1 Johannes 2 : 17
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
De wereld gaat voorbij
Gemeente des Heren,
Nog even en dit jaar is voorbij. De jaren gaan voorbij. Het drukt onze neus op het feit dat alles vroeg of laat voorbijgaat.
De wereld gaat voorbij, zegt onze tekst. We zien het zelf gebeuren. De wereld van pakweg 20 jaar terug zag er al anders uit dan die van nu. Die van 50 jaar terug helemaal. Het was nog een wereld zonder computers, laptops, ipads, iphones, internet.
De wereld gaat voorbij. Wat vandaag wereldnieuws is, is meestal morgen al vergeten. De namen van wie vandaag de krantenkoppen halen, herinnert zich morgen niemand meer. De machthebbers van vandaag staan morgen met kleine lettertjes in de annalen van de geschiedenis die bijna niemand leest.
De wereld gaat voorbij. Bijvoorbeeld de wereld van de politíek. De ene president of regering volgt de andere op. Politieke sterren rijzen snel en verdwijnen soms ook weer snel uit het zicht.
De wereld gaat voorbij. Bijvoorbeeld de wereld van de economie. We verdienen vandaag onze boterham in beroepen die men vroeger niet kende en het oude handwerk van voorheen is er haast niet meer. Het verkeer op de weg, in de lucht, en zelfs ondergronds is niet te vergelijken met vroeger.
De wereld gaat voorbij. Bijvoorbeeld de wereld van de samenleving. Op het terrein van arbeid en vrije tijd, van huwelijk en gezin, van seksualiteit, van de positie van de vrouw, op medisch terrein, rond de vragen van leven en dood, is veel veranderd.
De wereld gaat voorbij. Ook dat kleine wereldje van ons persoonlijk leven. Je jeugd is voorbij. Je schooltijd. Je gaat werken. Je trouwt, krijgt kinderen, voedt ze op, ziet ze je huis weer verlaten om op eigen benen te staan. Je werkzame leven is voorbij, je gaat met pensioen. Intussen gaan ook nogal wat zekerheden en overtuigingen voorbij. Je denkt over verschillende dingen anders dan vroeger.
Tenslotte gaan we zélf voorbij. Misschien zijn mensen, van wie we hielden, ons dit jaar ontvallen door de dood. Ze zijn ons voorgegaan, voorbijgegaan. En zo gebeurt vroeg of laat ook met ons. Want niets op onze wereld blijft.
Ja, de wereld zelf ook niet. Zelfs schrijft de apostel Johannes direct na onze tekst: Kinderen, het laatste uur is aangebroken.
De wereld gaat voorbij. Waarom? Omdat over 5 miljard jaar de zon zo'n grote rode reus is geworden dat die de aarde opslokt? Daar dacht Johannes natuurlijk niet aan, en dan is het laatste uur nog ver weg. Of omdat onze menselijke beschaving lang vóór die tijd door milieuvernietiging de aarde onleefbaar heeft gemaakt? Ook daar dacht Johannes nog niet aan. Maar dat komt dichter bij wat hij bedoelde. Want hij schrijft: De wereld met haar begeerte gaat voorbij.
Johannes ziet in de wereld een kracht werken, die alles enorm voortstuwt. Een kracht, die er voor lijkt te zorgen, dat de wereld steeds vooruitgaat, het oude snel verdwijnt, het nieuwe snel komt, een kracht die zo de wereld juist draaiend lijkt te houden maar die toch haar einde dichterbij brengt.
En dat is de kracht van de begeerte. Van steeds meer, verder, hoger willen. Het nooit genoeg vinden en tevreden zijn. Steeds nieuwe dingen najagen. Vaak fanatiek, met geoorloofde of verboden middelen.
Johannes schrijft in het vers vóór onze tekst wat hij bedoelt. Wat is er allemaal in de wereld? Zelfzuchtige begeerte. Letterlijk staat er: de begeerte van het vlees. We denken dan gelijk aan ongeremde seksuele drift. Die hoort er ook bij.
Maar het gaat om meer, dat met ons vlees, ons lichaam, te maken heeft. En met de zintuigen van dat lichaam. Om eten en drinken, het luisteren naar muziek, het zien van een film, het bewegen in de dans, in de sport. Allemaal niks op tegen. Tot die negatieve meeslepende kracht van de begeerte erbij komt. Eten wordt dan brassen, drinken wordt hijsen, dansen wordt opzwepende hitsigheid, sport wordt sportverdwazing met geweld, liefde wordt platte seks. En het hele leven wordt materialistisch, oppervlakkig, genotzuchtig. Herkenbaar niet?
Wat is er verder in de wereld? Afgunstige inhaligheid. Letterlijk staat er: de begeerte van de ogen. Is daar de eerste zonde ook niet mee begonnen? En de vrouw, Eva, zag dat die boom goed was om van te eten en dat hij een lust was voor de ogen. Via de ogen komt er veel verleiding op ons af. Wat ik in de etalages zie, in de reclamespots op de tv, in kleurrijke reclamefolders, en zelf niet heb, daar kijk ik verlekkerd naar, zou ik ook graag willen. En zoals ik die ander zie leven, in luxe, in die mooie auto, dat grote huis, zo zou ik ook graag leven. Als ik die ander zie in zijn fraaie positie, zijn galante voorkomen, zijn jeugdige vlotheid en aantrekkelijkheid, noem maar op, krijg ik begeerte om er niet voor onder te doen. Het is allemaal de kracht van de begeerte.
Wat is er ook in de wereld? Pronkzucht. Perse wat willen betekenen. Anderen de loef afsteken. Pronken met wat je hebt en wie je bent. Jezelf het belangrijkste vinden. Zo bijna aan zelfvergoding doen. Ook dat speelde bij de eerste zonde al mee. Als God willen zijn. Letterlijk staat er: de pronkzucht van het leven, het platte materialistische leven. Johannes gebruikt hier een woord voor leven, bios, dat uitsluitend aan ons biologisch bestaan doet denken. Puur natuurlijke begeerte. Onze agressieve drift in the survival of the fittest.
Zo schetst Johannes kort en krachtig, in enkele houtskoollijnen, het leven in deze wereld. Het leven, dat ook uit deze wereld voortkomt, en niet uit God de Vader
Hij herkent het ook overal. Het is een alom aanwezige levensstijl. Het is alles wat in de wereld is, alles wat je om je heen ziet.
Herkennen we dit? Om ons heen? Bij ons zelf? Het houdt aardig stand. Het gaat immers al een heel tijdje door. Er is op dit punt indit jaar niets veranderd. Er zal waarschijnlijk ook in 2017 niet veel veranderen. De wereld draait door. Juist voortgedreven door die kracht van het menselijk streven en begeren. En toch, de wereld met haar begeerte gaat voorbij. Er komt een keer een eind aan. Net zoals er een eind aan een jaar komt. Waarom?
Inderdaad omdat de wereld zo uit zichzelf leeft en niet uit God. Want alles wat in de wereld is, komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld, schrijft de apostel. De wereld zoekt haar voortstuwende kracht in zichzelf, maar niets kan zichzelf draaiende houden als een perpetuum mobile. Ook de wereld niet. Het moet door een kracht van buiten aan de gang worden gehouden. God. Eten we niet meer, dan gebruiken we nog een poosje de reserves van ons lichaam, maar daarna gaan we dood. Kap je een kerstboom, dan blijft hij zonder wortels en grond nog wel een poosje groen, maar al gauw vallen de naalden uit. Niets kan uit zichzelf leven. Zonder een levensbron van buiten. Ook de wereld niet. Het zal zich toch een keer wreken, dat ze niet meer uit de Vader leeft, de Schepper, de bron van alle leven, maar zichzelf in beweging houdt, met de drijfkracht van eigen begeerte.
De wereld met haar begeerte gaat voorbij. Waarom? Omdat God niet aldoor kan blijven accepteren, dat zijn wereld denkt zonder Hem te kunnen draaien? Dat gaat ten koste van zijn macht en eer. Eens zal alles toch weer uit Hem zelf moeten voortkomen. Anders is Hij God niet. Eens zal de wereld, die zich tegen Hem keerde en op eigen kracht verder wilde, Gods oordeel daarover voelen. Dat zegt ook de bekende oudejaarspsalm, psalm 90: Want wij vergaan door uw toorn, door uw grimmigheid worden wij verdelgd.
En de wereld gaat ook voorbij omdat God zijn oorspronkelijk zo mooi geschapen, maar door begeerte verziekte wereld, eens weer in herschapen, paradijselijke zuiverheid en schoonheid vóór zich wil hebben. In onze tekst klinkt het woord “wereld” negatief: de van God afgevallen wereld. Maar die klank heeft het niet overal in de bijbel. Hier staat het ons bekende Griekse woord “kosmos” en dat betekent oorspronkelijk: sieraad, schoon geordend geheel. Gods geschapen wereld was zo’n mooi sieraad. Zo’n pronkjuweel. En daaraan is Hij zó gehecht, dat Hij zijn Zoon eraan gaf. Op Kerstfeest. De zondige wereld gaat voorbij, omdat God zijn geschapen wereld bij de eerste komst van Jezus herovert op de boze en straks bij diens tweede komst weer helemaal zal zuiveren van het kwaad, haar eeuwig de paradijselijke schoonheid en reinheid terug zal geven. Dus redenen genoeg, waarom de wereld met haar begeerte voorbij gaat. Onrecht, uitbuiting, geweld, terrorisme, onthoofdingen, martelingen, ziekte en dood moeten eens voorbij zijn. Anders is God God niet. En oudejaarsavond wijst ons daar op.
En daarom, lever je niet aan die wereld uit. Verlies je hart er niet aan. Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Bewaar afstand. Houd je reserves. Trek als vreemdeling, voorbijganger door het leven. Hecht je niet aan alles, wat maar tijdelijk is.
Vandaag zeggen we tegen elkaar: wat gaat de tijd snel. Dat verraadt weemoed. Oudejaarsavondweemoed. En daar verraden we misschien wel mee, dat we aan de wereld gehecht zijn. Het jammer vinden, dat die voorbijgaat. Soms kan ons zelfs een zekere angst daarover overvallen. Straks is alles echt voorbij. Maar dit is geen christelijke weemoed en angst. Want het laat zien, dat we de wereld nog zo liefhebben. En als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem.
Het is goed dat deze wereld met haar begeerte voorbijgaat. Want het einde van deze wereld is het begin van een nieuwe. Vol vrede, recht en geluk. Waar we geen begeertes meer kennen, die ons rusteloos maken en opjagen. Maar we genoeg hebben aan al het goede van God.
Heb de wereld dus niet lief. Raakt onze liefde tot de wereld waarin wij leven bekoeld? Vervreemden we geestelijk van die wereld? Omdat we beseffen: zoveel klopt er niet, wil God niet, is letterlijk Godonterend? Maar dat is nog maar de negatieve kant van de zaak. Het gaat vooral om de positieve kant. Maar wie Gods wil doet, blijft tot in eeuwigheid. We horen helemaal bij een wereld die voorbijgaat. We gaan waarschijnlijk zelf nog veel eerder voorbij dan de wereld. Als wij sterven draait de wereld door. En toch kunnen we de wereld overleven. Maar wel op één manier. Via God. Door de wil van God tot de voortstuwende kracht van ons leven te maken. Door de wil van God te doen. Door ons leven door die wil te laten voortbewegen. Door die wil tot drijfveer van ons leven te maken.
Want God alleen is eeuwig. Hij alleen is boven alle tijd verheven. Hij is de alfa en de omega, het begin en het einde. Aan zijn jaren komen geen einde. En daarom tilt alleen de gehoorzaamheid aan Hem ons boven deze voorbijgaande wereld uit. Maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid.
Willen we nooit verleden tijd worden? Dat kan! Maar doe dan de wil van God. Lieg niet, steel niet, bedrieg niet, dood niet. Wees eerlijk en rechtvaardig. Wees behulpzaam en barmhartig. Heb God lief en de naaste. Ach, we begrijpen wel wat God wil. Dat weten we uit zijn Woord en voelen we aan in ons geweten. En alleen wat God wil blijft. Wat God niet wil is eens helemaal voorbij.
Toch wekt Johannes hier tegenspraak op. Ben je een blijvertje als je vroom en fatsoenlijk leeft? Kan een voorbijgaand mens zo bij God de eeuwigheid verdienen? We spreken in de kerk toch van Gods genade, zijn onverdiende liefde? En als het aan komt op het doen van Gods wil, dan kan ik het wel vergeten. Want daar schiet ik zo in tekort. Als ik terug zie op het afgelopen jaar, dan was het niet allemaal even fraai. Ik liet me meer dan eens juist door de begeerte van deze wereld opjutten. Waardoor ik de wil van mijn eigen egoïsme deed, de wil van de massa, de wil van mensen die slechte invloed op mij hebben. Wat valt er voor veel zonden, in 2016 gedaan, vergeving te vragen. Niemand doet helemáál de wil van God.
Is onze tekst dus alleen maar een moralistisch praatje of een vrome dooddoener? Dat óók weer niet. Het is weliswaar de wil van God, dat we volmaakt zijn, liefdevol, eerlijk, maar dat is niet zijn enige wil. Het is ook zijn wil, dat we berouw hebben over wat mis ging. En Hem om vergeving vragen. Het is vooral zijn wil dat we naar zijn Zoon gaan, de Here Jezus Christus. We in Hem geloven. Wie in de Zóón gelooft heeft eeuwig leven. Waarom? Wel, Hij kwam nu juist naar onze wereld, om voor ons in de plaats Gods wil te doen. Dat dreef Hèm voort. Wat hij deed en zei kwam nooit uit de wereld voort, maar altijd uit zijn Vader. Hij was in de Vader en de Vader was in Hem. En toch stierf Hij als de grootste misdadiger. Waarmee Hij Gods straf op de zonden voor ons droeg. Hij stierf opdat wij eeuwig zouden leven. De enige mogelijkheid om de wil van God te doen en zo het eeuwige leven te verwerven, is je aan de Here Jezus vastklampen in geloof en vertrouwen, je aan Hem overgeven, Hem liefhebben.
Men vroeg Jezus: Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil? en Hij antwoordde: dit moet u doen: geloven in Hem die God gezonden heeft.
En het mooiste is dat dan ook bij ons via het geloof in Jezus de ons omzettende en vernieuwende, de ons bekerende krachten ons hart binnenstromen. De krachten van Gods Geest, die ons in staat stellen om Gods wil te doen. Nee, niet volmaakt. Nog in gebroken vorm. Met vallen en opstaan. Maar toch ook met liefde en toewijding. Met blijdschap en overgave. Zo, dat God er vreugde aan beleeft. Zó, dat we tóch weer een klein beetje wereld gaan worden zoals God het bedoelde, toen Hij ons schiep. Kosmos. Sieraad van Hem. En die kosmos houdt Hij altijd in stand.
Wat zou het geweldig zijn, als dat in het nieuwe jaar meer en meer met ons gebeurt. Het is ook zo’n zinnig en rijk leven om Gods wil te doen. Want het tilt ons boven de blinde, instinctieve, haast dierlijke driften en begeertes uit. Er is een grote tegenstelling tussen begeerte en wil. In onze tekst wordt die tegenstelling ook met opzet gemaakt. Een begeerte is een blinde, woeste, onpersoonlijke kracht, die ons depersonaliseert, ons berooft van onze menselijke vrijheid om zelf als persoon te kiezen, te beslissen, te willen. Maar als we Gods wil doen, doen we dat nooit tegen wil en dank, maar houden we daarbij onze persoonlijke vrije keus. Onze wil wordt dan helemaal door Gods Geest geleid. Je wordt dan niet in je persoonlijke wilsvrijheid beknot maar je ontvangt die juist weer terug. En dat om het goede te doen. Heerlijk, als dat in het nieuwe jaar met ons gebeuren mag. Als we meer en meer zo mogen gaan leven.
Maar dan wel werkelijk. Niet met fraaie woorden alleen, maar daden. Het gaat er niet om, dat we de wil van God precies weten of vroom bespreken, maar doen. Als je dit weet, zalig ben je, als je het ook doet, zei Jezus na de voetwassing. Maar dat doen maakt dan ook echt zalig. Nu zalig, eeuwig zalig.
En dan is het zelfs niet erg, als het nieuwe jaar ons laatste is. Want dan is er uitzicht op de eeuwigheid. Maar wie Gods wil doet, blijft tot in eeuwigheid. Niets is hier blijvend. Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan. Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan. En daarom, grijp toch de kansen, door God u nog gegeven. Kort is uw zijn hier, de tijd snelt daarheen.
De wereld met haar begeerte gaat voorbij. Ook wij, op die wereld, gaan voorbij. We zullen eens sterven. Maar gelukkig zij die in verbondenheid met de Heer sterven. En de Geest beaamt: Ze mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden vergezellen hen. De daden, die overeenstemden met Gods wil. Als gevolg van hun geloven.
Gaan we voorbij of blijven we tot in eeuwigheid?
Amen.
Rapporteer
My comments