Galaten 5 : 1 en 13
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Hervorming
Gemeente des Heren,
31 oktober 1517. Luther slaat zijn 95 stellingen aan de deur van de Slotkerk te Wittenberg. Afgelopen zomer stond ik vóór die deur en ging ik dóór die deur. En dat deed me wel wat. We zien het immers als het begin van de kerkhervorming, de reformatie. En dat is komende dinsdag precies vijf eeuwen geleden.
Je kan die ingrijpende gebeurtenis in de kerkgeschiedenis van veel kanten bekijken. Want de kerk veranderde niet in één klein onderdeeltje, maar hélemaal. En de mensen in de kerk hoorden ook niet een íets andere boodschap, maar een héél andere.
En dat was vooral een bevríjdende boodschap. In de loop van de eeuwen waren de mensen immers sláven van de kerk geworden en slaven van hun gelóóf. Want de kerk was een kerk van regels en plichten. Waarmee het kerkvolk onder de duim werd gehouden. Je móest naar de mis. Je móest er nuchter voor zijn, een lege maag hebben. Je móest wèl het brood, de ouwel, eten, maar mócht níet de wijn drinken. Je móest biechten. Je móest de opgelegde boetedoeningen volbrengen. Je móest daarom je weesgegroetjes bidden. Of op bedevaart gaan. Je móest de weken voor Pasen vasten. Je móest voor de heiligenbeelden knielen. Je móest met de processies meetrekken. Trouwde je, dan móest je in de kerk het sacrament van het huwelijk ontvangen. En je mocht daarna niet scheiden, op straffe van tuchtmaatregelen. Wie priester wilde worden mocht niet trouwen. Je móest de offerkist goed vullen. Je móest geloven wat de paus leerde, al leerde hij iets wat nergens in de bijbel was terug te vinden.
Luther had zich in zijn geestelijke ontwikkeling van al dat moeten en niet mogen bevríjd. En hij wilde ánderen daar óók van bevrijden. Daarom schreef hij een prachtig boekje, een traktaat, met als titel: over de vrijheid van een christen. En daarom luidt de eerste van de twee stellingen, die hij erin verdedigde: Een christen is een vrij heer over alle dingen en niemands onderdaan.
Toen ik dat boekje had gelezen, kreeg ik het idee om een preek over deze vrijheid te maken. Vanwege die vijf eeuwen reformatie. Maar ook omdat het een aantrekkelijk en actueel onderwerp is: vrijheid.
We willen immers allemáál graag vrij zijn. Vrij van allerlei verplichtingen. Vrij van je werk, als je vakantie hebt. Vrij van je huiswerk iedere avond. Vrij van je stofzuigen, de was doen, het eten koken, dat telkens weer moet. Vrij van die administratie van je zaak. Je werkt met plezier, maar je houdt niet van dat papierwerk. Vrij van die saaie vergaderingen, maar het gaat niet zonder. Vrij van die regelmatige gang naar de dokter, omdat je wat onder de leden hebt. Vrij van de kerkgang, maar je moet van je ouders nog mee. Misschien wel vrij van die vervelende familiebezoekjes. Misschien wel vrij van het claimen van je gebrekkige maar wat manipulerende moeder. Soms denk je: ik wórd geleefd. Ik moet zóveel doen waar ik eigenlijk geen zin in heb. Ik voel me níet meer vrij.
Maar tegelijk leven we in een maatschappij, waarin de vrijheid hoog in het vaandel staat. Heel het verenigingswerk, kerkenwerk, bestuurlijk werk, politieke werk, heel het maatschappelijk middenveld staat onder druk. Waar vind je nog ménsen voor? Men wil zich niet bínden. Maar vríj zijn. Ieder moet ook het recht hebben om mondig, onafhankelijk, autonoom, zijn eigen weg in het leven te bepalen. Niets mag daarbij in de weg gelegd worden. Eigenlijk moet ieder vrij zijn om te doen en te laten wat hij of zij zelf wil. Soms kun je zelfs beter van vrijbuiteríj spreken dan van vrijheid. De vrijheid van meningsuiting wordt gezien als vrijheid om God te lasteren, te kwetsen, te beledigen, de meest ordinaire taal uit te slaan. De seksuele bevrijding slaat vaak door en leidt tot overspel, ontucht, wisselende contacten, one-night-stands.
Nee, dat soort vrijheid heeft Luther níet bedoeld. Die komt ook niet van de reformatie, maar is de geest van de franse revolutie. Vrijheid, gelijkheid, broederschap, met vrijheid voorop. De vrije mens staat centraal en heeft niets en niemand boven zich. Ni Dieu, ni maître, geen God en geen meester.
Maar in wezen is dit geen échte vrijheid. In wezen laat je je zo opnieuw een juk van slavernij opleggen. Het slavenjuk van je eigen primitieve verlangens, begeertes, lusten, die je wil bevredigen. Het slavenjuk dat je per se alles uit je leven wil halen, alles beleefd moet hebben. Het slavenjuk van nooit genoeg en altijd meer. Het slavenjuk van allerlei verleidingen en verlokkingen, die je niet kan weerstaan. Het slavenjuk van schulden omdat je meer wilde dan je je kon veroorloven, meer luxe, meer vakanties, meer uitgaan. Vaak ook het zware slavenjuk van verslavingen die bij zo’n leven steeds op de loer liggen. Verslaving aan alcohol, drugs, seks, gokken, spannende games. Wie per se vrij en blij wil leven kan zich juist níet losmaken van zijn eigen egoïstische genotzuchtige “ik”. En die is in de kortste tijd in de greep van de boze, het kwaad, de duivel.
Wat Luther met vrijheid bedoelde, is dat je juist wèl los komt van je zelf en je eigen begeertes. En dat je juist bevríjd wordt van de boze, het kwaad, de duivel. Luther bedoelde niet de vrijheid van iedereen, helemaal nog niet de vrijheid van de moderne mens van nu, maar hij bedoelde de vrijheid van een chrísten. Echte christenen geloven met elkaar, wat Paulus schreef: Christus heeft ons bevrijd opdat we in vrijheid zouden leven. Het klinkt in het grieks kort en krachtig: Christus heeft ons bevrijd tot vrijheid. Het woord herhalen is in die taal: er extra nadruk op leggen. Voor Luther is dit weer echt gaan leven en hij wilde niets liever dat dit bekend maken aan zijn tijdgenoten: Christus heeft ons bevrijd tot vrijheid. Christus alleen heeft ons echt en afdoende en voor altijd bevrijd.
Hoe wisten slaven in die tijd vrije mensen te worden? Het gebeurde regelmatig, dat een heer zijn slaaf aan een heidense tempel verkocht voor een bepaald bedrag. Dat werd hem uit de tempelkas uitbetaald. Zo werd de slaaf het eigendom van de god van deze tempel. Maar hij werd meteen op vrije voeten gesteld. Waarom? Door zuinig te zijn had hij in de loop der jaren kleine bedragen in de kas van de tempel kunnen storten en dat was uitgegroeid tot het bedrag dat hij waard was. Zo loopt onze bevrijding ook via een godsdienst, een tempel, een God. Via de God van hemel en aarde. Alleen de losprijs hebben we niet zelf opgespaard. Dat is niet te doen. De losprijs is door Christus betaald en gestort. Het was zijn leven, zijn bloed, gegeven aan het kruis van Golgotha.
Ja, dat is de vrijheid van ons christenen dat Christus ons heeft bevrijd om verder in echte vrijheid te kunnen leven. Hij heeft ons bevrijd van de vloek van de wet, wat betekent van de wurgende greep dat we niet volbrengen wat we horen te volbrengen, dat we nooit het ideale zuivere leven bereiken, dat we altijd weer tegen ons falen aanlopen, wat schuldgevoel oplevert. Hij heeft ons ook bevrijd van onze schuld tegenover de rechtvaardige God, omdat we zijn wil zo vaak niet deden. Hij heeft ons bevrijd van de straf, die die God ons eigenlijk moest geven, de eeuwige verwerping, de eeuwige donkere kerker. Hij heeft ons bevrijd van de duivel, die ons zo stevig onder de duim had. Hij heeft ons bevrijd van de dood, die harde meedogenloze heer en meester. Hij heeft ons bevrijd van onze eigen ik-gerichte verlangens, wat Paulus “het vlees” noemt.
Zo zijn wij door Gods reddende liefde bevrijd. Door zijn onverdiende liefde. Zijn genade. Sola gratia. Door genade alleen, zeiden Luther en de andere hervormers. En het enige wat ons te doen staat is daarin geloven. Sola fide, door het geloof alleen, zeiden ze ook.
En houd dat vast. Stá daarin vast. Zei Paulus en Luther na hem. Val niet terug in een of andere nieuwe slavernij.
Wie lang in de gevangenis heeft gezeten en dan vrij komt, heeft het de eerste tijd moeilijk. Hij weet met zijn vrijheid geen raad. Hij heeft mentaal nog geen stevig benen om in die vrijheid staande te blijven. Het is allemaal zo nieuw, vreemd, onbekend. Vandaar dat velen terugvallen in het oude leventje, hun oude slechte vrienden weer opzoeken en door hen worden verleid om weer het oude slechte pad op te gaan.
Christus heeft ons bevrijd, opdat wij in vrijheid zouden leven. Laat je daarom niet opnieuw een slavenjuk opleggen.
Waar dacht Paulus aan, toen hij dit schreef? Waar dacht Luther aan in zijn tijd? En waar kunnen wij nu aan denken?
Wat Paulus bedoelde legt hij uit met het concrete voorbeeld van de besnijdenis. Niet alleen mensen uit allerlei heidense volken waren in Christus gaan geloven, maar ook joden. En die laatsten hielden vast aan hun oude joodse gebruiken, zoals het besnijden van jongetjes, maar ook het houden van de sabbat, het niet eten van vlees van onreine dieren en nog meer. Bovendien eisten ze ook van de andere christenen dat ze zich aan die joodse gebruiken en wetten hielden. Pas dan was je een echte christen. Pas dan had je een manier van leven waar God zijn goedkeuring aan gaf. Je kan zeggen: de joodse christenen zetten overal een plus achter en hadden niet in de gaten dat datgene waar een plus achter kwam, zo niet hetzelfde bleef maar verdween. Het evangelie plus. Plus allerlei godsdienstige ceremoniële wetten. Gods genade plus en ons geloof plus. Plus allerlei vrome daden, goede werken. En weg is dan je leven in volle geestelijke vrijheid. Terug is dan je slavenjuk. Je hoort de christenen uit de heidense volken denken. Ik ben er helemaal geen zin in om me nog te laten besnijden. Dat is geen prettige ingreep, helemaal niet als je al volwassen bent. Maar als het echt nodig is om zalig te kunnen worden, durf ik het eigenlijk niet te laten. Ik ben het helemaal niet gewend om een dag gedwongen niks te doen. Ik verveel me dan vreselijk. En ik weet ook niet precies wat er dan allemaal wel en niet mag. Het maakt me onzeker, ongerust. Doe ik onbewust dingen waardoor God niet meer van me houdt? En moet ik aan het diner met collega’s die biefstuk laten staan? Niemand zou dat begrijpen. Maar als ik van God dat vlees niet mag eten en het toch doe? Mis ik dan de verlossing? Nee, dan leef je niet meer in vrijheid, in vrede, vol vertrouwen. Dan doe je dingen waar je niet achter staat en leef je ook steeds met gewetensangst. Hoe zou God over mij denken? Slecht om hoe ik nu leef? Hoe kan ik zó leven dat God goed over mij denkt? Echt een slavenjuk. Paulus moet daar dan ook niks van hebben en is heel fel. Pas op. Zo raak je van Christus los. Zo verspeel je Gods genade. En die onruststokers, die jullie dwingen je te besnijden, ze moesten zichzelf maar in het kwadraat laten besnijden, zich laten castreren. Als dat niet fel is! Laat je die heerlijke vrijheid, die Christus je gaf, dus niet afnemen.
Waar dacht Luther aan in zijn tijd? Aan het evangelie plus. Plus allerlei kerkelijke regels, geboden en verboden. Aan Gods genade plus en ons geloof plus. Plus wat we al noemden. Vasten, bidden, heiligen aanroepen. Denken we aan hem zelf in het bijzonder: Plus studeren in een koude kille cel in het klooster, met onthouding van slaap en eten. Plus de bedevaart naar Rome als boetedoening. Plus extra de 28 treden van de Pilatustrap op de blote knieën beklimmen. Zo deed ik als monnik alles wat voorgeschreven was, maar ik wist niet of het God wel aangenaam was, schreef hij. Wat een slavenjuk, gevangen in onzekerheid, angst. En ineens kon hij dat juk helemaal van zich afwerpen. Ineens stond hij in de volle vrijheid waarmee Christus hem had vrij gemaakt. Ineens ontdekte hij wat genade is, pure genade, genade alleen. Sola gratia. En ontdekte hij dat er niet meer nodig is dan vertrouwen in wat God ons heeft gezegd over zijn liefde en vergeving door zijn Zoon, de Here Jezus. Er is niet meer nodig dan geloof alleen. Sola fide.
Hoe geldt dit alles voor ons nu? Maak je niet druk om bijzaken alsof je behoud daarvan afhangt. Mag je op zondag een ijsje kopen, sporten? Mag je naar de film? Mag je naar dansles? Mag je als verloofd stel samen op vakantie? Als je echt gelooft in Gods liefde en genade alleen, dan ontvang je Gods Geest, die je in elke concrete situatie in je hart de weg zal wijzen. En dan ga je die weg met een goed geweten. Maar maak vooral je eigen keus. Laat je niet in verwarring brengen door mensen die precies denken te weten wat er allemaal niet mag en niet hoort. En die over jouw keus een oordeel vellen. Want zo krijg je weer een slavenjuk opgelegd. Het slavenjuk van wettische vormendienst. Laat je ook niet in verwarring brengen door mensen die precies weten welke bijbelvertaling de enige goede is, en welk liedboek, en welke dominees de rechte leer verkondigen en welke niet. Geen vertaling, geen lied, geen dominee is zaligmakend. Alleen je vertrouwen in God is zaligmakend. Het vertrouwen in zijn Woord, in welke vertaling je het ook leest. Het vertrouwen dat je uitzingt in een lied in welke bundel het ook staat. Het vertrouwen waarin je je laat sterken en bemoedigen door een preek, van welke dominee ook. Laat je ook niet in verwarring brengen door allerlei misplaatst plichtsbesef en schuldgevoelens, die door Luther de vloek der wet wordt genoemd en waaronder je gebukt kan gaan als onder een zwaar juk. Het schuldgevoel, omdat je kind de kerk heeft losgelaten. Het schuldgevoel, omdat je bedrijf failliet ging. Het schuldgevoel, omdat je je man verliet die ontrouw was of die losse handjes had. Het schuldgevoel, dat je nee moest zeggen toen je voor een goede vrijwilligerstaak werd gevraagd. Het schuldgevoel, dat je te weinig aan goede doelen geeft. Het schuldgevoel over van alles en nog wat. En het gevoel, dat God je daarom veroordeelt. Weg met alle schuldgevoel. Je mag geloven in de vergeving door Jezus Christus. Je mag geloven dat God van je houdt zoals je bent. Je mag je door dat geloof van schuldgevoelens laten bevrijden.
Ja, maar dat is makkelijk, zeg! Is dat niet te makkelijk? Kan er dan van alles mee door? Dat was ook de kritiek van de rooms-katholieke kerk op Luther. Is de prediking van Gods genade alleen niet goedkoop en vrijblijvend? Kweekt dat geen gemakzuchtige christenen? Nee. Paulus kende die kritiek ook. En wat was zijn reactie? Moeten we blijven zondigen om de genade te laten toenemen? In geen geval. Ook in de Heidelbergse Catechismus vinden we hier een reactie op. Maakt deze leer de mensen dan niet zorgeloos en goddeloos? Zeker niet, want het is onmogelijk dat wie Christus door een echt geloof is ingeplant, geen vruchten van dankbaarheid zou voortbrengen.
Weet u Luthers stelling nog? Een christen is een vrij heer over alle dingen en niemands onderdaan. Maar dat was zijn eerste stelling. Zijn tweede was de omgekeerde en luidde: een christen is een dienstbare knecht van alle dingen en ieders onderdaan. Nee, dat is geen vallen uít de vrijheid van een christen. Dat is geen terugvallen ín een nieuw slavenjuk. Dat is pas echt leven in de vrijheid van een christen. God bevrijdt ons niet alleen uit zonde, schuld en dood. Hij bevrijdt ons zo ook tot een níeuw leven. Een leven vol dankbaarheid. Vol liefde tot God en de naaste. Vol rechtvaardigheid, barmhartigheid, behulpzaamheid. Vrijheid is geen lege ruimte, maar opent de mogelijkheid om goed te leven tot eer van God die jou bevrijdde. En ook dat is weer genade. Omdat Christus zelf in ons komt wonen en het in ons hart van ons eigen “ik” overneemt. Ikzelf leef niet meer maar Christus leeft in mij, schreef Paulus al eerder in de brief aan de Galaten. Hij gaat ons leven dan richting en vorm geven. We gaan zelfs een beetje op Hem lijken. We gaan zo de wet van Christus vervullen. Door het werk van zijn Heilige Geest in ons hart.
Maar omdat we daarbij geen marionetten aan een touwtje zijn, maar het dwars door ons heen gaat, gebruikt de Here daarbij wel het appèl van zijn Woord. Luister maar naar onze tweede tekst: broeders en zusters, u bent tot vrijheid geroepen. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar door de liefde. Zoals ook Petrus schreef: Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. Liefhebben kunnen we alleen in volle vrijheid. Komt er maar iets van dwang bij dan is het geen liefde meer. En echt in vrijheid leven kunnen we alleen blijven doen als we die vrijheid vullen met liefde. Vullen we die vrijheid met wat anders, dan gaan we al gauw weer een slavenjuk op onze schouders voelen. God en elkaar echt dienen kunnen we dus alleen in volle vrijheid, door liefde gedreven. Dan wordt pas echt Gods wet vervuld. Dan functioneert Gods wet pas echt zoals die door God is bedoeld. Niet als een vloek, die ons het slavenjuk van een streng plichtsgevoel oplegt en het slavenjuk van een groot schuldgevoel als we niet alles kunnen volbrengen of we een keer de fout in gaan. Maar als een zegen. Als de leidende leefregel voor het nieuwe bevrijde leven vol liefde en vol dankbaarheid. Dat is de vrijheid van een christen.
Amen.
Rapporteer
My comments