De website van Arie Tromp

  • Het laatst gehouden te: Capelle aan den IJssel
  • op: 25 september 2016

 

 

Mattheüs 5 : 13


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   


Het zout van de aarde

Bij de start van het kerkelijk winterwerk

Gemeente des Heren,

Daar zit een groepje mensen op de helling van een berg. Gewone mensen. Er gaan er dertien van in een dozijn. Ik moet preciezer zijn. Twaalf zijn er gewoon. Het zijn vooral vissers. We zijn tenslotte dichtbij een visrijk meer. De dertiende is niet zo gewoon. Het is Jezus van Nazareth. Wat doen ze daar? Ze vormen een gesprekskring. Twaalf luisteren vooral. Het zijn leergierige, geïnteresseerde leerlingen. En de dertiende spreekt vooral. Hij is de leraar die kennis overdraagt. Verstandelijke kennis, maar dat bepaald niet alleen. Hij wil zijn leerlingen ook ergens bij betrekken, met heel hun hart en leven bij betrekken.

Waar hebben ze het zoal over? Wel, over het koninkrijk van de hemel, over hoe God regeert over de aarde en de mensheid. Over de mensen over wie God vooral met liefde, troost, barmhartigheid wil regeren. Dat zijn de mensen die zichzelf maar zwak vinden, de mensen die moeite hebben met het onrecht in de wereld, de mensen die een ander niet in de puree kunnen laten zitten. Ze hebben het verder ook over de wetten die God eens aan de Israëlieten had gegeven op een andere, hogere berg, de Sinaï in de woestijn, vóór ze in hun land mochten gaan wonen. En hoe je die wetten nu in een andere tijd uit moet leggen en in de praktijk moet brengen. Ze hebben het over zoveel meer, te vinden in de zogenaamde Bergrede, de hoofdstukken 5, 6 en 7 van het evangelie van Mattheüs. Op die manier delen ze hun leven met elkaar.

Zo zitten er de komende tijd weer allerlei groepjes mensen in zaaltjes van de kerk of thuis. Gewone mensen. Dertien in een dozijn. Ouderen, jongeren, kinderen. Ze zingen. Ze bidden, Ze lezen met elkaar, vooral uit de bijbel. Ze praten met elkaar en luisteren naar elkaar. Over God en zijn Koninkrijk. En over wie op die berg de dertiende was: Jezus. Want ze willen ook zijn leerlingen en volgelingen zijn. Ze willen meer weten over Gods bedoelingen met de wereld, over Gods rechtvaardigheid, zijn barmhartigheid, liefde, vergevingsgezindheid. Ze willen meer weten over hoe je burger kunt zijn in Gods Koninkrijk en wat Jezus daarbij voor je kan betekenen. Ze stellen elkaar daarom vragen, Ze vertellen elkaar daarom het een en ander. Ze zijn elkaars leraar en leerling. Met elkaar zoeken ze naar de juiste weg door het leven in deze tijd. De weg van God. De weg als volgeling van Jezus. De weg van geloven, hopen, liefhebben. Ze delen hun leven met elkaar.

Zo kwam men samen op de berg. Zo komt men samen in de kerk. In een andere tijd. Onder andere omstandigheden. Er is intussen ook veel met die dertiende gebeurd. Jezus. Hij stierf aan het kruis, stond op uit de dood, ging naar de hemel. Maar in wezen gaat het nog steeds over hetzelfde, niet? Over de God van Israël, de Vader van Jezus Christus en over ons. Over zijn koningschap over ons. Hoe hij over ons regeert, ons vrede, recht, vrijheid, blijdschap, geluk geeft. Zaligheid. Door middel van zijn Woord en zijn Geest.

En nu zei Jezus, die dertiende, daar op de berg tegen de twaalf anderen: jullie zijn het zout van de aarde. Dus dat kon ook wel eens op ons slaan, als we de komende winter weer met allerlei kerkelijke activiteiten bezig zijn. Nu denkt u waarschijnlijk: ik met anderen in de kerk het zout van de aarde? Het klinkt mooi, hoor. Maar ik heb geen flauw idee wat dat betekent. Toch betekent het veel, alles.

Zout is om te beginnen onmisbaar voor ons lichaam. Het speelt namelijk een rol bij de vochthuishouding en vochtbalans. Het houdt vocht vast. Veel mensen moeten zoutarm eten omdat het teveel aan vocht dat je anders krijgt voor hoge bloeddruk zorgt. Maar te weinig zout is ook niet goed. Dat is in warme streken en bij veel transpireren levensgevaarlijk. Je droogt dan uit. Waardoor belangrijke organen uitvallen, om te beginnen je nieren. Daarom krijgen mensen, vooral kinderen, met diarree, wat met veel vochtverlies gepaard gaat, in warme streken een zoutoplossing toegediend. En daarom werd ook in de tijd van Jezus behoorlijk wat zout aan de maaltijd toegevoegd. Minder een kwestie van smaak, veel meer een kwestie van noodzaak. Je lichaam kan niet zonder.

En zo kan de aarde in de ogen van God niet zonder ons, zijn gemeente, zijn kinderen. Wonderlijk hè! De aarde gaat verloren in Gods oordeel als er geen mensen meer op zijn, met wie Hij zich verzoend heeft, die Hij gaat redden, die die redding ook van Hem verwachten, en die Jezus als hun Redder kennen. De aarde sterft zonder kans op vernieuwing als er geen mensen meer op zijn, die hopen op Gods Koninkrijk van recht en vrede en die zich daarom nu inzetten voor gerechtigheid en vrede. De aarde heeft geen toekomst als er geen mensen meer op wonen die vertrouwen op wat God heeft beloofd in de grote toekomst van zijn Koninkrijk. De aarde droogt uit zonder mensen met dankbaarheid over God, vreugde over God, geloof in God. De gemeente is Gods bruggenhoofd op aarde. De gemeente is de kurk waarop de aarde drijft. De gemeente is als de ark, waardoor er toch nog iets na de zondvloed komt. De gemeenteleden zijn als de rechtvaardigen, die als ze in Sodom overgebleven waren, de reden waren geweest waarom God de stad gespaard zou hebben. Heel de schepping ziet reikhalzend uit naar de verlossing. En wat is die verlossing volgens Paulus? Het openbaar worden, voluit zichtbaar worden van de kinderen van God, zijn ware gemeente. Wat een bijzondere positie, om zout van de aarde te zijn. Vergeet die positie niet bij het kerkelijk winterwerk. Het is niet gewoon, het is onmisbaar. Beleef het zo, als je er aan mee doet. En als je nog niet ergens bij betrokken bent, sluit je ergens bij aan. De wereld om ons heen denkt de kerk helemaal niet nodig te hebben voor een goed, rijk leven. De wereld kan de kerk missen als kiespijn. De wereld denkt dat het helemaal geen verschil zou zijn of er wel of niet een kerk bestaat. Maar de kerk maakt wel het verschil, tussen leven en dood.

Zout was in de tijd van de Here Jezus een zeldzame stof, en dus kostbaar. Nu niet. Een kilo keukenzout in de supermarkt kost nog geen halve euro. En ’s winters bij vorst worden tonnen zout op straat gestrooid tegen gladheid. Maar dat was vroeger anders. Zout had lang dezelfde hoge waarde. Daarom gebruikte men het zelfs als betaalmiddel in natura, bijvoorbeeld als arbeidsloon. Het woord salaris is afgeleid van het Latijnse woord voor zout: sal. Jullie zijn het zout van de aarde, zegt Jezus. Dat betekent dus ook, dat we als zijn leerlingen in de ogen van God veel waard zijn. Hij betaalde voor ons dan ook een hoge prijs. De hoogste prijs in natura. Hij had zijn eigen zoon over voor onze redding. Die bracht verzoening tussen God en ons met het offer van zijn leven. Die betaalde onze schuld met zijn leven. Die kocht ons vrij van de boze met zijn leven. We zijn duur gekocht en betaald. Niets is op aarde voor God kostbaarder dan wij. Daar mogen we als gemeente in geloven. Met dat goede gevoel mogen we alle activiteiten doen. Voor de wereld om ons heen hebben de christelijke gemeentes geen meerwaarde. Laten die christenen hun hobby’s maar uitvoeren, als wij er maar geen last van hebben. Maar God denkt er anders over. Wat een zegen.

Zout is ook eeuwenlang vóór de diepvries het conserveringsmiddel geweest. Het zorgde ervoor dat voedsel lang goed bleef, niet ging bederven. Vis werd vroeger daarom gezouten. Vlees werd gepekeld. Pekel is water waarin veel zout is opgelost. In de koopvaardijschepen die vroeger maandenlang de zeeën bevoeren, werden in de haven van vertrek veel dichte vaten in zout of pekel gelegde eetbare waar geladen voor de bemanning. Anders zouden ze binnen een paar dagen niets meer te eten hebben. Nu wordt in het oude testament het verbond van liefde en trouw, dat God met het volk Israël sloot, vaak een zoutverbond genoemd. In Numeri wordt bijvoorbeeld tegen hogepriester Aaron gezegd: Voor de Heer geldt dit als een eeuwigdurend, met zout bekrachtigd verbond met jou en je nakomelingen. Tijdens de offermaaltijd, die bij het sluiten van een verbond hoorde, werd het voedsel ook erg zout gegeten. En bij de doop, teken van Gods verbond met ons, werd vroeger in de katholieke kerk soms ook een beetje zout op de tong van de dopeling gelegd. Zout is zo symbool van blijvend zijn, niet ophouden, eeuwig duren. Jullie zijn het zout van de aarde. De plaats, die we van God op aarde krijgen, kan dus niet van ons worden afgenomen. We blijven met God verzoend, door hem geliefd, voor zijn eeuwig heil bestemd. We blijven zijn kinderen. Er mag veel veranderen en verdwijnen in de wereld om ons heen, maar dat niet. Gods trouw is eeuwig. Voor ieder van ons persoonlijk als leden van de gemeente. Maar ook voor ons als gemeente als geheel. Christus heeft beloofd, dat de poorten van het dodenrijk de kerk niet zullen overweldigen. Het verbond met Abraham, zijn vriend, bevestigt God van kind tot kind. Al hoort wel concreet bij dat we de schatten van het evangelie doorgeven van de ene generatie op de andere. Dat vraagt de doop ook. En dat is belangrijk bij het kerkelijk winterwerk, vooral bij catechisatie en jeugdwerk. Dat de jongeren leren om het geloof verder te dragen in de tijd.

Trouwens, over doorgeven gesproken, wat zegt Jezus ook? Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. Ons huidige zout is zuiver. Het is het eindproduct van moderne raffinaderij. Daardoor blijft het lang goed. Maar dat was vroeger anders. Israël won zout uit de Dode Zee, ook wel de zoutzee genoemd. Maar die zee zat ook vol mineralen en algen, die in het zout terecht kwamen. En daarom kon je dat zout toen níet zo lang bewaren. Door warmte en vocht raakte het bedorven. Dan was het waardeloos, want er kon niet opnieuw zoutkracht aan worden gegeven. Het deugde nergens meer toe. Zout moest dus tijdig in het voedsel worden gestrooid. Je moest het niet te lang oppotten, niet te lang opzouten, voor later bewaren. Want dan was het een keer te laat.

Zo moeten we als gemeente ons niet naar binnen keren. We kunnen deze winter knusjes bij elkaar kruipen, bij elkaar zelfbevestiging zoeken, en bevrediging van onze godsdienstige behoefte aan troost en hoop, en verder de wereld de wereld laten. Maar nee, zegt Jezus. Jullie zijn het zout van de aarde. Laat je dus uitstrooien. Houd wat je van God kreeg, ’s zondags in de diensten en ook bij alle kerkelijk werk door de weeks, niet voor je zelf, geef het door. Het zout alleen in de pot is de dood in de pot. Ga uit op het wijde veld van deze aarde. De héle aarde, zó wijd strekt onze opdracht, in wereldzending en werelddiaconaat, in strijd voor vrede, recht, vrijheid over de hele wereld, ver weg en dichtbij. Opzouten. Tegenwoordig bedoelen we daar ook mee: wegwezen. Taalkundigen voeren verschillende redenen aan, waarom het die betekenis kreeg. Maar ik zou zeggen: opzouten, wegwezen, de wijde wereld in met de boodschap van Jezus Christus.

Nee, dat wil niet zeggen, dat we ons geloof van de dáken moeten schreeuwen. Stoer evangeliseren met de voet tussen de deur, lijkt moedig, maar werkt averechts. Zout dringt verborgen in het voedsel door. Net als licht dat stil staat te stralen. Net als gist dat ongemerkt het deeg laat rijzen. Het gaat niet om grote opvallende dingen, veel geschreeuw en weinig wol, maar om eenvoudige daden van geloof, hoop en liefde, die God tóch zégent. Het is een stille maar sterke toewijding en opoffering aan de wereld, aan de Gód van deze wereld.

En wat brengen wij dan in de wereld te weeg, als we ons daarin laten uitstrooien? Jullie zijn het zout van de aarde. Zout is een reinigende stof. Pasgeboren baby's werden in Israël met zout ingewreven. Er werd zout in wonden gestrooid om infectie te voorkomen, al gaf het bijtende pijn. Nog niet zo lang geleden werd in de keuken bij het schoon maken van vuile potten en pannen zout gebruikt.

De wereld zit vol onreinheid. Er is onreinheid op seksueel terrein. Telefoonseks met reclame ’s nacht op de televisie, vrij geslachtsverkeer, ontrouw in het huwelijk, prostitutie, porno, zelfs kinderporno. Er is onreinheid in het milieu. Vaten chemicaliën in een bos, restafval van productie van drugs. Plastic drijvend in de oceaan. Lekkende olie. Uitstoot van co2. Er is onreinheid in de economie. Belasting wordt ontweken en ontdoken. Denk aan de Panama-papers. Er wordt zwart gewerkt. Buitenlandse arbeiders worden uitgebuit. Bankiers halen trucjes uit. Directeuren van woningbouwverenigingen, van organisaties in de zorg, doen aan zelfverrijking. Er is onzuiverheid in de omgang met elkaar. Er wordt geroddeld en gelasterd. Er wordt gepest. Er wordt gelogen en bedrogen. Beloftes komt men niet na.

Ga als christen de wereld in. Reinigend. Zuiverend. Doe aan al die dingen niet mee. Stel die dingen aan de kaak, bestrijd ze. En geef het goede voorbeeld. Wees eerlijk. Transparant. Niet hebzuchtig. Niet meedogenloos. Ga goed om met het milieu. Met je eigendommen. Met je naaste. Jullie zijn het zout van de aarde.

Zout gaat het bederf tegen. Wat zijn er een relaties bedorven in gezinnen en families. Ruzie. Jarenlange verwijdering. Denk maar aan het e.o. programma het familiediner van Bert van Leeuwen. Houden wij zulk bederf tegen binnen de eigen gezinnen en families? Wat zijn er bedorven verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen, in de botsing van religies, culturen. Wrijving, vervreemding, verwijten naar elkaar. Zoeken wij contact, begrip, toenadering? Wat zijn er rotte plekken in de maatschappij door vriendjespolitiek, smeergeld, belangenverstrengeling. Proberen we zulk bederf te voorkomen? Zelfs in christelijke gemeentes dringt vaak genoeg bederf binnen. Eerzucht van een broeder of zuster. Een negatief oordeel over wie er iets anders over denkt. Botsing tussen groepen en stromingen. Doen we er wat tegen?

Dat is niet altijd gemakkelijk, hoor. Om onreinheid en bederf tegen te gaan. Dat word je niet altijd in dank afgenomen en het kost wel eens offers. Zout is bijtend, geeft een brandende pijn, als het in open wonden terecht komt. Maar alleen zó kan het zuiverend en genezend werken. Het is eigenlijk een veeg teken als de wereld nooit geïrriteerd raakt door de boodschap van de kerk en het handelen van ons christenen. Boven een meditatie over onze tekst las ik: zóut, niet hóning van de aarde. De mensen lopen verblind hun ondergang tegemoet, als het evangelie voor hen alleen maar honing, een zoethoudertje, is en niet zout, dat hen, al is het pijnlijk, de open wonden van hun zonden en schuld doet voelen, waardoor ze naar God toe gedreven worden om bij Hem genezing en vergeving te vinden.

Zout geeft verder smaak aan het voedsel, zeiden we. Maakt het pittig, hartig. Daarom wordt er altijd íets van in onze voeding gedaan, tot in ons dagelijks brood toe. En moet je een zoutarm of zoutloos dieet houden, dan valt dat vooral in het begin niet mee. Wat is veel eten dan flauw en laf, smakeloos, zonder zout.

Zijn wíj de smaakmakers van deze wereld? Maken we door ons doen en laten voor anderen het leven aangenamer, fijner? Ook gemakkelijker om doorheen te bijten bij moeiten en tegenslagen? Verspreiden we de goede pittige smaak van liefde, trouw, eerlijkheid, barmhartigheid, rechtvaardigheid?

Zout is onmisbaar voor het leven. We hebben er niet veel voor nodig, slechts een beetje, maar we hebben er wel íets voor nodig.

Er zijn in Nederland ook niet zoveel christenen meer. We vormen een steeds kleiner wordende minderheid. En toch? Maken wij het verschil? Zou het zonder ons op de duur helemaal misgaan in de samenleving?

Jullie zijn het zout van de aarde. Die man in de kantine, die als enige niet meelacht om de schuine moppen, die worden verteld, en als enige bidt voor en na zijn eten, is het zout van de aarde. Dat gemeentelid, dat een kennis, die in het ziekenhuis ligt, een prachtige brief schrijft, vol christelijke troost, is het zout van de aarde. Die politieagent, die in zijn vrije tijd de helpende vriend en raadsman wordt van een gezin, waar hij eens ambtelijk moest zijn omdat de problemen en spanningen er de pan uitrezen, is het zout van de aarde. Het zijn maar enkele voorbeelden en het meeste blijft voor de massa verborgen, maar dat is nu juist het kenmerk van het ware. Zout lost op. Verbergt zich. Maar werkt wel! Jullie zíjn het zout van der aarde. Wonderlijk. Jezus zegt niet: Probeer het zout van de aarde te worden. Doe er je best voor. Nee, je bent het. Je bent het vanzelf als je in mij gelooft. Ik gebruik je daar dan voor. Ik kies je daarvoor uit. Om van zo’n geweldige betekenis te zijn voor de aarde.

God wil deze verloren wereld tóch nog redden. Hij wil er zijn vrede, recht, geluk aan geven. Hij wil er zijn heerlijk Koninkrijk laten komen. Daarvoor heeft Hij zijn Zoon, de Here Jezus, naar de aarde gestuurd. Maar daarvoor gebruikt Hij in zijn wonderlijk plan óók degenen, die om zo te zeggen een zwák voor Jezus hebben gekregen, die door zijn boodschap zijn getróffen, in Hem zijn gaan gelóven, Hem willen volgen en dienen.

Het zijn mensen waarvan er dertien in een dozijn gaan. Ze zijn nederig van hart, hebben het afgeleerd om veel van zichzelf te verwachten. Ze treuren omdat er zoveel mis is in de wereld. Omdat ze zachtmoedig geworden zijn lopen anderen vaak over hen heen. Maar juist hen kiest God voor zo iets belangrijks, ja onmisbaars. Ze zijn het zout van de aarde.

Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4