De website van Arie Tromp

DE HEILIGE DOOP

 

 

doopvont

a. Inleiding

 

Ik begin deze lezing over de heilige doop met wat u vast wonderlijk vindt. Ik stel u voor aan deurwaarder. Die hebben we liever niet aan de deur. Maar deze valt bij ons met de deur in huis met een diepzinnig woord over de doop. Iemand uit vorige eeuw. J.A.Wormser. Hij was een theologisch ontwikkelde leek. Hij ging even met afscheiding mee, maar keerde later toch weer terug in hervormde kerk. We hoeven niet predikant te zijn om op theologisch terrein zinnige dingen te kunnen zeggen. Zo schreef hij een zinnig boek over de kinderdoop. Daarin schreef hij herhaalde malen: Leer de natie haar doop verstaan en waarderen en Kerk en Staat zijn gered. Deze gevleugelde woorden van hem zijn achterhaald. Want in zijn tijd ontving nagenoeg het hele volk het teken van de doop. Nu is niet meer het geval. Toch zijn deze woorden nog actueel. Je doop verstaan en waarderen is tot zegen en behoud. Dat is ook de bedoeling van deze gemeenteavond.

 

b. Oorsprong van de Doop

 

We beginnen met de vraag die gewoonlijk als eerste gesteld wordt. Die naar de oorsprong van de Doop. Waar komt de Doop vandaan? Alle gebruiken zijn immers eens en ergens ontstaan. Ook de Doop. Waar en wanneer ontstond de Doop? Waarschijnlijk is het begonnen met de proselietendoop. Proselieten waren heidenen, niet-joden, die het tot joodse geloof overgingen. Dat was eigenlijk een beetje mode in de tijd van Jezus. Veel Grieken waren het veelgodendom en de zedelijke verwildering zat. De God van Israel was de enige, uniek, en ethisch streng. Denk maar aan de tien geboden. De heidenen werden echter niet met vlag en wimpel door de Joden binnengehaald. Men vond dat zij een algehele onderdompeling nodig hadden, bij voorkeur in stromend water. Dat was een symbolische reiniging van de heidense onreinheden. Men rees dan gezuiverd uit het water op. Ook in het oude testament vinden we voorschriften over reinigingsbaden. Bijvoorbeeld voor mensen die cultisch onrein waren geworden vanwege melaatsheid, maandelijkse ongesteldheid, of de aanraking van een dode. Na het reinigingsbad was men daarvan verlost. Men kon dan de heilige God weer naderen in de eredienst.

 

c. Johannes de Doper.

 

Dit gebruik is waarschijnlijk door Johannes de Doper benut, waarbij het wel een ander doel en een andere achtergrond heeft gegeven. Zo zijn we trouwens intussen in het nieuwe testament terecht gekomen. Johannes de Doper doopte velen in de Jordaan onder de belijdenis van hun zonden. In die tijd waren er allerlei groepjes onder de joden, die spoedig de Messias en het vrederijk verwachtten. De tijd geladen en zwanger van sterke verwachtingen. Het kon niet zo blijven, dacht men. We staan dicht bij de voleinding. Johannes de Doper was de leider van zo'n groep. In felle boeteprediking riep hij op tot radicale boete, en tot het afzweren van het oude leven en het beginnen van het nieuwe. Dat met het oog op de naderende Koning en zijn Rijk. Het teken daarvan is de doop door onderdompeling. En dat onder de belijdenis van de zonden. Het is nogal wat voor de trotse jood om hetzelfde ritueel als de onreine heiden te moeten ondergaan. Als een teken: je bent niets beter. Ook jij hebt de afwassing van je zonden nodig. Ook jij moet je oude leven radicaal loslaten en opstaan in een nieuw leven. Johannes de Doper verwees daarbij naar de Messias. 'Wie na mij komt, is sterker dan ik. Ik doop met water. Maar Hij met de Geest en met vuur.' Wel, deze symbolische daad van mensen maakt Jezus tot een zuiverende daad van God. De Doop van Johannes is gericht op het komende Rijk. De Doop van Jezus gaat uit van het in Hem gekomen Rijk. De Doop van Johannes hoort bij het oude verbond, de doop van Jezus past al in het nieuwe verbond, gaat gepaard met de kracht van Gods nieuwe reddend handelen.

Jezus zelf liet zich ook door Johannes dopen. Hij zei daarbij dat alle gerechtigheid vervuld moest worden. Hij vereenzelvigde zich op die manier solidair met ons, die de reiniging en het nieuwe leven nodig hebben. De Vader en de Geest zijn er direct bij betrokken. De Vader staat achter Jezus' gang van solidaire liefde tot einde, de Geest rust Hem ervoor toe.

 

d. Doopte Jezus zelf?

 

Hierna ging zich ook rond Jezus zelf een groep vormen. Een vernieuwingsbeweging. Ook hij doopte in Judea, volgens het Johannesevangelie. Dit werd door het volk en de Farizeeërs in de sfeer van de concurrentie getrokken. Ze zeggen tegen Johannes: die met u was, doopt ook en ze komen allen tot Hem. Het antwoord van Johannes luidt: Ik ben de Christus niet. Hij moet wassen, ik minder worden. Hij komt van boven, ik uit de aarde. De reactie van Jezus was dat Hij naar Galilea ging. Jezus doopte zelf niet, maar zijn discipelen. Zo werd later vermeld. Wilde men het uit de sfeer van de magie halen?

 

e. Het doopbevel.

 

In ieder geval doopten zijn discipelen. Die kregen ook uitdrukkelijk het doopbevel. Tussen de opstanding en de hemelvaart van Jezus. 'Gaat heen, onderwijst alle volken. Doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Doophandeling in de kerk is niet door mensen bedacht. Ze is geen kerkelijke regel als de huwelijks- en ambtsdragersbevestiging maar een sacrament, een heilige handeling door God en in opdracht van God. Ze is een blijvende goddelijke opdracht en goddelijke daad aan de kerk. Het gaat niet om wat mensen doen, maar wat God doet aan mensen. Ze is de handeling waarmee God als de Verlosser in Jezus Christus naar ons toekomt. Ze is ook blijvend. Ze is boven menselijke willekeur verheven. De opdracht tot dopen is ook omgeven door geweldige uitspraken. 'Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En ziet, Ik ben met u alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.' De Doopbediening is een vorm van gehoorzaamheid aan de Koning van de Kerk. Ze heeft iets onaantastbaars. Ze hoort tot het wezen van de kerk. Het Leger des Heils kent bijvoorbeeld geen sacramenten, is daarom geen kerk te noemen.

Maar je bent met de doop op zich niet klaar. Jezus voegt er ook aan toe: en leert hen – de dopelingen- onderhouden al wat Ik u geboden heb. Rondom de doop hoort de catechese. Al dopende en lerende moeten discipelen van Jezus worden gemaakt. Daarom gaat ook de belijdeniscatechese vooraf aan de doop van een volwassene. Daarom beloven de ouders bij de doop van hun kinderen hen 'in de voorzegde leer te onderwijzen en te laten onderwijzen'. De Doop is geen uiterlijk gebeuren. Die moet verinnerlijkt zijn of worden en moet een levensstijl worden: leert hen onderhouden.

We vinden dezelfde opdracht in het evangelie van Markus. 'Gaat heen in de gehele wereld.Predikt het evangelie aan alle schepselen. Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zal zalig worden. Maar die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden'. Hier ligt veel nadruk op het geloof. De Doop zonder geloof redt niet van het oordeel. Op het geloof komt het aan, al wil wie gelooft, ook vurig een gedoopte zijn.

 

f. Handelingen

 

Dit boek vertelt ons al gauw van de geboorte van de christelijke gemeente. De Heilige Geest wordt uitgestort op het Pinksterfeest. Petrus houdt dan een toespraak over Jezus, de gekruisigde en opgestane. Veel mensen worden getroffen en zijn ten einde raad. Ze weten zich vastgelopen met hun oude leven. Wat te doen? Het antwoord luidt: 'Bekeert u en laat u dopen'. Ik geef enkele noties uit dit Bijbelgedeelte, die het onthouden waard zijn.

1. Bij de Doop hoort bekering. 'De oude natuur doden, en in een nieuw godzalig leven wandelen'.

2. Zij die werden gedoopt 'namen het woord gaarne aan'. Ze geloofden dus.

3. Dopen gebeurt in de naam van…. Het is ondergedompeld worden in de machtige en heilzame invloedssfeer van…. Denk aan: in naam der koningin. Daar zit de vorstelijke macht achter.

4. De doop is teken van de vergeving van de zonden.

5. De doop is teken dat de Heilige Geest wordt gegeven, en daarmee: het geloof, de vruchten van de Geest ( liefde, blijdschap enz.) en de gaven, charisma's, van de Geest (troost, genezing, tongentaal).

6. De doop is de heilsbelofte van God aan ons en aan onze kinderen.

7. De doop leidt het andere leven in. 'Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht'.

8. Door de Doop op Pinksteren wordt de eerste gemeente gevormd. De Doop is inlijving in de christelijke gemeente, symbool van lidmaatschap van de gemeente.

Verderop in Handelingen komt de Doop ook aan de orde. Er is steeds sprake van de uitbreiding van de christelijke gemeente doordat mensen gaan geloven en worden gedoopt. Bijvoorbeeld in Samaria: 'maar toen zij Filippus geloofden, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de Naam van Jezus Christus verkondigde, werden ze gedoopt, beide mannen en vrouwen'.

De kamerling uit Morenland wordt gedoopt: 'ziedaar, water, wat verhindert mij gedoopt te worden?'

Cornelius en zijn heidens gevolg worden gedoopt. Onder de prediking van Petrus valt de Heilige Geest op hen. Zulke mensen kun je het water niet weren.

Het hart van Lydia, de purperverkoopster, wordt door de Here geopend onder de prediking van Paulus. Ze neemt acht op wat door Hem gesproken wordt. En ze wordt gedoopt en haar huis.

De gevangenbewaarder hoort het evangelie: 'geloof in de Here Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis'. Hij neemt Paulus en Silas op, wast hun de striemen en hij wordt terstond gedoopt en al de zijnen.

 

g. Romeinen

 

Doop van prinses Juliana

Toen Prinses Juliana als baby'tje werd gedoopt, begon de dominee zijn preek met: gemeente, vandaag gaan we Juliaantje begraven. Dan klonk vreemd. Bij het jonge leven was al sprake van sterven en begraven. Zo had hij gelijk aandachtig gehoor. Het ging teksten uit Romeinen 6. De Doop blijkt inderdaad niet alleen maar een idyllisch en lieflijk gebeuren. Het heeft iets verschrikkelijks en dramatisch. De Doop is een soort watergraf, een zeemansgraf. Het oude leven in deze verloren wereld gaat eraan. Maar ook: we rijzen op in nieuw leven. Een leven, dat in Gods oog de zonde en verlorenheid voorgoed achter zich heeft. De Doop door onderdompeling is daar een beter teken van dan de besprenkeling. De volwassene of het kind zijn even helemaal onder het wateroppervlak, kopje onder. Zo komt er verbondenheid met de dood en opstanding van Jezus Christus, die dat alles voor ons meemaakte. Die gang van hem was op ons gericht. Hij sleepte ons als het ware mee in die gang. Romeinen 6 wil zeggen: wij zijn mee gekruisigd op Golgotha. Als aan Kohlbrugge werd gevraagd: waar ben je bekeerd? Was het antwoord: op Golgotha. Maar we zijn ook mee opgestaan op de Paasmorgen. Daar zijn we wedergeboren. Daar is het beslissende voor ons gebeurd. Bij die gebeurtenis zijjn we met huid en haar betrokken. We zijn erin ondergedompeld. We zijn er één plant mee geworden, schrijft Paulus. Zoals een parasietplant leeft van de boom, waarin hij is gaan groeien. We kunnen daar ook altijd op terug vallen. Maar dan is het wel zaak om dit te laten gelden. Dus om dagelijks overeenkomstig deze heerlijke werkelijkheid te leven. We moeten de zonde achter ons werpen en ons daar niet meer door laten overheersen. We moeten het nieuwe leven waar maken, in gehoorzaamheid aan God en liefde tot elkaar. We moeten de oude natuur doden. En in een nieuw godzalig leven wandelen. De Doop is niet vrijblijvend. Daar hoort de dagelijks strijd bij om de waarheid ervan te laten gelden. Gelukkig is het geen zaak van ons alleen. Het is het werk van de Heilige Geest. Niet ik zelf leef, maar Christus leeft in mij door de Heilige Geest.

 

h. 1 Korinthe

 

Ook in de eerste brief aan de Korinthiërs brengt Paulus de doop ter sprake. Al in het begin bij zijn waarschuwingen tegen verdeeldheid. Er ontstaat groepsvorming in Korinthe. De een zegt:Ik ben van Paulus. De ander: ik van Apollos. Andere groepen vinden dat ze bij Cephas of bij Christus horen. Men is er trots op door een bepaalde apostel of voorganger te zijn gedoopt. Maar, schrijft Paulus: je wordt toch niet in de naam van Paulus gedoopt? Paulus is in die omstandigheden blij eigenlijk maar weinigen in Korinthe gedoopt te hebben. Alleen Krispus en Gajus. En het huisgezin van Stefanas. Dat woord huisgezin moeten we trouwens even onthouden met het oog op de bespreking van de kinderdoop. Men gaat magie bedrijven met personen. Zoals er ook een soort heiligenverering van dominees is. Doopouders vragen consent om in een andere gemeente bij een andere dominee hun kind te laten dopen. Maar de Doop wil nu juist de eenheid benadrukken. Want de Doop verleent toegang tot de ene algemene christelijke kerk. En niet alleen maar tot een bepaald kerkgenootschap. Daarom is er gelukkig wederzijdse erkenning van de doop tussen alle kerkgenootschappen. Onder de voorwaarden, dat de Doop in de Naam van de Drieënige heeft plaats gevonden, en met water is geschied, en door een in dat kerkgenootschap erkende voorganger werd verricht en met beantwoording van doopvragen. In de Rooms-katholieke kerk lag het lang moeilijk. Denk aan de herdoop van Prinses Irene indertijd. Nu is dat niet meer nodig, in ieder geval niet in Nederland. Daarom is wel de doopregistratie heel belangrijk. Men moet voor het hele leven weten of de doop wel of niet is geschied.

Over de eenheid die de doop schenkt schrijft Paulus ook in 1 Kor. 12. Bij alle verscheidenheid van geestelijke gaven is het lichaam van Christus één. We zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, joden en Grieken, slaven en vrijen.

 

i. Galaten

 

Hetzelfde schrijft Paulus in zijn brief aan Galatië . ' Zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch jood noch Griek, noch slaaf noch vrij, noch man noch vrouw. Want gij zijt één in Christus Jezus'. Hier speelt ook ander beeld een rol. Gedoopt worden is ook: Christus aandoen. Het oude kleed afleggen, en een nieuw gewaad aandoen. De oude mens uitdoen, de nieuwe mens aandoen.
doopjurk Vandaar de traditie van witte doopjurken. En ook bij de volwassendoop van witte doopkleding. Het is een beeld van wat de doop innerlijk geeft: reiniging.

 

j. Kolossenzen

 

In andere brieven van Paulus komen de al genoemde thema's weer terug. Zoals dat van: in de doop begraven en opgewekt worden. En ook van de doop als teken van eenheid. Nog niet genoemd is het feit, dat Paulus een zekere verbinding legt tussen de besnijdenis en de Doop. Hij noemt de Doop een besnijdenis, die niet het werk van mensenhanden is, maar een afleggen van het zondige vleselijke lichaam, door de besnijdenis van Christus. Dit schrijft hij tegenover de joods georiënteerde christenen, die eigenlijk van iedereen eisten, dat die zich bij de overgang naar het christendom liet besnijden. Ook bij de profeten komen we al oproepen tegen tegen formalisme en vóór verinnerlijking. 'Besnijd de voorhuid van je hart'. De besnijdenis is iets van het oude verbond, niet van het nieuwe. Het Doopformulier is er toch niet zo ver naast als het zegt: daar de doop dan nu in de plaats van de besnijdenis gekomen is. Het formulier trekt daaruit de conclusie, dat men ook de jonge kinderen moet dopen. Daarover gaat het echter in de Kolossenzenbrief niet. We moeten voorzichtig zijn met onze conclusies. Als het Heilig Avondmaal zo ook in de plaats van de joodse paasmaaltijd is gekomen, dan zouden we ook kinderen aan het avondmaal moeten toelaten.

Dit verband tussen besnijdenis en doop zegt wel, dat de doop Gods teken van zijn verbond met ons is. Daarom wordt terecht Gods verbond met Abraham aangehaald in het doopformulier. Maar dat verbond is er duidelijk een voor de geslachten, 'en uw zaad na u'. Zo komen toch ook weer de pas geboren kinderen om de hoek kijken.

 

k. 1 Petrus

 

Petrus noemt in zijn eerste brief de doop het tegenbeeld van de bewaring van Noach met zijn acht zielen door het water van de zondvloed heen via de ark. Het gebed in het doopformulier neemt dat over. Het andere beeld, dat het gebed gebruikt: dat het volk Israel droogvoets door de Rode Zee geleid is, vinden we trouwens ook in de bijbel terug. Bij Paulus in de eerste Korinthenbrief. Bij het gebruik van beide beelden klinkt in de bijbel de waarschuwing door. Ondanks het geduld van God, die het volk vóór de zondvloed ruim de gelegenheid tot bekering gaf, zijn toch maar acht zielen bewaard. En hele volk Israel is met Mozes door de Schelfzee gegaan. Ook dat is beeld van de doop. Ook hebben ze allen dezelfde geestelijke spijs gegeten, het manna, en geestelijke drank gedronken, water uit de steenrots, beeld van het avondmaal, maar het merendeel is in de woestijn gestorven, heeft het beloofde land niet bereikt. Dus zijn geloof en bekering nodig. Doop en avondmaal werken niet automatisch.

 

l. Vroege christelijke kerk

 

In de eerste eeuwen van onze jaartelling ontwikkelde de kerk zich meer en meer als een instituut met vaste regels en gebruiken. Die vaste regels en gebruiken groeiden ook om de doop heen. Zo kregen de heidenen, die tot het christendom wilden overgaan, eerst twee jaar onderwijs, catechisatie, in de bijbel en de geloofsleer. Ze heetten catechumenen. Ze mochten wel het eerste deel van de kerkdienst bijwonen, maar het laatste deel met de viering van het avondmaal niet. Na twee jaar werden ze in de paasnacht in een plechtige kerkdienst aangenomen. Ze beleden dan hun geloof. De twaalf artikelen zijn als een doopbelijdenis ontstaan. Eerst waren er drie artikelen, over de drieënige God. Maar het is steeds verder uitgebreid. Zo is deze belijdenis geboren in de liturgie van de eredienst. Na het uitspreken van de geloofsbelijdenis werd men gedoopt. Gebruiken daarbij waren:

1. Exsufflatie. Er werd over de dopeling geblazen. Met blies de onreine geest weg en de Heilige Geest kwam aangeblazen.

2. Men gaf het kruisteken aan allerlei lichaamsdelen.

3. Abrenuntiatie. Men vroeg de dopeling: 'verzaakt gij de duivel, en de wereld?'

4. Met werd bekleed met een wit gewaad

5. Men kreeg zout toegediend. Dat symboliseert reiniging en onverderfelijkheid

6. Men werd gezalfd.

7. Men ontving de handoplegging.

Later vond er veel veruitwendiging plaats rond de Doop, vooral in rooms-katholieke kerk. De ceremonie werd in een aparte doopruimte (baptisterium) verricht, dus niet meer in de voor de eredienst vergaderde gemeente. Aan het water zelf werden allerlei reinigende krachten toegekend. Er sloop magie in. Bewijs daarvan is de nooddoop.

In verkeerde zendingsijver vonden ook veel massale dooppraktijken plaats en veel gedwongen dopen. Zo werd aan veel Joden de keus gesteld: de Doop of de dood.

 

m. Reformatie

 

De reformatie ging over tot een drastische vereenvoudiging van de doop. Men zag het nut niet van allerlei ingewikkelde gebruiken. Sommigen komen wel in de bijbel voor, maar worden daarbij niet met de Doop in verband gebracht. Behalve dan de handoplegging. Die wordt twee maal in het kader van de doop genoemd. Daarbij worden dezelfde woorden gebruikt als bij ons nu de zegenbede uit Ps. 134 : 3. De geestelijke inhoud en betekenis van de doop wordt er meer door versluierd dan duidelijk gemaakt. Luther waarschuwt in zijn doopboekje: Ziet toe, dat gij in het rechte geloof daar staat, Gods Woord hoort en ernstig meebidt. En in een dooporde uit Straatsburg lezen we: Olie, zalving en betoverd water gebruiken wij niet meer voor de doop, want wij hebben een vals vertrouwen in deze gebruiken bij de gemeente gevonden, terwijl ze alleen op Christus behoorde te vertrouwen. Veel gebruiken zijn via de heidense mysteriegodsdiensten de kerk binnengeslopen.

De reformatie bracht de doop ook weer in de eredienst van de gemeente. De dopeling wordt door middel van de doop tenslotte opgenomen in de schoot van de kerk.

Deze vereenvoudiging heeft echter nog niet tot eenvormigheid geleid. Men kende de Doop door besprenkeling, bij ons, in de reformatorische kerken, en de Doop door onderdompeling, in baptistengemeentes en pinkstergemeentes, ook in evangelische gemeentes.

Dit in tijd van het nieuwe testament en daarna was dit enige of in ieder geval de meest gebruikte vorm. Al wordt er ook wel gesproken van afwassing of begieting. Het besprengen is waarschijnlijk ontstaan onder invloed van het koudere klimaat hier in het noorden en omdat baby's werden gedoopt (virus). De apostelen schrijven ten aanzien van het ritueel niets voor. Het wezen is belangrijker dan de vorm. En dat is een goede reformatorische gedachte.

 

n. Belijdenisgeschriften

 

Dit leidt als vanzelf tot de vraag wat de belijdenisgeschriften over de doop zeggen.

De Heidelbergse Catechismus bespreekt Doop en Avondmaal duidelijk in het kader van de sacramentsleer. Zondag 25 gaat over de sacramenten in het algemeen. 'Aangezien wij alleen door het geloof aan Christus en zijn weldaden deel krijgen, vanwaar komt zo'n geloof?' 'Van de Heilige Geest, die het in onze harten wekt door de verkondiging van het evangelie en het sterkt door het gebruik van de sacramenten. En dat zijn 'heilige zichtbare waartekenen en zegelen door God ingezet opdat Hij ons door het gebruik daarvan de belofte van het evangelie des te beter te verstaan geven en verzegelen zou'. Sacramenten geven niet geloof, maar versterken het. Primair blijft de verkondiging. Dit in tegenstelling tot de leer van Rome. Daar is de prediking eigenlijk het verklarend woordje. De mis en de Doop bieden de echte heilsverwerkelijking.

De Heidelbergse Catechismus ziet daarentegen de Doop als uitwendig waterbad, waarbij God echter wel toezegt, dat Hij ons zo zeker van de reinheid van onze zielen wast, dus 'van mijn zonden, als ik uitwendig met het water gewassen ben' .

De afwassing van de zonden staat dus duidelijk centraal. De Doop wordt wat minder gezien als de inlijving in de gemeente en als het geestelijk sterven en opstaan.

Tegen Rome wordt geleerd: het uiterlijk waterbad is niet de afwassing van de zonde zelf. Dat doet alleen 'het bloed van Christus' en de Heilige Geest. Maar het is wel een duidelijke les en verzekering van Gods kant.

Tegen de wederdopers wordt ook een grens gesteld: 'Zal men ook de jonge kinderen dopen?' 'Ja. Ze zijn ook in Gods verbond en gemeente begrepen.' Hun wordt de vergeving en geloof schenkende Heilige Geest niet minder toegezegd dan volwassenen. Ze worden van de kinderen der ongelovigen onderscheiden. Hierbij wordt een lijn getrokken naar de besnijdenis.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis begint ook met de afzonderlijke sacramentsleer. 'Wij geloven, dat onze goede God, acht hebbende op onze grovigheid en zwakheid ons de sacramenten heeft verordend om aan ons zijn beloften te verzegelen en om panden te zijn van de goedwilligheid en de genade van God jegens ons en ook om ons geloof te voeden en te onderhouden. Ze zijn gevoegd bij het Woord van het evangelie.' Het zijn geen lege en ijdele tekenen om ons te bedriegen, want Jezus Christus is hun waarheid.

Het artikel over de doop zelf zet in met de besnijdenis. Jezus Christus heeft, doordat Hij zijn bloed op Golgotha voor onze zonden vergoot, aan alle ceremoniële bloedstortingen een einde gemaakt. Niet alleen dat bij het offeren van dieren, maar ook dat bij de besnijdenis. In de plaats daarvan heeft Hij de Doop verordend. Zo worden we van alle vreemde religies afgezonderd om geheel Hem toegeëigend te zijn, zijn merk- en veldteken dragende. Zoals het water ons uitwendig wast, zo doet het bloed van Christus dat door de Heilige Geest inwendig. De dienaren geven bij de Doop wat zichtbaar is, de Here zelf schenkt de onzichtbare genadegaven.

Met nadruk wordt gesteld, dat de doop eenmalig is en niet herhaald kan worden. In dit verband trekt het artikel fel van leer tegen de wederdopers, die niet tevreden zijn met het enig doopsel, dat zij eens ontvangen hebben en daarenboven de doop van de kinderen der gelovigen veroordelen. En de kring is rond als in dit verband weer gewezen wordt op de besnijdenis aan de kinderen in Israël.

De Dordtse Leerregels spreken niet expliciet over de doop, maar wel indirect. Gods Woord betuigt, dat de kinderen heilig zijn. Niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, waarin wij met onze kinderen begrepen zijn. En daarom moeten godzalige ouders niet twijfelen aan de verkiezing tot zaligheid van hun kinderen, als de Here hen vroeg uit dit leven wegneemt. Met andere woorden, de doop is teken en zegel, maar de zaak waarvan het een teken en zegel is, bestaat al zodra we het levenslicht aanschouwen. Daarom maakt het in Gods oog geen verschil of het kind voor of na de doop wordt weggenomen. Dit gaat alle magisch denken over de doop tegen. Het is niet per se nodig zo snel als mogelijk is te dopen. Vroeger werd zonder de moeder in Gereformeerde Kerken. Maar al te lang wachten, wat ook nogal eens gebeurt, is een teken van onverschilligheid.

 

o. Actuele discussie

 

doop door onderdompeling

De Belijdenisgeschriften zijn nog heel actueel. Met name als het gaat om het dispuut met de wederdopers. Want opnieuw is en wordt de kinderdoop meer en meer een aangevochten zaak. En wint de leer van de volwassendoop aan invloed. Om verwarring te voorkomen moeten we wel onderscheid maken tussen de doop van een volwassene en een volwassendoop. Het eerste kennen we wel in de hervormde kerk, het tweede niet. De doop van een volwassene wordt aan iemand gegeven, die als kind door zijn ouders niet ten doop is gehouden, op latere leeftijd contact met de kerk krijgt, door belijdenis van het geloof lidmaat van de kerk wordt en daarna het teken van de doop ontvangt. Want van een volwassene mag anders dan van een kind een bewuste geloofskeuze gevraagd worden vóór de doop. Maar de volwassendoop ontvangt iemand, die vindt, dat je alleen maar als volwassene, die zijn geloof mondig beleden heeft, gedoopt kunt worden en die dus kinderdoop afwijst en niet erkent. Sommigen die als kind gedoopt zijn, gaan later over tot deze volwassendoop. Zij zien het zelf niet als wederdoop, maar wij wel. Vaak zien ook hun ouders het zo, bij wie het pijn doet. Deze volwassendoop is in onze kerk onmogelijk.

Er zijn verschillende factoren aan te wijzen voor de hernieuwde belangstelling voor de volwassendoop. We denken aan de grote invloed die de evangelische beweging gekregen heeft, ook wel in de gevestigde kerken. Deze beweging legt sterke nadruk op het persoonlijke actieve geloof. En het warme getuigenis daarvan met woord en daad. Ook speelt de individualistische geest van deze tijd mee. Ieder wordt veel meer als apart kiezend individu gezien dan als deel van grotere gemeenschappen, waarin je, of je het wel of niet leuk vindt, nu eenmaal bent opgenomen: gezin, familie, geslacht, stand, kerk. Je kiest niet alleen. Er is al in veel voor jou gekozen. Ook door God. Dat wordt vandaag de dag wel eens vergeten. Ook ouders staan onder de invloed van deze tijd. 'Ik laat mijn kinderen niet dopen. Als ze later op eigen benen staan, mogen ze zelf kiezen'. Ze vergeten dat dat intussen net zo goed een keuze is, die ze voor hun kinderen maken, over hen en zonder hen. Opvoeden is steeds kiezen voor je kinderen. Dat is met het leven gegeven. Daar kan je niet omheen.

Voor wie is de doop bestemd? Ik dacht: voor de gelovigen en hun kinderen. Geloof en doop horen inderdaad heel nauw bij elkaar. 'Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden'. Het water van de doop wast niet automatisch de zonden af. Gods vergeving wordt niet door het water, maar langs de weg van geloof ontvangen, waarbij overigens het geloof geen prestatie van ons is, maar gave van de aan al ons doen en laten voorafgaande handelende God. Ongeloof sluit ons af van de stroom van Gods genade. Zonder geloof heeft dopen geen zin en is het een belediging van God. Daarom moet de kerkenraad opzicht houden over de Doop, met de doopouders over de noodzaak van geloof spreken en vraagt de tweede doopvraag ook naar het geloof van de ouders of de volwassen dopeling. Daarom zijn de ouders ook geroepen om hun kinderen de christelijke leer bij te brengen, alle middelen in het werk te stellen om hen te leren geloven. Daarom moet de doop ook in het midden van de gelovende gemeente plaats vinden.

Maar aan de andere kant moeten we dat geloof niet overschatten en niet te individualistisch zien. Het geloof kan nooit een voorwaarde zijn, die eerst van de kant van ons mensen moet komen, wil God zijn beloften aan ons geven en bevestigen. Het geloof is immers niet meer dan een gevolg van Gods daaraan voorafgaande liefde en trouw tot ons. Zijn verkiezend liefde en trouw. Hij is altijd de eerste. Hij wacht niet tot wij mensen zijn gaan geloven, maar heeft vanaf het begin van ons leven zijn beschermende hand op ons gelegd en wekt zelf het geloof in ons. En dat ook niet op een puur individualistische wijze, maar in het kader van het gezin en de gemeente.

In een inmiddels oud rapport van de generale synode over de kinderdoop staat: het op zichzelf beschouwen van het kind als de eigenlijke en enige ontvanger van het doopsacrament is de gronddwaling bij degenen die tegen de kinderdoop bezwaar hebben. Het teken van de doop wordt wel alleen aan het kind voltrokken, doch dit geschiede zo, dat het kind daarbij is opgenomen in de verbondsmatige eenheid van de ouders, ja van de gehele gemeente, het ene grote gezin des Heren. De ouders en de gemeente ontvangen dezelfde bevestiging en bezegeling der genade, zij het ook niet op dezelfde wijze, het kind voorshands nog alleen passief en onbewust, de ouders en de gemeente gelovend, belijdend en de verantwoordelijkheid voor de dopeling op zich nemend. Einde citaat. Wij met onze kinderen zijn de ontvangers van het sacrament. God ziet ons daarbij niet los van de verbanden, waarin wij leven, het gezin, de lijn der geslachten.

Het is waar: we vinden nergens in de bijbel een uitdrukkelijk bevel om kinderen te dopen. Maar je kunt daar ook de conclusie uit trekken, dat het vanzelfsprekend was. Want we moeten de bijbel in zijn historisch verband lezen en in die tijd dacht men veel meer inclusief, in termen van de gemeenschappen waarin men is opgenomen, dan exclusief, in termen van aparte individuen.

Ook in de hervormde kerk vind je steeds meer mensen, die hun kinderen bewust niet laten dopen, maar toch meelevend zijn. In kerken, waar men de volwassendoop belijdt en praktiseert, worden de kinderen vaak in een kerkdienst opgedragen, voorgesteld, of gezegend. Hoe je het ook noemt en welke vorm je er ook aan geeft. De kinderen worden voor het aangezicht van God gebracht in het midden van de gemeente.

In een laatst op de synode besproken rapport is intussen ook de vraag gesteld, of die mogelijkheid niet geopend moet worden. Zegenen van kinderen: waarom? waartoe? ja of neen? Het riep heftige emoties op. Sommige predikanten blijken het al te doen. Anderen vinden het een aantasting van de kinderdoop, omdat het toch als een soort alternatief daarvoor wordt opgevat. Er is dus nog genoeg stof tot nadenken over de Doop.

 

p. Slot

 

We willen dat straks ook met elkaar doen. We hopen, dat dat tot opbouw van onze gemeente mag zijn. En dat we zo met elkaar dit heilig sacrament in ons midden heilig mogen houden.

Ik eindig met een gedicht, dat een lied is en een gebed. De berijming van het gebed in het doopformulier.

 

dooplied

O God die naar uw strenge wet

het onboetvaardige geslacht

eens door de zondvloed hebt gestraft,

maar Noach in de ark gered,-

 

die Farao verdrinken deed,

toen hij verstokt was van gemoed,

maar Israël met droge voet

deed uitgaan door de Rode Zee,-

 

die in uw Zoon aan ons gelijk

het water van de doodsjordaan

over zijn hoofd hebt laten gaan,

zalig zondvloed tot ons heil,-

 

laat in dit water van de doop

de kinderen die gij ons geeft,

bij Jezus Christus ingelijfd

begraven worden in zijn dood,-

 

dat zij, tot leven opgestaan

met die hen voorging in de dood,

kruisdragend, in geloof en hoop

en liefde, vrolijk verder gaan,-

 

en in hun laatste ogenblik,

het oog alleen op U gericht,

voor Jezus Christus in 't gericht

getroost verschijnen zonder schrik,-

 

door Jezus Christus onze Heer,

die, met de Vader en de Geest

één enig God, voor eeuwig leeft

en tot in eeuwigheid regeert.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4