Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
ter informatie vooraf:
Twee wijkgemeentes zijn samengevoegd in Krimpen aan den IJssel, "De Ark" en "De Rank", met gelijknamige kerkgebouwen.
Kerkgebouw "De Rank" zal worden afgestoten en kerkgebouw "De Ark" zal worden gerenoveerd.
Bouwt elkaar op
Gemeente van Jezus Christus,
We hebben in Nederland een groot woningtekort. Jammer. Want een goede woning hebben, betekent veel. Het is veel méér dan stenen muren, glazen ramen, een dak met pannen. Het is een ruimte die je bescherming biedt tegen hitte, kou, storm en regen. Een ruimte waarin je je zó veilig voelt dat je er durft te slapen. Een ruimte die privacy geeft, waarin je jezelf kunt zijn, geen rol hoeft te spelen. Een ruimte waarin je omgeven wordt door allerlei gemakken, door wat je vertrouwd is, je boeken, je muziek. Een ruimte waarin je met de mensen van wie je houdt intiem kunt leven. Een huis bewonen is bijna een levensnoodzaak.
Ook voor het gezin dat christelijke gemeente heet, is een huis belangrijk. Een kerk. Waarin op zondag diensten wordt gehouden. En door de week catechisaties, vergaderingen, kringen, repetities van koren. Een kerk om elkaar te ontmoeten bij een kop koffie. Zonder een kerk kun je als kleine gemeente veel bij de leden aan huis doen en op zondag een zaaltje huren. Maar ideaal is dat niet. En helemaal niet voor een grotere gemeente. In de beperkingen die het coronavirus ons oplegt, merken we dat pijnlijk.
Al zijn de kosten voor een kerk groot, nu vaak groter dan een gemeente kan dragen, zónder een goede kerk is het behelpen.
Dat beseffen we maar al te goed. Want we zien uit naar een nieuwe eigen woning, geschikt voor ons, voor wat langere tijd. Een herbouwde kerk. Wat nu de Ark is. De bouwcommissie is ermee bezig, de architect, de werkgroep bouwfonds, die ervoor wil zorgen dat we financieel allemaal ons steentje bijdragen.
Maar zoals een woning een duidelijk doel heeft, heeft een kerkgebouw dat ook. Alles wat er in gebeurt, op zondag en door de week, wil tot opbouw van de gemeente zijn. Het stenen huis moet de bouw van het geestelijke huis bevorderen. Een huis met levende stenen, zoals Petrus schrijft.
Het doel van de bouw van een kerk is de opbouw van de gemeente.
Er bestaat een belangrijk woord in het nieuwe testament. Het werkwoord betekent letterlijk: een huis bouwen. Het zelfstandig naamwoord betekent letterlijk: woningbouw. Maar het wordt eigenlijk altijd niet letterlijk maar figuurlijk, geestelijk bedoeld.
Dat begint al direct na Pinksteren, bij de uitstorting van de Heilige Geest en de geboorte van de eerste gemeente.
Al gauw wordt er in Handelingen melding van gemaakt. De gemeente dan door heel Judea, Galilea en Samaria werd opgebouwd. Dat gebeurde in de breedte. Want ze nam in aantal toe. Het gebeurde ook in de diepte, want ze leefden in vrede en in ontzag voor de Here. Allebei door de hulp van de Heilige Geest.
De omstandigheden zijn anders dan toen, maar de Heilige Geest is niet veranderd, en helemaal niet zwakker geworden. Die werkt nog altijd met dezelfde goddelijke macht in onze harten en onze gemeenschappen. Daar mogen we hoop uit putten en moed om houden. Waarom zou ook onze gemeente niet verder door hem opgebouwd kunnen worden? In de breedte en de diepte. Er is geen reden om er aan te twijfelen, er niet in te durven geloven.
Maar dan moeten we die Geest niet uitdoven. Want hij werkt niet buiten ons om. Dat betekent dat we gehoor moeten geven aan de oproep: bouwt elkaar op. Zo staat het in onze tekst. Helaas slaat naar mijn opvatting de nieuwe Bijbelvertaling deze keer de plank mis met een te vrije en te slechte vertaling: wees elkaar tot voorbeeld.
Bouwt elkaar op. Waarom? Wel, zoals in een gewoon huis bescherming, veiligheid, warmte, geluk en liefde is te vinden, is in het huis van de gemeente Gods bescherming, zijn liefde, vrede, geborgenheid te vinden, zelfs voor eeuwig. En buiten dat huis is het nergens te vinden. Buiten de kerk is geen heil, zei een oude kerkvader.
Gods heil huist in de gemeente. Want we zijn Gods bouwwerk, schrijft Paulus aan de Korintiërs. God heeft ons niet gesteld tot toorn maar tot verkrijging van de zaligheid door onze Here Jezus Christus. God wil ons niet boos veroordelen, maar redden. Door de Here Jezus die voor ons is gestorven. En dat doet Hij in de gemeente. Hij geeft ons zo het leven met Jezus, of we nu waken of slapen. Of we nu leven met waakzaam gebruik van al onze zintuigen of dat we de slaap van de dood slapen. Of we nu op aarde zijn of gestorven zijn, zegt de nieuwe Bijbelvertaling. God geeft ons het eeuwige leven met Jezus nu en na onze dood. En Hij doet dat in de gemeente.
Bouwt elkaar dus op. Wacht daar ook niet mee. We hebben er niet alle tijd voor. Het is toch niet nodig dat ik u daarover schrijf, zo lezen we in onze brief van Paulus aan de Thessalonicenzen. De dag van de Here komt als een dief in de nacht. Maar het hoeft jullie niet te overvallen. Als jullie maar het harnas van geloof en liefde om het lijf hebben en de helm van de hoop op de zaligheid op het hoofd. En jullie elkaar opbouwen.
Maar hoe bouw je elkaar op? Bij letterlijk bouwen ga je heien, timmeren, metselen, stukadoren, leidingen aanleggen, noem maar op. Bij geestelijke en gemeentelijke opbouw vermaan je elkaar. Want we lezen: Vermaant elkaar en bouwt elkaar op. Het woordje ‘en’ heeft in het Grieks vaak een verklarende betekenis. Vermaant elkaar en bouwt elkaar zó op.
Daar schrikken we van. Dat willen we niet. Elkaar vermanen. Dat klinkt zo negatief. Je denkt al gauw aan: terechtwijzen, kritiek geven, kapittelen. Je vermaant desnoods een ongehoorzaam kind als vader of moeder, maar dat doe je toch niet in de gemeente onder elkaar? Dat is toch meer afbrekend dan opbouwend?
Hetzelfde woord wordt vaak met troosten vertaald. Dat heeft de nieuwe Bijbelvertaling: troost elkaar. Dat klinkt sympathieker, warmer. Lijkt veel meer opbouwend dan afbrekend. Maar je troost alleen wie verdrietig is. En dat is toch niet de hele gemeente tegelijkertijd.
Er zit voor ons gevoel ook een flinke tegenstelling tussen troosten en vermanen. Toch zitten ze soms dichter bij elkaar dan we denken. Als ons kind zich pijn doet of verdrietig is, troosten we het, maar wel met ietwat vermanend klinkende woorden: kop op joh, even doorbijten, even flink zijn. En als ons kind iets verkeerds deed, vermanen we het, maar er zit als het goed is ook troost in: je moet niet zo maar de straat op rennen, want als er een auto aankomt, kan je aangereden worden en we houden van je, we willen niet dat je pijn hebt.
Vermanen of troosten. Letterlijk staat er: erbij roepen. Roep elkaar erbij. Waar bij? Bij elkaar. En zo bij God. Roep elkaar erbij in het huis van de gemeente. De gemeente van Jezus Christus. Roep elkaar op om naar Jezus te gaan. En om bij Hem te blijven. Doe dat soms door te troosten, soms door te bemoedigen, soms door ernstig te waarschuwen. Maar doe het. Roep de verdrietige mensen erbij en vertel over de troost, die Jezus schenkt. Roep de eenzame mensen erbij en wijs hen op de liefde van Jezus. Roep de onrustige en opgejaagde mensen erbij en vertel van de rust en vrede, die bij Jezus is te vinden. Roep de zieke mensen erbij en wijs hen op Jezus als de grote heelmeester, de dokter voor lichaam en ziel. Roep de oude, de dood naderende, mensen erbij en vertel van Jezus, die de dood overwon en eeuwig leven schenkt aan wie in Hem gelooft. Roep de kinderen erbij en vertel hen van Jezus als de grote kindervriend. Maar roep ook de zoekende mensen erbij, opdat ze Jezus vinden, zich door Jezus laten vinden in het huis van zijn gemeente. Roep ook de afgedwaalde mensen er weer bij, omdat ze verloren zijn buiten Jezus. Roep ze erbij, roep ze op tot berouw over hun verkeerde daden, tot bekering. Roep de wat passieve gemeenteleden erbij om iets voor het huis van de gemeente te doen.
Bouw zo elkaar op. Timmer en metsel zo aan elkaar. Door elkaar erbij te roepen, erbij te halen, erbij te betrekken. Met die combinatie van vermanen en troosten.
Alleen vermanen, allerlei kritiek op elkaar hebben, het waarschuwend vingertje steeds opsteken, een brief op poten naar de kerkenraad schrijven, breekt af, bouwt niet op. Maar alleen troosten breekt ook af. Bijvoorbeeld: we kunnen elkaar bevestigen in oude vertrouwde meningen en gewoontes. Dan kan de bijbel niet meer op een nieuwe, verrassende manier tot ons spreken. We kunnen elkaar met een zekere tevredenheid in slaap sussen. Zó slecht gaat het bij ons nog niet. We kunnen zulke sociale gezelligheid en knusheid bij elkaar zoeken, dat we geen oog meer hebben voor de schrijnende nood overal, voor de onrechtvaardigheden in de maatschappij. En we geen zout der aarde en licht der wereld meer zijn.
Nee, zoek de juiste combinatie op van vermanen en troosten. Gelukkig is er één, die ons daarbij helpt. Dat is de Heilige Geest. Want hoe noemt Jezus hem in het evangelie van Johannes? De Trooster. Maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat ik u gezegd heb. De Trooster. De Parakleet, staat er. Hij die erbij roept. Troostend en vermanend ineen. Elkaar erbij roepen, erbij betrekken is een opgave, waar we door Paulus toe opgeroepen, maar het is tegelijk een gave. Het is het heerlijke werk van de Heilige Geest in ons midden, zijn werk aan ons en in ons. We doen het niet alleen. We doen het in de kracht van de Heilige Geest. Met de ingevingen van die Geest. Met de liefde van die Geest. Met de ijver, het enthousiasme van die Geest. Want God zegent door zijn Geest onze hand en ons verstand voor dit bijzondere werk: de bouw van Christus’ kerk. Bouwt elkaar op. Elkaar. Ook al zo’n woord dat verbazend vaak in de brieven van het nieuwe testament voorkomt. Er is een prachtig en leerzaam boekje van Dr. Versteeg, ooit hoogleraar van de christelijk gereformeerde kerken, waarin hij studie maakt van alle Bijbelplaatsen, waarin dat woordje 'elkaar' voorkomt. Het heeft de titel: oog voor elkaar. Het is wezenlijk voor de christelijke gemeente, dat we oog voor elkaar hebben, dat we op elkaar acht geven, aan elkaar denken, voor elkaar zorgen, elkaar liefhebben, elkaar aanvaarden, elkaars lasten dragen, elkaar terechtwijzen, jegens elkaar vriendelijk, barmhartig, vergevingsgezind zijn, elkaar de zonden belijden, voor elkaar bidden, elkaar hoog schatten, onder elkaar vrede houden, en ga zo maar door. Het is wezenlijk voor de christelijke gemeente, dat we niet tegen elkaar liegen, elkaar niet haten, niet van elkaar kwaad spreken, niet tegen elkaar zuchten, niet elkaar oordelen, enzovoort. En zo vinden we dat ook in onze tekst: bouwt elkaar op.
Niet: bouwt de gemeente op, maar bouwt elkaar op. We zijn in deze tijd activistisch ingesteld. Ook de christelijke gemeentes zijn bezig met een beleidsplan, een winterprogramma, een tijdpad, een werkgroep. Prima. Maar niet genoeg. We moeten op elkaar letten, naar elkaar omzien, elkaar helpen, elkaar vermanen en troosten. Beur de moedelozen op. Kom op voor de zwakken. Heb geduld met iedereen.
Niet: bouw jezelf op, maar bouw elkaar op. We zijn in deze tijd individualistisch ingesteld. Op ons zelf gericht. Zelfs in onze vroomheid zijn we soms alleen maar bezig ons zelf op te bouwen. Met gebed, Bijbellezen, goede meditatieve boeken. Prima. Maar niet genoeg. We zeggen misschien wel eens tegen de dominee na de dienst: ik heb zo van uw preek genoten. Of, wat plechtiger en ouderwetser: ik ben zo door uw preek gesticht. Stichten is trouwens het oude woord voor bouwen. In de oude Statenvertaling luidt onze tekst dan ook: sticht de een de ander. Maar als we alleen maar naar de kerk komen om ons zelf te stichten, geestelijk op te bouwen, en het geen gevolgen heeft voor de omgang met de andere gemeenteleden, is het niet genoeg.
Elkaar opbouwen betekent trouwens ook wel eens dat je zelf iets laat voor een ander. Alles is toegestaan, schrijft Paulus aan de Korintiërs, maar niet alles bouwt op. De ene christen komt uit het jodendom, de andere uit het heidendom. Dat geeft verschillende stijlen van leven. Wat voor de een geen probleem is, wijst de ander af. Zoals toen het wel of niet eten van geofferd vlees, het vrije of strenge houden van de sabbat. Maar respecteer elkaar, ontzie elkaar, houdt rekening met elkaar. Om misverstand te voorkomen. Het gaat me niet om het eventuele verschil tussen oud Arkleden en oud Rankleden. Ook voor de fusie was er in beide gemeentes al een diversiteit van meningen en voorkeuren, die om liefde en verdraagzaamheid tegenover elkaar vroeg. Overigens ook de diversiteit van jong en oud. De verschillende generaties horen rekening met elkaar te houden.
En dat opbouwen overlaten aan de dominees, de ouderlingen en diakenen is ook niet genoeg. Aan hen is een bijzondere manier van opbouw toevertrouwd. Paulus schreef aan de gemeente in Efeze: God heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst, en zó tot opbouw van het lichaam van Christus. Dienaren van het Woord hebben een speciale roeping om de gemeente op zondag op te bouwen door middel van de preken. Heel mooi. Onmisbaar. Want we leven toch als christenen van het evangelie en het geloof daarin. Als iets de gemeente opbouwt is het dát. Daarom schrijft Pauls ook in deze zelfde brief: We danken God onophoudelijk dat jullie het gepredikte woord van God, dat jullie van ons ontvingen, hebt aangenomen niet als een woord van mensen, maar als een woord van God, wat het inderdaad is. En ook: Wij verzoeken u, broeders en zusters, om degenen die de moeite nemen om u in de Here te leiden, die u dus met het ambtelijk gezag van de Here leiden, te erkennen en hoog te schatten om hun werk. Hoe kunnen ambtsdragers ons opbouwen met het evangelie als we hen niet serieus nemen en hun woorden niet zien als toch wat meer dan mensenwoorden?
En toch is het dat niet alleen. Ambtsdragers zijn er niet om de gemeenteleden werk uit handen te nemen maar juist om de gemeenteleden werkzaam te maken tegenover elkaar. De ambtsdrager Paulus schrijft de Thessalonicenzen: bouwt elkaar op.
We zijn in deze tijd mondig ingesteld. We willen veel meer zijn dan een volgzame zwijgende kudde. Laten we dan ook als mondige gemeenteleden onze verantwoordelijkheid voor elkaar dragen, voor elkaars geestelijk welzijn zorg dragen, elkaar opbouwend vermanen en troosten in goede openhartige gesprekken. In het algemene ambt van de gelovigen tegenover elkaar.
Gelukkig gebeurt het al. Het gebeurde al in de gemeente van Tessalonica. Vermaant elkaar en bouwt elkaar op, gelijk gij dit ook doet. Het gebeurde in de oude gemeentes de Ark en de Rank. Het gebeurt nu in de gefuseerde gemeente. Want de Heilige Geest gaat nooit op vakantie. Het is nooit zwart wit. We zijn nooit klaar met opbouwen. Maar we moeten ook niet van nul af aan beginnen met opbouwen.
We mogen niet vergeten wat we allemaal al voor elkaar doen, hoe we elkaar helpen, troosten, bemoedigen, waarschuwen, opwekken. We zijn God niet dankbaar, als we voorbij gaan aan de opbouwende liefde en zorg, die we elkaar geven, gedreven door het geloof in de Here Jezus. We bezoeken elkaar. We eten bij elkaar. We praten over het geloof met elkaar. We stellen ons zo liefdevol open voor elkaar zodat we bij elkaar huilend ons hart durven uitstorten. We houden een gesprekskring met elkaar. We rijden elkaar naar de kerk of naar het ziekenhuis. We houden elkaars kinderen erbij op de catechisatie en bij jeugdwerk. We verlichten elkaars nood met onze gift aan de diaconie, die daarmee gemeenteleden in financiële en maatschappelijke zorgen helpt. Teveel om op te noemen. Het gebeurt vaak bescheiden en verborgen. Het gebeurt vaak door mensen van wie je het niet verwacht. Maar het gebeurt. Zoals jullie het ook doen. Heerlijk. Om zo gemeente te zijn.
Reden om naar meer van die fijne gebeurtenissen onder elkaar te verlangen en er aan te gaan werken. Bouwt elkaar op.
We moeten nog even geduld hebben en wachten op de herbouw van de Ark al zijn de voorbereidingen in volle gang. Maar met deze geestelijke opbouw hoeven we niet te wachten, mogen we niet wachten. Want het is niet de bedoeling dat Gods grote dag van ons als een dief zal overvallen. Bouwt elkaar op en intussen: verblijdt u te allen tijde. Dankt onder alles. Bidt zonder ophouden. Bijvoorbeeld dit:
hoog in het ontoeganklijk licht,
geef onze hand de zekerheid
om in de ontrouw van de tijd
een huis te bouwen dat gewaagt
van uw geduld dat alles draagt.
O Christus die met al ons leed
het ware heiligdom betreedt,
Gij, grondsteen, door Godzelf gelegd,
van het gebouw van liefde en recht,
bouwoffer dat aan God behaagt,
wees fundament dat alles draagt.
O Geest, Gij mortel van Gods kerk,
hoe ijdel is ons metselwerk,
hoe pover is het offer dat
wij dragen naar de nieuwe stad,
voeg onze harten thans tesaam,
een heilig huis voor Christus' naam.
O Heilige Drievuldigheid
die eerste en die laatste zijt,
wil ons ontmoeten van omhoog,
laat ons feestvieren voor uw oog.
bereid voor ons de heilge dis
in 't huis dat U geheiligd is.
Amen


Rapporteer
My comments