Galaten 6 : 10
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Huisgenoten des geloofs
…laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.
Als man en vrouw, als ouders en kinderen ben je huisgenoten van elkaar. Maar dat je ook door je geloof huisgenoten bent, dat klinkt ons vreemd in de oren. Toch vormen we als christelijke gemeente samen een huisgezin. Het huisgezin van God de Vader, die ons in Zijn evangelie vertelt, dat Hij ons vol liefde en trouw tot Zijn kinderen wil aannemen. Het huisgezin van God de Zoon, die Zich niet schaamt om ons zondige mensen zijn broeders te noemen. Het huisgezin van God de Heilige Geest, die liefde schenkt tussen God en mens en tussen mensen onderling. En zo zijn we elkaars broeders en zusters.
't Komt op ons misschien wat al te dierbaar en zoetsappig over. We spreken elkaar niet zo snel aan als broeder en zuster. Dat gebeurt in andere, meer evangelische hoeken van de kerk. Toch noemt ook Paulus in zijn brieven de gemeenteleden aan wie hij schrijft: broeders. Waarmee hij broeders en zusters bedoelt. We vormen een geestelijk gezin. We wonen bij wijze van spreken met elkaar in hetzelfde huis, het huis des Heren. We delen geestelijk dezelfde ruimte. We hebben geestelijk hetzelfde dak boven ons hoofd. Want God wil ons om Jezus' wil Zijn vaderlijke bescherming en geborgenheid geven, Zijn huiselijke warmte en knusheid. En dat geeft een heel speciale band. We zijn huisgenoten des geloofs.
Dat houdt ook een verantwoordelijkheid voor elkaar in. Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan alien, maar meest aan de huisgenoten des geloofs. We moeten goed doen aan elkaar. Voor elkaar het goede werken, zoals er staat. En het goede is een veelomvattend begrip. Dat kan een troostend woord zijn. Een helpende hand. Een bemoedigend bezoekje. Het goede is, dat je jongelui bezig houdt op de club en hen met het evangelie in aanraking brengt. Het goede is dat je een kerkelijke commissie financieel en administratief op rolletjes laat lopen. Het goede is dat je een ander meeneemt naar de kerk als kerktaxi. Het goede is, dat je aan een zieke denkt, die bezoekt of een kaartje stuurt. 't Is te veel om op te noemen. Geef zo elkaar het goede! Ieder in de taak en op de plaats, die hij of zij in de gemeente heeft. We hebben elk zo onze eigen corveedienst in het huis des Heren om dat huisgezin goed te laten draaien. Want we horen bij elkaar. We zijn huisgenoten des geloofs.
Daar hoort ook bij, dat we in een sfeer van warmte, gezelligheid, knusheid met elkaar leven. Dat het in de kerk, met hoe velen of hoe weinigen we ook zijn, niet koud en kil is. Zorgen we daarvoor? 't Zijn de kleine dingen, die het doen. Een groet. Een vraag hoe het gaat. Een kopje koffie bij elkaar gaan drinken.
Maar wordt de gemeente dan niet een soort gezelligheidsvereniging? Krijgt ze dan niet iets knus-achtigs, waarmee ze de ogen sluit voor de noden van deze harde en verloren wereld en voor de verantwoordelijkheid, die ze in die wereld heeft? Ik geloof van niet. Paulus verliest dat ook niet uit het oog. Hij zegt: zo dan, terwijl we tijd hebben, laat ons goed doen aan alien. 't Meest aan de huisgenoten des geloofs, maar 't eerst aan allen. Als we geen hechte, saamhorige, door christelijke liefde met elkaar verbonden gemeente zijn, als ons huis geen warmte uitstraalt, maar kil is en liefdeloos, dan zal de wereld daar niet jaloers op raken, dan zullen we geen werfkracht hebben. Maar juist als we een hechte gemeenschap met elkaar vormen, dan vinden we elk binnen die gemeenschap de moed om als christen in de wereld aan alien goed te doen. Dan geven we elkaar in die gemeenschap de kracht om zout der aarde en licht der wereld te zijn. Dan geeft God zelf ons dat via Zijn gemeente. Laten we met elkaar omgaan als huisgenoten des geloofs.
(Omgewerkt openingswoord op de laatste contactavond)
Rapporteer
My comments