De website van Arie Tromp

 

 


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   


Bezetting en bevrijding

bevrijding

Het waren bijzondere dagen van gedenken op 4 en 5 mei. Bijzonder, omdat de bevrijding 75 jaar geleden was. Bijzonder, omdat we het anders moesten gedenken vanwege het coronavirus.

Deze dag hoort er ook een beetje bij, omdat op 10 mei 1940 de Duitse invasie in ons land plaats vond.

Het is inmiddels zo lang geleden. En we hebben hier en nu al zo veel kopzorgen over onze gezondheid en onze economie, moeten we met dat gedenken niet eens stoppen?

Moet je nog zo bij het verleden stil staan? Juist niet veel meer aan de toekomst denken? Is daar nu niet reden genoeg voor, nu ook die toekomst heel onzeker is? Dat ook.

Maar is er wel een toekomst, als we niet lessen hebben geleerd uit het verleden en die lessen in ons geheugen blijven? Is er dan niet alleen maar een droevige herhaling van het verleden? Zonder vooruitgang? Stokt juist dan de geschiedenis niet?

Weet God het nota bene niet veel beter dan wij dat we zulk gedenken nodig hebben, om aan de ene kant waakzaam te blijven tegen het kwaad, en aan de andere kant hoop te houden op werkelijke, volle vrijheid en vrede?

Want het is toch opvallend: al na de eerste de beste oorlog die het volk Israël voert en wint, geeft de Here de opdracht: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek. Dus: lest we forget. Zoals vaak op gedenktekens staat: opdat wij niet vergeten. Blijf er bij stil staan, zegt God dus. Van de ene generatie op de andere. Laat het niet uit de collectieve herinnering verdwijnen.

Welke oorlog was dat dan? Israel trekt door de woestijn. Het is bevrijd van de onderdrukking in Egypte, met leed, verdriet, onrecht, geweld. En onderweg naar het door God beloofde land. Naar een prachtige toekomst, met recht, vrijheid, vrede, vreugde.

Maar die tocht gaat niet op rolletjes. Het lijkt meer op moeizaam zeulen door rul woestijnzand en je enkels verzwikken op woestijnrotsen. En in Rafidim lopen ze vast. Het is een halteplaats in de woestijn voor wie op doorreis is, maar het scheelde een haar of er kwam van doorreizen niets meer terecht.

Eerst dreigt er gevaar van binnenuit. Er is geen drinkwater meer in deze oase. Het volk klaagt erover, slingert Mozes, en ook Gód, allerlei verwijten naar het hoofd. Hebben jullie ons uit Egypte laten optrekken om hier om te komen? Mozes bidt: wat moet ik met dit volk doen, Here? Nog even en ze gaan me stenigen.

Ook nu zijn er gevaren, die ons volk van binnenuit bedreigen. Zoals ook geen geloof meer in God. Plat materialisme, egoïsme, individualisme. Geen samenhang en saamhorigheid meer. Gebrek aan morele grenzen, ontwrichting van huwelijk en gezin. Ook negatieve kritiek op elk gezag. Populisme. Haat tegen vreemdelingen in ons midden. Opgepast. Dictators als Hitler krijgen juist dan de kans. Langzamerhand worden in ons land de voorwaarden daarvoor gunstig. Een vraagje: hoever zijn deze zaken in ons eigen hart binnengeslopen?

Maar Mozes slaat op Gods bevel met zijn staf op de rots en er komt water uit om de dorst te lessen. De Here laat zijn volk toch niet in de steek. Wat is Hij groot en goed!

Maar daarna komt het gevaar van buitenaf. Israël wordt aangevallen door de Amalekieten. Toen kwam Amalek, staat er kort en krachtig. Een oorlogszuchtig woestijnvolk, dat de kans schoon ziet om het zwakke onbeschermde Israël te overmeesteren en mensen, vee en bezittingen als buit mee te voeren. Ze doen een gevaarlijke poging om de weg naar Gods toekomst voor Israël af te snijden, om de vervulling van wat God zijn volk beloofde, onmogelijk te maken, ja dat volk uit te roeien.

En de geschiedenis herhaalt zich. Altijd weer door zijn zulke pogingen ondernomen. Toen kwam Hitler. Dat was niet alleen een aanval op Nederland en andere volken. Dat was óók een poging om Gods plannen van heil voor de wereld te dwarsbomen, een poging om vrede, recht en vrijheid de grond in te boren, een poging om de mens terug te brengen tot Egyptische slavernij en hem op zijn weg naar Gods toekomst te laten doodlopen.

En het is dan haast innerlijk noodzakelijk, dat vooral het joodse volk het moet ontgelden. Dat volk is immers door God uitgekozen en opgeroepen om voorop te gaan op die weg naar zijn toekomstig heil, om te laten zien wat God met alle volken op het oog heeft, zelfs om de messiaanse koning te leveren, die Gods vrede op aarde zal brengen. De Here laat door Israël zien, wat Hij alle volken wil geven: bevrijdend heil en bindend recht. Daarom wordt Israël, Gods eerste onder de volken, het hardst aangepakt.

En de les voor ons is. Denk eraan, vergeet het niet: al wie de oproep van God ook heeft gehoord, wie met geloof achter Israël aan gaat, wie de ware Zoon van Israël volgt, Jezus Christus, en zo hoopvol toeleeft naar Gods redding, wordt soms aangevallen door vijandige machten en komt in een uitputtende strijd terecht. De boze woedt nog steeds. De geest van Amalek maakt van gebieden in de wereld en ook van ons hart steeds een soort Rafidim, een slagveld, vol geestelijke strijd tussen goed en kwaad.

Toen kwam Amalek. Het is met de Amalekieten begonnen. Maar er niet bij gebleven. De vernietigende krachten van toen, waren ook in de tweede wereldoorlog aan het werk en werken nog steeds. Onder andere namen duiken ze steeds opnieuw op. Vergeet het nooit.

Waaraan herkennen we die machten?

Ze zijn allereerst oorlogszuchtig. Ze willen met wapens hun invloedssfeer uitbreiden en andere volken uitbuiten. Hebben een gevaarlijke expansiedrang. Wat heeft Israël de Amalekieten misdaan? Niets. Toch vallen ze het aan, uit louter machtswellust en hebzucht. Zo overstroomden de legers van Hitler het ene na het andere land zonder reden. Men moest naar een aanleiding zoeken of die in scène zetten. Het was louter expansiedrang en machtswellust. Men wilde Lebensraum. Zo werd ook ons land onverhoeds binnengevallen. Overigens, herkennen we de invasies van de boze in ons eigen hart, zijn pogingen daar levensruimte voor zich te scheppen?

Het tweede kenmerk van deze machten is lafheid, al lijken ze nog zo krijgshaftig. In het boek Deuteronomium vertelt Mozes later zijn volk hoe de Amalekieten vechten. Ze vallen aan als Israël moe is door de ontberingen in de woestijn en geen weerstand kan bieden. En ze overrompelen de achterhoede, waar de zwakken zijn, die niet goed mee kunnen komen, vrouwen, kinderen, bejaarden, zieken.

Zo was Nederland in de meidagen van 1940 politiek, economisch en militair zwak vergeleken met Duitsland en overrompelde het ons bij verrassing.

Verschrikkelijk al die wapens in de wereld. Maar aan de andere kant: verlies de waakzaamheid niet, onderschat de geest van Amalek niet. Verzwakking van vrije volken en Volkenbonden kan er toe leiden, dat laffe machtslustige krachten hun kans schoon zien om weerloze landen te overmeesteren en zo ook nu nog de weg naar Gods toekomst van vrede, vrijheid en recht af te snijden. Kleine landen met leiders met kwade bedoelingen kunnen kernwapens maken. Noord-Korea, Iran. Hoe kwam in de Balkan jaren terug de geest van Amalek uit de fles en in de Hoorn van Afrika. Vergeet het niet. Toen kwam Idi Amin, Saddam Hoessein, Kadaffi, Mladic. Overigens, zijn we ons bewust van de zwakke plekken in ons eigen hart. De boze kent ze maar al te goed.

Toen kwam Amalek. En Mozes zei toen tegen Jozua: kies mannen voor ons uit en trek op, bind de strijd aan met Amalek. Dus: de mobilisatie. Daar is het harde feit, dat we het vege lijf soms alleen maar met wapens kunnen verdedigen. Maar er is meer. Er móet altijd meer zijn. Wapens alleen redden niet. Op wapens alleen kan je niet vertrouwen, toen niet, nu niet, nooit. Hebben de wapens het laatste woord, dan is er geen toekomst, geen land met al het heerlijks dat God ons heeft beloofd.

Mozes, Aäron enHur
John Everett Millais, Victory O Lord!

Daarom zegt Mozes er nog iets bij: morgen zal ik op de top van de heuvel staan met de staf van God in mijn hand. En zo gebeurt. Jozua vecht tegen de Amalekieten, maar Mozes klimt met Aäron en Hur naar de heuveltop. De plaats, die zicht geeft op het strijdtoneel, maar ook de plaats van rust, ver boven het strijdgewoel. En de plaats, die het dichtst is bij de hemel, bij God.

En waar ze tot Hem bidden. Want Mozes heft zijn handen op en wat is dat anders dan God aanroepen om hulp in de nood.

En hij heft daarbij ook de staf van God op. Een mooi bewerkte staf met een sierlijke knop is een scepter, en dat is het symbool van koningschap en macht.

Hoe de staf die Mozes in zijn hand heeft, er uit ziet, weten we niet. Misschien is het een gewone stok. Maar met die staf deed God al heel wat wonderen.

Die staf veranderde in een slang als teken voor Farao en de Egyptenaren, dat de God van Israël machtig is.

Met die staf slaat Mozes op de Nijl en het water verandert in bloed. De eerste plaag in Egypte.

Die staf wordt over de rivieren en kanalen uitgestrekt en de kikvorsen komen opzetten, de tweede plaag.

Met die staf wordt op het stof van de aarde geslagen en dan komen de muggen, de derde plaag.

Met die staf slaat Mozes op de Schelfzee en er komt een pad door het water.

Met die staf slaat Mozes op de rots en er stroomt drinkwater uit.

Die staf is dus teken van Gods reddende daden voor zijn volk in nood.

En Mozes houdt dat teken omhoog. Hij herinnert God eraan en pleit. Here, kijk toch naar uw eigen werk. Uw machtig en vorstelijk werk. Mozes gebruikt niet de kwade bedoeling van de Amalekieten als argument, ook niet de vroomheid van de Israëlieten, hoe zou hij kunnen, maar Gods eigen reddend werk. Here, ga toch door met uw bevrijdende daden, die u deed met deze staf, deze Koninklijke scepter. Laat uw plan van heil en vrede, waarvoor u al zoveel wonderen deed, hier toch niet de grond in boren. Laat uw heilzame macht gelden – waarvan deze staf toch het symbool is, - en niet de heilloze macht van het brute geweld.

Maar deze in de hand van Mozes opgeheven staf wil ook de vechtende soldaten bemoedigen. Als ze opkijken naar de heuveltop, zien ze die staf. Hun banier, hun veldteken in de strijd. Het wijst hun op Gods wonderen en hulp in het verleden. En geeft hun zo weer hoop en moed. Ze strijden niet alleen, maar de Here vecht met ze mee. En wie zal dan uiteindelijk niet winnen?

En zo moet het nog. In de strijd tegen onrecht en geweld, tegen alles wat ons op de weg naar Gods heil en vrede belemmert, moeten we als Mozes vooral het geestelijk wapen van het gebéd gebruiken. Moeten we de Here smeken om uitkomst, omdat Hij alleen kan redden. En moeten we als Mozes pleiten, nee, niet op onze goedheid en vroomheid, hoe zou het kunnen, maar op zijn wonderen. En voor ons zijn dat vooral de wonderen, die Hij deed door zijn Zoon, Jezus Christus. We moeten als het ware de staf van het kruis biddend opheffen als een banier. Here, wilt u doorgaan met de realisering van uw Koninkrijk, al nabijgekomen in Jezus Christus. Zo'n in de nood biddend volk, dat pleit op wat de Here zelf deed, zal Hij niet afwijzen. Bidden wij veel?

En in die strijd moet ook steeds het evangelie van Gods reddende daden bekend worden gemaakt. Je kunt alleen moedig vechten tegen de krachten, die de mensheid willen vernietigen, wanneer je zicht houdt op het evangelie als een soort staf. Want dat evangelie vertelt je van Gods machtige verlossende daden, met name door Jezus Christus. Dat evangelie is je banier, je wegwijzer, je steun, je kracht, je bemoedigend herkenningsteken. Als je gelovig daarop ziet, geeft dat kracht om te winnen. Want dit is de overwinning die de wereld overwint, zegt Johannes, ons geloof. Wat is er door dappere verzetsstrijders veel gebeden en uit de bijbel gelezen. Als een volk niet meer bidt, niet meer ziet op God en luistert naar God, valt het als een rijpe appel in de schoot van Gods vijanden. Maar als er biddend en gelovend zicht is op de Here en zijn daden, is het weerbaar en zal het, al moet het 5 jaar of langer duren, tóch overwinnen. Dat zien we ook bij Israël. Zolang Mozes zijn arm opgeheven hield, was Israël de sterkste, maar liet hij zijn arm zakken, dan had Amalek de overhand. Ik kan niet zeggen, dat deze staf in Nederland nu erg hoog is opgeheven. Veel kerken stromen leeg. Christelijke levensstijl is een randverschijnsel. Het evangelie is bij de massa niet meer bekend. Waar zal het toe leiden? Een gevaarlijke ontwikkeling.

We lezen verder, dat de armen van Mozes zwaar worden. Het valt niet mee om ze lang hoog te houden met de staf er in. Ze worden als lood.

Wij lopen tegen onze grenzen aan in onze strijd tegen het kwade en vóór het goede van God. Je voert onafgebroken je strijd voor de mensheid en de menselijkheid. In je actie tegen een onrecht, je inzet voor een goed doel, je werk voor de christelijke gemeente, die de banier van het evangelie hoog houdt in de wereld, je mantelzorg. Maar je voelt je grenzen. Fysiek. Mozes' armen worden zwaar. Zo kunnen je ogen zwaar worden van de slaap en je benen van vermoeidheid. Psychisch. De strijd duurt zo lang en er zijn zoveel tegenslagen. Je hebt er een zwaar hoofd van, kunt niet goed meer denken. Je wordt er zwaarmoedig van, dreigt de moed te verliezen.

Wat helpt dan? Samenwerking. Aäron en Hur zorgen voor een steen, waarop Mozes kan zitten en ondersteunen hem aan weerskanten, zodat de staf opgericht kan blijven tot de zon ondergaat, en de strijd vanwege het duister moet worden gestaakt.

Help en ondersteun elkaar in de strijd om de komst van Gods Koninkrijk! Wat was er in de oorlog gelukkig veel saamhorigheid en hulp. Een hongerig stadsmens kreeg voedsel van een boer. Een voortvluchtige kreeg een onderduikadres. Een geëvacueerde gezin werd in een ander gezin opgenomen. Mensen met verschillende politieke en godsdienstige opvattingen sloten zich aaneen tegen een gemeenschappelijke vijand. Volken verbonden zich om andere volken te bevrijden. De geallieerden. Al deze soorten ondersteuning hebben aan de overwinning bijgedragen.

Laat niemand ook dat vergeten. En laat iedereen zich afvragen waarom we in een tijd van vrede elkaar vaak niet helpen. Het is zo belangrijk de krachten te bundelen, en niet tegen elkaar te verspillen, elkaar te ondersteunen, als Aäron en Hur Mozes ondersteunden. Kennen wij in ons hart het verlangen de ander bij te staan?

En zo versloeg Jozua de Amalekieten. En de Here zei tegen Mozes: Schrijft dit ter gedachtenis in een boek. Het mag niet worden vergeten.

Was het nog wel nodig om van 4 en 5 mei bijzondere dagen te maken? Ja. Opdat we niet vergeten. Opdat niemand ooit vergeet, hoe het bruut geweld alles wil vernietigen, maar ook hoe God toch alles redt.

Zet ze op papier. De lessen van de geschiedenis. Want de komende leiders van de volken mogen niet in dezelfde val lopen als hun voorgangers.

De Here zei tegen Mozes: prent het Jozua in. Die zal Mozes eens opvolgen. Een volk, dat zijn geschiedenis vergeet is letterlijk aan de heidenen overgeleverd. Machthebbers, die niets van de geschiedenis hebben geleerd, kunnen hun volk niet goed leiden.

Dus: lest we forget. Opdat we niet vergeten. En vergeet vooral niet om God te danken voor de bevrijding van onderdrukking en leed. Hem te prijzen omdat we in vrede en vrijheid mogen leven, al zoveel jaar, terwijl het met veel volken anders is gesteld. Vergeet niet om dankbaar ons leven aan de Here te wijden, onze vrijheid niet te misbruiken als een gelegenheid om zondig te leven, maar te zien als de geschonken kans om ons vrij en blij in dienst van de Here te stellen. In dienst van de Here Jezus, de grote bevrijder van alle kwade machten, de zonde, de duivel en de dood.

En Mozes bouwde een altaar en noemde het: de Heer is mijn banier. Op dat altaar worden óók de offers gebracht van dank, eerbetoon, en toewijding aan God. Dat altaar, misschien wel gemaakt van de steen, waarop Mozes had gezeten, is een blijvend gedenkteken in Israël van Gods verlossing. De Heer is mijn banier.

Ik hoop, dat wij ook onder dit veldteken verder trekken, Gods grote toekomst tegemoet. Niet onder de banier van het hakenkruis, van hamer en sikkel, van de halve maan, of wat dan ook, maar onder de banier van de God van Israël en de Vader van Jezus Christus.

Ons geestelijk herkenningsteken en oriëntatiepunt. Dat ons ook hoop en uitzicht geeft. Want omdat Amalek de hand heeft durven opheffen tegen de troon van de Here, zal de Here strijd voeren tegen Amalek, in alle komende generaties. En eens ervoor zorgen, dat niets op aarde nog aan het volk van Amalek herinnert.

De onherziene Statenvertaling heeft als enige de hebreeuwse herhaling van het woord gedachtenis en laat zo de sprekende tegenstelling horen. Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, dat ik de gedachtenis aan Amalek zal uitdelgen.

Er stond een kruis op aarde. En Paulus schreef daarover: God heeft via Christus het document, de oorkonde, het boek, waarin wij werden aangeklaagd en beschuldigd vanwege onze zonden, uitgewist en vernietigd door het aan het kruis te nagelen.

Er was een open graf. Christus triomfeerde over alle kwade machten. De beslissende ommekeer in de strijd. Die ertoe zal leiden eens die machten voor altijd vernietigd zijn. Geen herinnering meer aan Amalek, aan Hitler. Voorgoed vergeten elk soort van kwaad.

Die onze boeien slaakt, het is de Heer.
Die voor de vrijheid waakt, het is de Heer.
Door zijn verlossing zijn wij vrijgemaakt.
Ons heil is in de naam van God, de Heer,
die God, die aard en hemel heeft gemaakt.
Psalm 124 : 4 Nieuwe Berijming

Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4