De website van Arie Tromp

  • Verschenen in: Kerk- en Verenigingsklanken (Herv. Gemeente Krimpen aan de Lek)
  • op: 1 oktober 1990
2 Korinthe 1 : 11 Biddende medewerkers

2 Korinthe 1 : 11


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Biddende medewesrkers

terwijl ook gij ons te hulp komt met uw voorbede ...

gebed

Paulus trekt de wereld door om het evangelie van de Here Jezus te vertellen. Vaak doet hij dat alleen. Helemaal alleen temidden van heidense mensen, die met duidelijke achterdocht tegen dat wonderlijk geloof van die vreemdeling aankijken. En ook alleen temidden van zijn uitgezwermde joodse volksgenoten, die niet anders dan een ketter in hem kunnen zien.

En toch houdt hij ‘t vol, dwars tegen alle weerstanden in. Maar dat niet alleen. Zelfs komen er dwars tegen alle weerstanden in mensen tot bekering. Ze gaan in de Here Jezus als hun Verlosser geloven en danken God daarvoor.

Hoe komt dat? Natuurlijk allereerst door God, die Paulus riep, zond, steeds de krachten geeft en zegen op zijn werk schenkt. Maar ook doordat Paulus zich verzekerd weet van ontelbare medewerkers. Hij is blijkbaar toch niet alleen.

Waar zijn die medewerkers dan? Want je ziet ze niet bij hem. ‘t Zijn de christenen in Korinthe en op andere plaatsen, die trouw de voorbede doen voor zijn zendingswerk. ‘Terwijl ook gij ons te hulp komt met uw voorbede’. De voorbede is dus heel actief en heel effectief in Gods Koninkrijk. Ouders met volwassen kinderen, die van de kerk zijn afgedwaald, hoor je soms zeggen: ik kan ‘alleen nog maar’ voor ze bidden, dominee. Een zieke, die er volgens de dokters niet best aan toe is, zegt het ook wel eens: Ik kan ‘alleen nog maar bidden’. Dat is te mager. Daarin hoor je een ondertoon van machteloosheid. Alsof er eigenlijk in dat gebed ook al niet meer wordt geloofd. We zijn voor God gelukkig nooit machteloos. We kunnen ‘altijd nog’ bidden. En daar verleent Hij kracht aan. Daar geeft Hij zijn zegen aan. Dat is meer dan een machteloos uiten van gevoelens en verlangens.

Ora et labora, bid en werk, zo luidt het spreekwoord. Het wil ons leren, dat aan de ene kant ons gebed geen excuus mag zijn om de handen niet uit de mouwen te steken en dat aan de andere kant ons werken zonder Gods zegen vruchteloos is en dus onder biddend opzien moet gebeuren. Maar het zegt niet, dat bidden geen werk zou zijn. Dat is het wel degelijk. Het is in die zin een werk, dat we er ons heel bewust en actief toe moeten zetten, net als we dat met onze dagelijkse taken doen. Dat is onze roeping. Het is ook in die zin een werk, dat het wat te weeg brengt, net als onze dagelijkse taken dat doen. Dat is Gods belofte.

Eigenlijk is het een heerlijke wetenschap om zo altijd nog langs de weg van het gebed daadwerkelijke medewerkers van elkaar te kunnen zijn. We kunnen niet allemaal als zendingswerker naar Kenia of Peru gaan, maar we kunnen wel allemaal hun medewerker worden door voor hen te bidden. We kunnen niet allemaal dominee wezen of ouderling om de gemeente met Gods Woord op te bouwen, maar we kunnen wel hun medewerker zijn door voor hen te bidden. We kunnen niet allemaal verpleegkundige zijn in een ziekenhuis in Soedan, maatschappelijk werker zijn in een verpauperde wijk van Rotterdam, maar we kunnen wel in Gods Naam medewerken aan de leniging van nood door voor hen te bidden.

Je bent ‘maar’ gewoon gemeentelid zonder een taak. Je bent er te jong of te oud voor om iets te doen. Je bent er te ziek of te gehandicapt voor. Maar al is je werkplaats niet meer dan een bed, je kunt altijd nog een actieve en effectieve medewerk(st)er wezen door de voorbede. Het gebed van de rechtvaardige vermag veel. Paulus schrijft er in uiterst positieve zin over aan de Korinthische gemeente. Het is hem tot grote steun te weten daar over veel biddende medewerkers te beschikken.

Daarom mogen we het elkaar ook soms best laten weten. Ik zeg het wel eens tegen gemeenteleden in het ziekenhuis: we hebben zondag in de kerk met z’n allen voor je gebeden. Dat ontroert en bemoedigt sterk. Ik merk het aan de reacties en ik weet het ook zelf. Wat een steun als soms tegen je gezegd wordt: dominee, we bidden voor uw werk. Je fronst wel eens je wenkbrauwen, als je in de maatschappij merkt, dat er enerzijds nogal wat werk ligt te wachten, er vacatures zijn, en er anderzijds nogal wat werkeloosheid is. Maar hoe zit het met deze voorbede? Is daarin ook niet veel werkgelegenheid en werkeloosheid? Benut deze werkgelegenheid en hef zo deze werkeloosheid op!

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4