Handelingen 2 : 2
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Een hevige windvlaag
Gemeente des Heren,
Van de wind kan je niet leven. Zeggen we wel eens. Om duidelijk te maken: Je kan niet alles voor niks doen. Je moet er ook een keer aan verdienen.
Vroeger voegde men er schertsend aan toe: behalve de mulder, de molenaar, die leeft van de wind.
Toch brengt in Israël de wind wèl leven. Niet àlle winden. Niet de warme droge zuidenwind uit de woestijn. Maar wel de koele vochtige westenwind van zee. Het kan soms lang windstil zijn, met een gloeiendhete brandende zon. Alle leven kwijnt weg. Grassen en gewassen verdrogen. Ook de mensen worden moe, loom, lusteloos. Wat heerlijk als de wind dan verkoeling en verfrissing brengt en ook regen meevoert. Dan komt alles weer tot leven. Zelfs in de woestijn. Het leeft van de wind.
En dat doen wij ook in de kerk. Wij leven van de wind, die aanrukt uit den hoge. Want wij leven van de Geest. Op Pinksteren uitgestort. En het eerste teken daarvan is wind. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag.
Maar wat heeft die wind nu met de Geest te maken? Waarom is de komst van die windvlaag in het huis waar de volgelingen van de Here Jezus bijeen zijn, hetzelfde als de komst van de Heilige Geest?
Soms hebben woorden meer betekenissen, maar die hebben wel verband met elkaar. Het gaat bijvoorbeeld om een letterlijke en een figuurlijke betekenis. Neem het woord hart. Je hart kan last hebben van ritmestoornis. Je hart kan last hebben van verdriet. Zo is er in de talen van de bijbel één woord met de verschillende betekenissen van lucht, adem, wind en geest. Je adem bestaat tenslotte ook uit lucht, zuchtjes wind, die je neus in en uitgaan en dat is een teken dat je leeft, de levensgeest bezit.
Bij Jezus’ volgelingen is er dus geen twijfel. Hun meester had ze beloofd, dat ze de Heilige Geest zullen ontvangen. Daar wachten ze biddend op. Wel, als je dan plotseling het geluid van een hevige windvlaag hoort, leg je snel het verband. Dat is de beloofde Geest.
Vooral omdat het geen gewone, maar een geheimzinnige wind is. Stel je voor, je zit bij ze in hetzelfde vertrek.
Plotseling hoor jij ook het geluid van een felle windvlaag. Binnen in het huis. Terwijl normaal de wind buiten loeit en een huis er juist tegen beschut. Huiveringwekkend. De omgekeerde wereld. En je hóórt alleen het geluid. Je ziet niks bewegen. Je voelt geen zuchtje wind in je gezicht. Ook huiveringwekkend. Dwars tegen de natuur in. Dan is het toch duidelijk: hier is God bezig. Hier komt Gods Geest je aanwaaien. De Geest die levend maakt. Ons geestelijk laat leven. Gelovig leven. Verzoend leven. Gered leven. Met Jezus leven.
En het gebeurt echt. Van de wind kan je niet leven, zeggen we. En daarmee bedoelen we eigenlijk: Wind is niks. Is maar lucht. Bewegende lucht, soms hevig bewegende lucht, maar niet meer dan lucht. Was het zo ook op Pinksteren? Niet meer dan lucht? Een zinsbegoocheling van geestelijk op drift geraakte mensen? Maar niet reëel? Nee.
Want hoe luidt onze tekst letterlijk, alleen nog te lezen in de niet herziene Statenvertaling? Er geschíedde uit de hemel een geluid van wind. Lukas, de schrijver van het evangelie van Lukas, maar ook van Handelingen was dokter. Hij heeft geleerd om op feiten af te gaan. Daarom spelen bij hem de woorden: 'en er geschiedde' of 'en het geschiedde' zo'n grote rol. Denk aan het Kerstfeest. En het geschiedde in die dagen, dat er een gebod uitging van keizer Augustus. En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou. En het geschiedde, toen de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: laat we heengaan naar Bethlehem. Denk aan Pasen. En het geschiedde toen de vrouwen het niet meer wisten omdat de grafsteen afgewenteld was en Jezus' lichaam weg, zie, twee mannen stonden bij hen in blinkende kleren, die zeiden: wat zoekt u de Levende bij de doden? Denk Hemelvaartsdag. En het geschiedde, toen Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in de hemel. Kerstfeest was geen sprookje, Pasen niet, de Hemelvaart niet, maar ook Pinksteren was geen storm in een glas water. Het is echte geschiedenis. Góds geschiedenis dwars door de mensengeschiedenis heen van vrede en oorlog, welvaart en honger, van opkomende en verdwijnende rijken en culturen. En er geschiedde. Pinksteren: het begin van de kerkgeschiedenis. Een geschiedenis van de verkondiging van het evangelie. Van de overmacht van dat evangelie over mensen. Van geloof in dat evangelie. Een geschiedenis van schuldbesef en berouw, van vertrouwen in vergeving, van vernieuwing van levens. Een geschiedenis van liefde en troost. Van barmhartigheid en rechtvaardigheid. Van grote vreugde om Gods heil en liefde. Het is de Heilige Geest, die zo geschiedenis maakt. Midden in de wereldgeschiedenis en dwars door de geschiedenis van ons eigen leven.
En het is net als de wind. Zelf is die onzichtbaar en ongrijpbaar. Maar je ziet de gevolgen van zijn waaien wel. Je ziet de bomen zwiepen en de golven rollen. Zo kan je de Heilige Geest ook niet zien en vatten. Maar de gevolgen van zijn werk zie je wel. En dat zijn heel concrete geschiedenissen. Iemand laat zijn lievelingszonde. Iemand vindt de weg naar de kerk. Iemand helpt een zieke. Een ruzie wordt bijgelegd. Een stervende kijkt het volle licht in. Een huisvrouw zingt met tranen in de ogen psalmen bij het aanrecht. Een meisje ligt in het donker in haar bed intens te bidden. Er wordt ergens enthousiast een opwekkingslied gezongen. Waar komen al zulke bewegingen vandaan? Het is de wind van de Geest! Of niet soms? Dat doen we toch niet uit onszelf?
Plotseling klonk er een geluid. Zomaar ineens. Want de Heilige Geest komt uit eigen beweging, in volle vrijheid. Zeker, Jezus had de Geest beloofd. Dus zijn volgelingen, bijeen in het tempelcomplex, wachten erop, verlangen ernaar, bidden erom. En toch is de Geest niet aan ons mensen gebonden, niet aan ons gemis van Hem, ons verlangen naar Hem, ons bidden om Hem. Hij heeft zijn eigen vrijheid. Jezus zei het ook tegen Nicodemus: de wind blaast, waarheen hij wil. Je hoort zijn geluid, maar je weet niet, waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is iedereen, die uit de Geest geboren is. De wind kan je niet in de vingers krijgen. Kan je niet naar je hand zetten. Niets is zo ongrijpbaar als de wind. Zo ook de Heilige Geest. Het is ons geraden om naar Hem te verlangen, ons voor Hem open te stellen, te bidden: kom, Schepper, Geest. Net als Jezus’ volgelingen. Het is niet geraden om lijdelijk af te wachten of onverschillig verder te leven met de smoes, dat de Geest je moet bekeren en je het zelf niet kan doen. Maar áls de Geest gaat werken, is dat inderdaad net zo verrassend als het opsteken van de wind in de natuur. Een wonder. Het komt je zomaar aanwaaien. Plotseling blaast het door je bestaan heen. Je wordt een ander mens. Je hebt het gevoel, dat je opleeft uit geestelijke dorheid en doodsheid, dat je pas echt gaat leven. Gaat leven van de wind. Plotseling voel je je heel dicht bij God. Stroom je over van liefde tot Jezus. Ben je verrukt van geluk en blijdschap. Getuig je van Hem. Plotseling gaan bij die preek, bij dat stukje uit de bijbel je ogen open en krijgt Gods Woord echt effect in jouw leven. Plotseling blaast de wind in dat smeulende vuurtje in je hart, dat al bijna opgebrand was en raak je laaiend enthousiast, in vuur en vlam voor de Here en zijn zaak. Plotseling blaast de wind het vuurtje van de hoop weer aan, terwijl je bijna in wanhoop onder ging. Plotseling. In dat woordje horen we het wonder van Gods vrije wil, zijn vrije welbehagen en genade. Waarmee Hij op zijn tijd en wijze ons zondaren opnieuw doet ademhalen en een nieuw leven geeft. En dan blijf je de Here eeuwig dankbaar, omdat je weet, dat het zijn werk is, waar je zelf niets aan kon toedoen, net zomin als wij mensen zelf de wind, de windkracht en windrichting, kunnen bepalen. Net zo zeker als de wind ons door de vingers glijdt, als we die zelf in de hand willen hebben. Heb jij het ook beleefd? Eens of meer dan eens?
Plotseling klonk er uit de hémel. Dat verklaart alles nog nader. Zoals de wind uit de lucht komt vallen en niet door mensen wordt geproduceerd, zo komt de Geest uit de hemel vallen, van God. Heeft u dat speelgoed wel eens gezien? Een hol pijpje aan een touwtje. Als je het rond slingert, hoor je het geloei van een storm. Zo ging het op Pinksteren niet. Mensen maakten dat geluid niet. Het kwam uit de hemel. Dat houdt ons nederig. Door ons waait er geen nieuwe, frisse wind. Maar is het de dood in de pot. Er zijn nu weer massale Pinksterbijeenkomsten. Bij duizenden luistert men naar opwekkingstoespraken, wordt er enthousiast gezongen, in de handen geklapt. Geweldig. Toch is er het gevaar van massasuggestie. Dan is het een wind, die geen sporen nalaat. Maar als de Geest er waait, ja, dan ontstaat er nieuw leven. Van blijvend geloof in Jezus, hoop op Jezus, liefde tot Jezus en tot elkaar. Wij leven van de wind.
Ook de huidige kerk zit niet in de luwte. Ook in de kerk waait het soms flink. Soms is het helaas een dwarrelwind, die veel stof doet opwaaien. Botsing van modaliteiten. Verwoede discussies. Stevige uitspraken. Grootse acties. Is het een wind, waar weinig verfrissing, geen nieuw leven in meekomt? Een wind, die door het blazen van mensen ontstond? Of zijn het windvlagen uit de hemel? Alleen dan komt er leven in de kerk, het nieuwe leven van geloof, hoop en liefde. Want alleen de wind uit de hemel is sterk. Heeft een kracht, die voor vernieuwing en opleving in de kerk zorgt. Want God zelf zit erachter.
Dat zegt denk ik ook het woord gedreven, dat we in het Grieks vinden. Weer, alleen de niet herziene Statenvertaling noemt het nog: een geluid van een geweldige gedreven wind. De andere vertalers maken er windvlaag van. Een noodoplossing voor een probleem. Immers, normaal drijft de wind zelf voort. De schepen op zee. De wieken aan de molen. Zo kan de Heilige Geest ons voortdrijven. Maar hier wordt de wind zelf voortgedreven. Er zit een geheimzinnige kracht achter. Vaak gaat er een geweldige wind vóór een onweersbui uit. Het lijkt wel of die wind wordt voortgedreven door de erachter naderende enorme donkere wolkenmassa vol bliksem, donder, hagel, regen. Zo wordt deze wind door hemelse kracht voortgedreven. God blaast die naar de aarde toe. De Heilige Geest gaat uit van de Vader en de Zoon, zo belijden we. Ja, ze komen zelf met die Geest mee. Vaak is de wind teken van Gods aanwezigheid. Adam en Eva hoorden in de hof in het suizen van de wind God wandelen. De Here zei tegen David: als je de wind hoort ruisen in de toppen van de balsemstruiken, weet dan, dat Ik voor u uitgetrokken ben om het leger van de Filistijnen te verslaan. Pinksteren is het grote wonder, dat God zelf ons komt aanwaaien, in ons wil wonen en werken. God zelf komt naar ons toe op de vleugels van de wind. De hemelse Vader zit erachter en drijft de wind van de Geest naar ons toe. Maar ook de Here Jezus zit erachter. Zelf blies Hij op het Paasfeest bij zijn eerste verschijning aan zijn volgelingen op hen en zei: ontvangt de Heilige Geest. De Geest is de Geest van Christus. Vooral door Hem wordt Hij voortgedreven. Hij kwam vooral naar de aarde om Christus bij ons aan te prijzen. Hij zal Mij eren door jullie te vertellen wat Hij van Mij heeft, zei Jezus zelf van Hem.
Dat blijkt ook uit de Pinksterpreek van Petrus. De Geest staat daarin niet centraal, maar Christus. Zijn kruisiging tot verzoening van de zonden en zijn opstanding tot overwinning van alle kwade machten.
Er zijn veel geestelijke stromingen, buiten en binnen het christendom. Het is soms moeilijk in die wirwar de juiste keus te maken. Waait de wind uit de goeie hoek? Waait de Heilige Geest of niet? Toch hebben we één belangrijke graadmeter. De Heilige Geest is dáár de drijvende kracht, waar Christus in het middelpunt staat. En waar dat niet zo is, zijn menselijke, zwakke, onheilige geesten bezig. De Geest kan niet verloochenen, dat Hij door de Vader en de Zoon wordt voortgedreven.
Plotseling klonk er een gelúid. Het is te hóren. Daarna ziet men iets. Vuurtongen. Maar het derde teken van Pinksteren is wéér te horen. Men hoort Jezus’ volgelingen in de eigen moedertaal. De Geest laat ons soms grote dingen zien, maar het begint en eindigt met horen. Al willen we liever eerst zien en dan geloven. De Geest dringt vooral via het gehoor bij ons binnen. Die komt je aanwaaien, als je luistert. De Geest werkt geestelijk. Hij schakelt onze geest niet uit, maar in. Hij communiceert met ons, zoals we met elkaar doen. Door klinkend geluid. De taal, die uiteindelijk ook uit wind bestaat, uit luchttrillingen. We geven in taal allerlei gedachten, gevoelens, geestelijke ervaringen aan elkaar door, die we niet kunnen zien. De diepste en hoogste dingen in het leven, als liefde, trouw, geluk, hoop, kun je alleen maar onder woorden brengen. Ik geloof ook wel in de bewering, dat de oppervlakkigheid van de massa in deze tijd mede komt omdat men veel minder leest, schrijft, spreekt en luistert, maar veel meer ziet en laat zien. Denk aan de t.v., de films, de monitor. De telefoon is bedoeld om met de stem te communiceren. Het Griekse woord voor stem is fone. Maar op de mobieltjes van tegenwoordig wordt meer gekeken. Paulus schreef: Door te luisteren komt men tot geloof. Alleen wie zijn oren open zet en zijn verstand en hart gebruikt bij wat hij hoort over God en Christus, kan door de Heilige Geest worden geïnspireerd en gaan geloven.
Inspiratie betekent trouwens letterlijk inblazing. Dat doet weer aan de wind denken. Een auteur moet het bij al zijn transpiratie, zijn gepeins, uiteindelijk toch van inspiratie hebben. Van ingevingen. Vondsten. Creatieve explosies. En hij ervaart dat als iets, dat van buiten komt, hem overkomt. Lange tijd komt er niets op papier of is hij alleen maar aan het schrappen. Het wil niet lukken. En ineens lukt het wel, vloeit het uit zijn pen. Dat is inspiratie. En zo werkt ook de Geest. Soms doet Gods Woord ons niets. Er waait niets uit over. En dan ineens wel. Dat Woord inspireert je. Geeft je inzicht. Geeft je de moed om eerlijk te zijn tegen jezelf en de ander, boven alles tegen God. Geeft je een uitweg in moeilijke problemen. Geeft je geduld en volharding bij ziekte van je zelf of van een geliefde. Geeft je de goede woorden in de mond in moeilijke gesprekken. Geeft je geluk en vrede. Geeft je de moed om van Jezus te getuigen. Blijken van nieuw leven. Zo blaast de Geest ons de schatten van Christus in. Het komt ons aanwaaien met vreemde overmacht.
Inderdaad, overmacht. Het gaat immers over een hevige windvlaag. Een wind, waar geweld achter zit. Hoe kan een storm alles meesleuren. En je kunt er niet tegen op tornen. Zo is de Geest ook onweerstaanbaar In tweeërlei opzicht. Aan de ene kant kunnen we de wind van voren krijgen. Als we de verkeerde kant op gaan, richting zonde en ongeloof. We lopen er zo lang mogelijk tegenin. We geven ons niet gauw gewonnen. Maar op een gegeven moment is de Here ons te machtig. We worden teruggedreven. Krijgen berouw en keren om. Aan de andere kant kunnen we de wind in de rug krijgen. Dan zit alles mee, omdat we de Here mee hebben. We voelen ons geestelijk sterk. We houden moed en hoop, ook in de moeilijkste omstandigheden. We zingen psalmen in de nacht. We beleven geweldige dingen met de Here. Hij drijft ons voort.
Het is allebei het nieuwe leven door de Geest.
En dat kan niet alleen persoonlijk, maar ook samen. De wind vulde het huís, waar ze zich bevonden, geheel. De wind blaast ook in gemeenschappen van mensen, die het van de Here verwachten. De Geest wil de ruimte, waar ze samen zijn, vullen. Dus ook de kerk. Wat komt er dan een beweging. Als de Geest gaat waaien, niet alleen in ons eigen hart, maar ook in onze gemeentes. Dan worden we een warme, enthousiaste, levende gemeente. Daar mogen we om bidden, op hopen. Dat we persoonlijk en met elkaar van de wind mogen leven. We die wind in de zeilen mogen hebben. Dat verjaagt geestelijke dorheid en doodsheid. Geestelijke leegte en windstilte. Dat geeft geestelijke verfrissing en verkwikking. Geestelijke beweging en leven. Geestelijke groei en bloei. Ontwaak, noordenwind! Kom, zuidenwind! Waai door mijn hof. Heus, dat zulk bidden om de wind van de Geest verhoord wordt. Net als in de natuur. Het kan lang windstil zijn, maar het gaat een keer weer waaien.
Uw volheid, Geest van onze Heer,
kent maat noch scheppingsgrens.
Toch komt u tot ons, buigt u neer
en troost de kleine mens.
U doet ons weten, wie wij zijn:
door zelfzucht overmocht,
gevangenen van schuld en pijn,
maar nog door U gezocht.
Verbaasd ontdekken wij de zin
van vuur dat niet verteert.
Wij staan verwonderd midden in
een storm, die ons niet deert.
O Geest, die ons met gloed vervult,
o adem van ons lied,
schenk aan ons rijke ongeduld,
dat het uw daden ziet.
Ga krachtig door, voltooi uw werk
en heilig mens na mens,
dat groeien mag de blijde kerk
tot over elke grens.
Amen.
Rapporteer
My comments