De website van Arie Tromp

  • Verschenen in: Kerk- en Verenigingsklanken (Herv. Gemeente Krimpen aan de Lek)
  • op: 1 december 1986
2 Petrus 3 : 9 Nog even wachten

2 Petrus 3 : 9


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Nog even wachten

De Here stelt niet uit wat Hij beloofd heeft, zoals sommigen denken. Maar Hij heeft geduld met ons. Hij wil niet, dat ook maar iemand verloren vat, maar dat allen tot bekering komen.

"Nog even wachten." Dat zeggen we heel vaak. "Kinderen, 't is de hoogste tijd om naar bed te gaan." "Nog even wachten, 't is nu net zo spannend op de t.v." "Zou je niet aan je huiswerk beginnen?" "Nog even wachten, 'k heb dit stripboek bijna uit." "Zou je je moeder niet eens gaan bezoeken in het bejaardenhuis?" "Nog even wachten, hoor, ik kan dat gezeur over haar kwaaltjes nu niet aan m'n hoofd hebben." "We moeten nu heus naar huis." "Nog even wachten, 't feestje begint net goed op dreef te komen." Bepaalde dingen stellen we heel graag uit. We schuiven ze voor ons uit, omdat we ze niet zo leuk vinden. In ieder geval omdat we wat we hier en nu doen of beleven wel leuk vinden en we daar niet graag een punt achter willen zetten.

Dat geldt eigenlijk van het hele leven, dat we leiden. Er zijn wel eens problemen en tegenslagen, maar over het algemeen hebben we het op deze aarde best naar onze zin. En juist als we bij de grenzen van het leven bepaald worden, schrikken we ons naar. 't Moet nog even wachten. Wat? Dat definitieve afscheid van ons oude, zondige, ik-gerichte leventje. En dat begin van een nieuw, rein, liefdevol, gelovig leven. Kortom: onze bekering. Wie moet nog even wachten? God. Hij mag ons best het eeuwig leven in de hemel geven, maar nu nog niet. We leven in de adventstijd. In de kerk denken we aan Gods komst in ons leven en aan het eind van ons leven. We bidden: Uw Koninkrijk kome. We roepen: Kom, Here Jezus, kom haastig. We zingen: nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer. Maar in hoeverre menen we het echt?

Er is een prachtig gedicht van Okke Jager, waarin deze vraag heel scherp op ons of komt.

"Kom haastig, Jezus!", bidt de predikant.
"Ja, Amen," zegt de boer, "wil spoedig komen!
Maar na de oogst, want van m'n nieuw stuk land
heb ik nog nooit de opbrengst waargenomen.

"Ja, Amen," zegt mevrouw, "maar mag ik voor
de bontjas, die ik gisteren zag hangen
eerst sparen en hem aandoen als het koor
een avond geeft in "Christ'lijke Belangen"?"

En de predikant zelf voegt er aan toe:
"Mag ik eerst die nieuwe lezing lezen,
die ik gemaakt heb voor het Jeugdverband
over "Gij zult het wel verstaan na dezen"?"

Maar God zegt ook: nog even wachten. En dat even duurt al eeuwen. Wie houdt er nog rekening mee, dat Jezus plotseling verschijnen kan? Wie leeft er dagelijks met adventsverwachting? Misschien de leden van een of andere dwaze sekte, van wie de leider heeft voorspeld, dat de wereld spoedig zal vergaan.

Toch is dit wachten van God geen teken van zwakheid. Het is juist een blijk van zijn goedheid en liefde. Van zijn enorme geduld met ons. Zijn komst luidt het nieuwe leven in op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daarin kan geen plaats zijn voor mensen, die hun oude leven nog willen voortzetten. Dan geldt: de aarde wordt van alle zondaars rein. De goddelozen zullen niet meer zijn. Maar 't doet God pijn te weten dat mensen dan verloren gaan omdat ze zich nog niet tot Hem bekeerd hebben. Hij wacht daarom nog even om ons de tijd te geven voor deze bekering.

Laten we daar dan snel gebruik van maken. Laten wij niet meer nog even wachten. Want Gods uitstel is geen afstel. Als we er met elkaar op deze wereld zo'n potje van blijven maken: als we alles verzieken door onrecht, liederlijkheid en geweld; als we daardoor Gods kinderen, die dat alles niet kunnen verdragen en er vaak slachtoffer van zijn, het leven zuur maken, dan zal God zelfs de dagen inkorten, haast maken met zijn komst. De liefde en goedheid voor Zijn kinderen brengt Hem dan tot versneld ingrijpen.

De adventsweken willen ons weer leren, dat we in spannende tijden leven. Er is wat op komst. Er is Iemand op komst. Hij zal onverwachts komen, plotseling. Als Hij maar niet onverwacht komt, zonder dat we er ons op hebben voorbereid. Stel je voor, dat Jezus wederkomt en zegt: Nu ga Ik definitief mijn Koninkrijk van vrede en gerechtigheid vestigen. Daarvoor ben ik tenslotte als mens geboren, gestorven en opgestaan. Ik kon niet langer wachten. Gezegend wie dan antwoordt: ik ook niet.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4