Psalm 84 : 11
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Op de drempel
Ik koos liever aan de dorpel in het huis van mijn God te wezen dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid.Ps. 84 : 11b.
Veel mensen hebben drempelvrees. Ze gaan niet zomaar ergens binnen. Ze stappen niet zomaar ergens in. Ze kijken lang de kat uit de boom. Ze blijven lang wikken en wegen en aarzelen. En zelden gaan ze echt een drempel over. Want dat is een duidelijke keuze. Dan is het uit met de vrijblijvendheid. Dan moet je het goede en slechte nemen van wat over die drempel op je af komt.
Die drempelvrees is er ook bij de dorpel van het huis van God. Dus van de kerk. Van de kerk als gebouw, waarin op zondag de kerkdiensten worden gehouden. Van de kerk als christelijke gemeenschap. Er is veel randkerkelijkheid. Veel drempelchristendom. Velen zeggen: ik ben geen heiden, hoor, al kom ik niet in de kerk.
Met andere woorden: ze willen beslist niet in de tenten der goddeloosheid wonen, maar de drempel van Gods huis is hun te "hoog". Daarvoor komt wat in de kerk gebeurt bij hen nog te vreemd over en hebben ze te veel twijfels en vragen.
En ze horen het hun omgeving al met misprijzen zeggen: die is ook vroom geworden!
Misschien bent u zo'n drempel-christen. U leest ons kerkblad, zelfs de overdenking op de vóórpagina. Maar iets houdt u tegen die kerkdeur binnen te gaan. Diep in uw hart weet u, dat de redenen om dat niet te doen, niet steekhoudend zijn. Diep in uw hart verlangt u naar een echte ontmoeting met God in Zijn huis. En u schrikt er tegelijk voor terug.
Anderen gaan wel min of meer regelmatig naar de kerk, maar voelen zich toch eigenlijk ook op de drempel staan. Er gebeuren dingen in het gemeenteleven en in de eredienst, waar ze niet mee kunnen instemmen. Ze zijn door hun opvoeding of vanuit de vorige woonplaats een andere wijze van geloven en gemeente-zijn gewend. Ze voelen zich niet helemaal thuis. Dat kan aanleiding geven tot alle mogelijke stemmingen: verbazing, teleurstelling, irritatie, ergernis. Zo is het dringen aan de dorpel van Gods huis. Er staan er vele net aan de buitenkant of net aan de binnenkant.
De dichter van Psalm 84 zingt vanuit een andere geestelijke invalshoek over die dorpel. Hij heeft tabak gekregen van een leven, waarin met God geen rekening wordt gehouden. Hij kon het in de tenten der goddeloosheid niet meer uithouden. Hij kreeg ook door dat een leven zonder God geen stand houdt, geen geborgenheid geeft, wordt weggevaagd. Het is als een verblijf in een lichte, dunne tent.
En zo is de dichter hevig naar God gaan verlangen. Bij Hem zocht hij vurig redding en heil. Zijn hart en zijn vlees riepen uit tot de levende God. Hij bezweek van verlangen naar de voorhoven des Heren, naar de liefelijke woningen van de Here der heerscharen, waar de ontmoeting met God mogelijk is, waar de verzoening met God gevierd mag worden, waar van redding door God en geborgenheid bij God gehoord mag worden. Hij moest er zijn! Een bescheiden plaatsje aan de dorpel was hem al voldoende, als hij maar in het huis van zijn persoonlijke God kon wezen. Mijn God, zegt hij.
Zingen we met deze psalmdichter mee? “Ik houd het niet langer uit in de tenten der goddeloosheid. Ik voel me er niet meer thuis. Ik krijg het er benauwd. En ik verlang vurig naar Gods vergeving en liefde in Jezus Christus. Ik wil de Here steeds dicht bij me voelen. Ik wil me bij Hem thuis gaan voelen. Ik wil de door Hem gebaande wegen gaan bewandelen. Ik wil, dat Hij me beschijnt als een zon en beschermt als een schild. Ik wil, dat Hij echt mijn God is.”
Als wij deze geestelijke invalshoek hebben, dan hebben we toch geen drempelvrees meer om Gods huis binnen te gaan? Dan vormen toch ook de drempels, die mensen voor de deur van dat huis geplaatst hebben, gen belemmering meer? Dan zoeken we een plaatsje in Gods huis, voor Gods aangezicht, al was het aan de dorpel. En dan zijn we geestelijk gezien de drempel al over! Welkom in het huis van uw en mijn God!
Rapporteer
My comments