De website van Arie Tromp

  • Het laatst gehouden te: Ouderkerk aan den IJssel
  • op: 11 oktober 2020
Mattheüs 7 : 24 - 27 Huis op rots of zand
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Het huis op de rots of op het zand

Op YouTube is een mooi kinderlied over deze gelijkenis te vinden.

Gemeente des Heren,

Soms schrikken we op van overstromingen. Door een tsunami na een aardbeving. Door een orkaan die het zeewater heeft opgestuwd. Maar vaker nog doordat na hevige regenval of snel smeltende sneeuw rustig kabbelende stroompjes veranderen in woest razende rivieren, die buiten de oevers treden, bruggen en kades verwoesten, auto’s en bomen meesleuren, die grond onder huizen wegspoelen, waardoor die scheefzakken, losraken, even met de stroom meedrijven en dan in de diepte verdwijnen. Verschrikkelijk voor wie er in wonen. Als je niet zelf verdrinkt, ben je alles kwijt.

Door klimaatverandering en ontbossing komt het waarschijnlijk vaker voor dan vroeger. En ook ons volk is getekend door de constante strijd tegen het water.

Daarom is de gelijkenis, die Jezus ons vanavond voor ogen houdt, geen ver van mijn bed show, maar raakt die ons. Hij, de zoon van Jozef de timmerman, dus ook huizenbouwer, heeft het over een verstandig man die zijn huis op een rots bouwt en een onnadenkend man die dat op zand doet.

Een huis bouwen is een groot werk. Want een huis is meer dan een groot uitgevallen tuinschuurtje. Daar horen veel voorzieningen bij, die voor bescherming, verwarming, gemak, luxe zorgen. Want het is een ruimte om echt in te leven, persoonlijk, om ook echt in samen te leven als man en vrouw, ouders en kinderen. Een ruimte met geborgenheid en vertrouwdheid. Een huis is haast een onmisbare levensvoorwaarde. Wat ben je zonder huis? Een dakloze zwerver. Eigenlijk is bouwen een beeld van zoveel meer. We bouwen aan onze liefde en trouw als man en vrouw. We bouwen in de opvoeding aan de toekomst van onze kinderen. We bouwen aan onze carrière. We bouwen in de loop der jaren levenservaring en levenswijsheid op. We bouwen aan onze relaties en vriendschappen. Zo bouwen we ons levenshuisje, een goed persoonlijk en burgerlijk bestaan. Niks op tegen.

Maar de vraag is wèl: bouwen we ons levenshuisje op de rots of op het zand?

Aan wat voor landschap moeten we denken? Aan een stroompje. Met aan beide oevers vlak en zanderig terrein. Met makkelijk te belopen vlakke paden. Vaak ook met heel vruchtbare zandgrond, dat veel voedsel oplevert. Maar verder van de oevers verwijderd stijgt het landschap, meestal stijl, het wordt ruiger en rotsachtiger. En als er paden zijn, zijn die ook stijl, kronkelig, hobbelig, moeilijk op te lopen. Dan is het verleidelijk om je huis dicht bij het stroompje te bouwen. De grond is er vlak. Je hebt water dichtbij, soms zelf groenten. Het is veel moeilijker om je huis op een rots te bouwen. Je moet hard gesteente uithakken om een egale vloer te krijgen. Je moet een stijl pad op en neer voor bouwmateriaal en steeds voor water. Je huis is moeilijk te bereiken.

En toch, als je je huis op zand bouwt heb je niet goed nagedacht. Want dat stroompje met maar weinig voortkabbelend water, kan in de regentijd meters hoger komen, alles in zijn vaart verwoesten en het huis laten instorten. De verstandige en onnadenkende man doen allebei precies hetzelfde. Jezus gebruikt met opzet dezelfde woorden en zinsbouw om de overeenkomst aan te geven. We zijn allemaal bezig met de bouw van ons levenshuisje, ons huisje, boompje, beestje. Daarin verschillen we niet van elkaar, van de buren en de andere mensen in onze straat.

Het verschil zit in de grond waarop ons levenshuisje staat. Is het zandgrond of rotsgrond. En dat verschil is, zegt Jezus, of je mijn woorden hoort en ze wel of niet doet, er wel of niet naar handelt.

Vreemd, Jezus bedoelt met het fundament van ons levenshuisje niet onze levensovertuiging, de leer, die wij aanhangen. Waarbij het fundament van een goede confessionele, gereformeerde leer de stevige rots is en een vrijzinnige het losse zand. Het gaat Jezus allereerst om het concrete actieve leven, het dagelijks handelen. Het gaat om de vruchten van de boom. Om de daden. Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen mij zegt, zal het Koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.

Niet de armen over elkaar, niet de handen op rug, maar de handen uit de mouwen. Werken als een bouwvakker. Niet praten alleen, al is het nog zo mooi en vroom praten, maar doen. Het gaat om de productie. Niet om de consumptie alleen op zondag in een leuke kerkdienst, waarin wat te beleven valt, maar om de productie als christen op alle andere dagen van de week.

Dat geeft vaste grond onder ons leven. Al doende leert men, ook om christen te zijn. Al doende groeit de macht van de goede christelijke gewoonte.

Ja, daar zeg ik wel wat bij. Christen en christelijk. Want met handelen alleen kom je er niet. Puur handelen alleen doen we ook niet. Ons handelen heeft, of we er ons nu wel of niet bewust van zijn, altijd een motief en een doel. Wat is dat? Waar handelen we naar? Zijn dat de woorden van Jezus of niet?

Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, of niet. Hoor je ze wel, maar laat je je er in je leven niet door leiden, laat je je door andere motieven sturen, door woorden van anderen, of niet?

Ik heb het over de woorden van mij, zegt Jezus. Dus niet over de woorden van de minister-president. De woorden van je baas. Van je financiële adviseur. Niet over de woorden van je mindfulness of yogatrainer. De woorden van Mohammed. Ook niet over de woorden van een speciale dominee zonder meer. Het gaat over de woorden van Jezus alleen. Alleen als je naar die woorden hoort en ernaar handelt, bouw je op rotsvaste grond. Anders niet.

En dat is best een zwaar werk. Dat blijkt vooral uit wat de evangelist Lukas de Here Jezus laat zeggen: Ik zal jullie vertellen op wie degene lijkt die bij me komt, naar mijn woorden luistert en ernaar handelt: hij lijkt op iemand die bij het bouwen van zijn huis een diep gat groef en het fundament op rotsgrond legde. Dat kost de nodige zweetdruppels. Dat bereik je niet met afstandelijkheid, oppervlakkigheid, gemakzucht. Tussen horen en doen vindt al zware geestelijke arbeid plaats, al doe je dat gelukkig niet alleen maar met de kracht van de Heilige Geest. De woorden van Jezus gaan je, als je ze hoort, raken. Je wordt erdoor aan het denken gezet. Je gaat begrijpen dat je leven in veel dingen niet is volgens Gods wil. Je gaat je zonden inzien, en met berouw en verdriet belijden. Je gaat beseffen dat je leven anders moet worden, al is er veel weerstand tegen die verandering. Het kost allemaal strijd, aanvechting, zelfverloochening. Maar gelukkig komt dan ook het vertrouwen in de woorden van Jezus, overgave aan Hem en de bereidheid om Hem actief te gaan gehoorzamen en dienen. Het gaan van horen naar ernaar handelen. Herkent u dit? Prachtig.

Maar als het op dat concrete handelen aankomt, is het ook zwaar werk. Lastig werk, waar onze handen verkeerd voor staan. Want in welk verband spreekt Jezus deze gelijkenis uit? Hij heeft het namelijk niet in het algemeen over zijn woorden, maar concreet over déze woorden van mij. En dat zijn de woorden van zijn Bergrede, die Hij met deze gelijkenis afsluit. Te vinden in de hoofdstukken 5, 6 en 7 van Mattheüs. Wat daarin staat is een zware, ja een onmogelijk klus. Als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de Schriftgeleerden, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan. Jullie hebben horen zeggen: pleeg geen moord. Maar dat doe je eigenlijk al als je op elkaar boos bent en tegen elkaar scheldt. Pleeg geen overspel. Maar dat doe je eigenlijk al als je een vrouw begerig aankijkt. Jullie hebben horen zeggen: oog om oog en tand om tand. Maar ik zeg jullie: wie je op de rechterwang slaat, keer hem ook je linkerwang toe. Jullie hebben horen zeggen: je moet je naaste liefhebben en je vijand haten. Maar ik zeg jullie: Heb je vijanden lief en bidt voor wie jullie vervolgen. Oordeel niet opdat je niet geoordeeld wordt. Je ja moet ja zijn en je nee nee. Verzamel geen schatten op aarde. Maak je geen zorgen over je eten en kleren. Maak je geen zorgen voor de dag van morgen. En wees volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.

Als we goed naar de hele Bergrede luisteren, wat is dan onze eerste reactie? Moet er echt zo diep gegraven worden? Tot in de diepste diepte van mijn hart? Tot wat ik stiekem denk? Over die aantrekkelijke dame? Over mijn concurrent? Over mijn tegenspeller op het voetbalveld met zijn ruige tackles? Moet zo diep gegraven worden, als het gaat over wat ik zeg over een ander en tegen een ander? En over waar ik voor zorg in mijn doen en laten?

Als ik echt naar de woorden van Jezus’ Bergrede handel, wordt er met me gesold en kom ik in deze harde wereld niet ver. Juist dan bouw ik mijn huis op zandgrond. Juist dan wordt alles in de woeste stroom van het harde leven onder me vandaan geschoven. Is het niet veiliger, bouw ik mijn levenshuisje niet op steviger bodem, wanneer ik voor mezelf opkom, naar mijn eigen wil en wens luister en daarnaar handel?

Kijk eens naar Jezus zelf, die de Bergrede uitsprak èn er naar handelde. Hij stuitte op tegenwerking van de joodse geestelijkheid en romeinse overheid. Zelfs de schare en zijn discipelen lieten hem in de steek. Hij werd meer uit deze wereld, waar heel andere wetten gelden dan die van de Bergrede, uitgebannen. Het wild stromende water verwoestte zijn levenshuisje aan het kruis van Golgotha. Een mooi geestelijk fundament, puur, volmaakt, naar Gods wil, maar in deze wereld niet vol te houden. Slechts zand.

Maar – en dat is het beslissende – Hij stond op uit de dood en werd Hij door zijn hemelse Vader verheerlijkt. Hij had zijn huis toch op de rock of ages, de rots der eeuwen, gebouwd.

En dat is zo bij iedereen, die zijn woorden hoort en ernaar handelt. En dan is het niet de bedoeling, dat we voortdurend in gewetensnood komen, omdat het onze dagelijkse ervaring is: ik wil het wel, maar ik kan het niet. Net zoals Paulus het steeds moest zeggen: ik, ellendig mens, het goede, dat ik wil, doe ik niet, en het kwade, dat ik niet wil, doe ik. Vergeet niet dat dezelfde Bergrede begint met de zaligsprekingen. Gelukkig wie nederig zijn van hart, wie ontdekt hebben, dat ze het ware door God bedoelde leven niet uit zichzelf kunnen leiden, want voor hen is het Koninkrijk van de hemel. Gelukkig wie treuren, treuren om het onvolmaakte op deze aarde en bij hen zelf, want zij zullen getroost worden. Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, op deze aarde en bij hen zelf, want zij zullen verzadigd worden.

En toch, al maken we het nooit helemaal waar, is het wel de bedoeling, dat we heel graag de woorden van Jezus horen èn doen. Ook al heeft dat vervelende consequenties. In het vertrouwen, dat dat het beste fundament is om ons levenshuisje op te bouwen.

En wanneer blijkt dan, dat dat vertrouwen niet beschaamd wordt? Dat je je huis toch op een rots gebouwd blijkt te hebben en niet op zand? Als het begint te regenen, de bergstromen zwellen, er stormen opsteken die het huis van alle kanten belagen.

Ook nu gebruikt Jezus twee keer precies dezelfde woorden en zinsbouw om de overeenkomst aan te geven tussen wie zijn woorden wel en niet doen. Het staat trouwens ook weer duidelijk in dezelfde Bergrede: God laat zijn zon opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

Gelovigen en ongelovigen, we krijgen allemaal ons portie in het leven buiten het paradijs. Het serieuze geloof in Jezus, waarbij we zijn woorden horen en echt willen doen, is geen garantie, dat bij ons altijd het zonnetje schijnt. Ons leven is net zo wisselvallig en grillig als het weer. Het kwaad is dikwijls ook extra kwaad hierin, dat het zo willekeurig toeslaat. Waarom krijgt de een kanker en de ander niet? Ook Asaf vroeg zich al af in psalm 73: waarom gaat het de goddelozen voor de wind en krijg ik, die de Here wil dienen, slag op slag?

De bekende engelse prediker Spurgeon heeft een wat ver gezochte uitleg, die ik toch even noem. Hij denkt bij de verticaal op ons neerdalende regen aan de beproevingen, die uit de hemel komen, ons niet door mensen worden aangedaan. Natuurrampen, ziektes, rouw om de dood van een geliefde. Bij de horizontaal tegen ons aan beukende waterstromen denkt hij aan wat wij mensen elkaar aandoen: ruzie, onrecht, haat, laster, vervolging, oorlogsgeweld. Het rumoer van de volken wordt in de bijbel inderdaad vergeleken met onstuimig, gevaarlijk wassend water. En bij de harde winden denkt hij aan de gevaarlijke inblazingen van de duivel. De verleiding om iets verkeerds te doen. Een aanval van moedeloosheid. Een zware depressie. Het kan ons zomaar komen aanwaaien.

En dan is er nog de speciale regen, storm en vloed, waar je last van kan hebben, als je naar de woorden van Jezus handelt. Men maakt misbruik van je liefde en zorgzaamheid. Je moet je strijd tegen onrecht zuur betalen, bijvoorbeeld als klokkenluider. Je wordt onder een totalitair regiem vervolgd om je geloof.

Dan is zo’n uur van nood het uur van de waarheid. Dan blijkt of ons levenshuisje op een rots gebouwd is of op zand. Hebben de woorden van Jezus door de Heilige Geest werkelijk invloed in ons leven gekregen? Hebben ze onze handel en wandel veranderd? Bij de een misschien heel stil en geleidelijk aan, bij de ander misschien op een heel schokkende manier? Zijn we Jezus gaan volgen, al is het met vallen en opstaan? Zijn we iets gaan begrijpen vàn en ook iets gaan doen mèt de wetten van zijn Koninkrijk? Met liefde en trouw? Rechtvaardigheid? Reinheid? Barmhartigheid?

Zo leven we verlost. Zo hebben we iets, dat alle stormen en stromen kan doorstaan. Dan stromen de stromen en waaien de winden niet minder heftig tegen ons levenshuisje aan als tegen dat van anderen. Maar dan ligt er een stevig fundament onder dat huis, waardoor het niet wegspoelt. En dat is de Here Jezus, de vaste rots van ons behoud.

Dat geldt al voor de kleine uurtjes van nood en van de waarheid. De klappen in ons leven. Dat geldt helemaal als het grote uur van de nood en de waarheid voor ons aanbreekt. Het uur van onze dood. Dat geldt ook als het grote uur van de nood en de waarheid voor deze wereld aanbreekt. Als aan het einde van alle tijden de stormen van Gods straffend en zuiverend oordeel gaan woeden, als nodige schoonmaak vóór de definitieve komst van zijn Koninkrijk. Heerlijk, als we vóór die tijd de vaste grond hebben gevonden, de vaste rots van ons behoud. Jezus Christus. Zijn evangelie. Zijn manier van leven.

Maar het komt er dan wel op aan. Er blijken maar twee mogelijkheden te zijn. Ons levenshuisje blijft niet met wat scheuren overeind staan zoals na een aardbeving in Groningen. Of met een lekkend dak als bij storm en regen er wat pannen zijn afgewaaid. Nee, het valt niet of het valt wel. Daar zit in de gelijkenis niks tussen. Zoals er ook niks zit tussen het wel of niet doen van Jezus gehoorde woorden. We kunnen niet van twee walletjes eten. Ook dat vinden we al in de Bergrede. Niemand kan twee heren dienen. Het gaat altijd een bepaalde kant op, naar God of iets anders, zoals de Mammon. Hebben we ons huis dus op een rots of op zand gebouwd?

Jezus besluit zijn gelijkenis best negatief. En er bleef alleen een ruïne over. Punt. En het viel en zijn val was groot, staat er letterlijk. Het is waarschijnlijk zijn bedoeling dat deze woorden bij ons blijven hangen als een ernstige waarschuwing. Pas op voor die grote val.

Maar aan de andere kant zorgt Hij er zelf met de kracht van zijn Woord en Geest voor, dat we onder de indruk komen van zijn woorden, dat ze met zeggingskracht en overtuigingskracht op ons afkomen. Ook vanavond. Dat we het gaan zeggen: ja, op Jezus wil ik bouwen. Op Jezus wil ik mijn leven funderen.

Want wat volgt op onze gelijkenis? Toen Jezus deze rede, deze Bergrede, had uitgesproken, waren de mensen die onder de indruk van zijn onderricht , want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun Schriftgeleerden. De woorden van Jezus hadden en hebben nog steeds gezag. En met dat gezag maakt Hij ons tot zijn volgelingen. Maakt Hij ons tot mensen die hun levenshuis bouwen op de rots, die Hij is. Maakt Hij ons tot mensen, die het zingen met psalm 62:

Mijn ziel is stil tot God mijn Heer,
van Hem verwacht ik altijd weer
mijn heil,- op Hem toch kan ik bóuwen.
Ik wankel niet, want Hij staat vast;
mijn toevlucht, als het wáter wast,
mijn róts, mijn enige vertrouwen.

Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4