitstorten. Als de verzuchting, de vurige wens van Mozes op het Pinksterfeest in vervulling gaat: och, dat heel het volk van de Here uit profeten bestond, geldt dat ook voor de oudste generatie van dat volk. En wat betekent dát weer? Profeet zijn? God zal zich aan hen bekend maken en tegen hen spreken, met de bedoeling, dat zij weer tegen ánderen spreken over God en wat Hij hen liet weten.

Een droom komt zómaar op uit ‘t onbewuste. Wordt zómaar íngegeven. Komt je zómaar aanwaaien. Inééns herinner je ‘t je. Komen de beelden van je droom je weer voor de geest als je bewust en wakker bent. En zo werkt God óók met zijn Heílige Geest in ónze geest. Inééns openbaart Hij ons iets. Laat Hij ons iets weten, iets zien. Over hoe God tegen deze wereld en ons mensen aankijkt. Over welke dingen Hem verdriet doen en zijn toorn opwekken. Maar ook hoe God alles in de hand houdt en zelfs het kwade nog voor zijn goede doeleinden kan gebruiken. Ook hoe de Here alles nog vol ontferming draagt en duldt. Hoe de Here deze wereld nog alzó heeft liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. En hoe de Here nu aanstuurt op de komst van zijn eeuwig Koninkrijk.

Nee, ‘t gebeurt niet altijd spectaculáir. De Geest brengt ons dan niet altijd in extáse. Maar we raken er wel vól van. Van vervùld. Onze geest wordt er helemaal door in beslag genomen. We gaan daardoor ook vaak aan de wonderlijke dingen van de Here denken. We gaan echt dagdromen. Dromen van Gods vrede en recht. Dromen dat eens oorlog en armoede zullen verdwijnen. Dat eens ziekte en dood niet meer zullen zijn. Dat eens alle tranen van de ogen zullen zijn afgewist. We gaan dan dromen van eeuwige blijdschap, van een eeuwig bruiloftsfeest. We gaan dan dromen van een nieuw paradijs, een nieuw Jeruzalem, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

En nèt zoals we een spannende mooie droom gráág aan anderen vertellen, gaan we ook deze gelóófsdromen doorvertellen. Ze kunnen niet in ons hart opgesloten blijven. We gaan ervan getuigen. We gaan dank zij Gods Geest profeteren. Spreken óver God en spreken námens God. We gaan van de grote daden van God spreken, zoals ook op ‘t Pinksterfeest zo uitbundig in alle talen gebeurde.

Want op wie de Geest is uitgestort, die is één en al óór als ‘t gaat om ‘t hóren van Gods Woord en die is één en al mónd als ‘t gaat om ‘t verkóndigen van Gods Woord.

Dan voelen ouderen zich niet meer moe, in ieder geval niet gééstelijk. Oók al vervalt onze uiterlijke mens, de innerlijke wordt dan van dag tot dag vernieuwd, zoals Paulus schrijft.

Dan worden oude mensen geestelijk weer jonge mensen. Zoals een toch al wat oudere arend na de rui met vernieuwde veren er weer als jong uit ziet. Loof de Here, die uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich vernieuwt als die van een arend, zingt David in psalm 103.

Dan wordt ook psalm 92 helemaal waar: in hunne grijze dagen blijft hunne vreugd gewis. Zij zullen groen en fris gewenste vruchten dragen, om met verheugde monden God te roemen.

Dan is het niet waar: hoe ouder, hoe kouder. Dan zijn de senioren geen uitgebluste lieden, die dof en gelaten hun tijd uitzitten op aarde. Dan hebben ze niet hun tijd gehad. Dan dromen ze van hun tijd die nog kómt. Dan hebben ze ‘t niet alleen maar over ‘t verleden, dan hebben ze ‘t ook over de grote toekomst die hen nog wacht.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4