De website van Arie Tromp

Genesis 50 : 20


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Laatst gehouden op 3 maart 1974 te Daarle

Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft.


Gemeente des Heren,

Het ene mensenleven is niet hetzelfde als het andere. Bij de een loopt alles op rolletjes. Het zit hem mee. Hij heeft het gemakkelijk.

Er is wel eens wat, maar toch, met grote moeiten en zorgen komt hij niet in aanraking. En er is geen bepaalde narigheid, die constant een schaduw over zijn leven werpt.

Zo iemand is gelukkig te prijzen. En we willen allemaal wel zo'n vlot en probleemloos leven leiden. Maar dat is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd.

Hoeveel mensen zijn er immers, vast en zeker ook in ons midden, die moeten zeggen, dat in bijna heel hun leven de donkere wolken van tegenslagen en verdriet nooit helemaal verdwijnen en het blijde zonnetje van geluk nooit voluit schijnt! Die moeten zeggen, dat zij zelden fier en blij rechtop kunnen lopen op hun levensweg, maar zij meestal zich moeizaam en gebukt voortslepen onder een last.

Ze dragen een kruis. De ene keer weegt het hun zwaarder dan de andere keer. Maar de hoop, dat zij er eens helemaal vanaf zullen komen, is bij hen intussen wel de bodem ingeslagen. Daar geloven ze niet meer in.

Nu kan dat leed buiten hun schuld zijn ontstaan. Het kan het leed van de eenzaamheid zijn, wanneer je al vroeg weduwe of weduwnaar bent geworden. Soms is het alsof je er aardig aan gewend bent geraakt, maar dan ineens, door een bepaalde gebeurtenis, voel je weer de pijn van het gemis. Nee, dit leed zal nooit echt verdwijnen.

Een ander krijgt met een ziekte te kampen. Met een zwakke plek in het lichaam. Reuma, slecht ter been zijn, slechte ogen, doofheid. Noem maar op.

De dokter zegt dat je er mee moet leren leven. Soms valt het mee, maar er zijn ook tijden, dat het bitter tegen valt. Wanneer je pijn hebt, of wanneer je dolgraag dingen wil doen, die je door je handicap niet meer kan.

Maar er zijn ook mensen, die op een andere manier een kruis dragen in hun leven. En misschien is hun kruis veel zwaarder. Bij hen is ook iets kapot gegaan, maar door eigen schuld. Ze begingen een misstap en die beheerst nu hun hele bestaan. Werpt een schaduw over alles. Achtervolgt hen steeds weer.

Je hebt bijvoorbeeld een buitenechtelijk kind verwekt. Het is of dat kind het je je hele leven lang verwijt. Jij hebt het die schande bezorgd.

Er is ruzie in je familie. Met een diepe kloof die daardoor is ontstaan. Je was zelf partijdig. Had er een groot aandeel aan, misschien wel alle schuld. Daarom willen bloedverwanten je niet zien. Op een verjaardag worden altijd mensen gemist. Dan gaat de wond weer pijn doen.

Daar is het vreselijke feit, dat je je echtgenoot of echtgenote een keer heimelijk bedroog. Je geweten knaagt. Je kan de ander eigenlijk niet recht meer in de ogen kijken. Er is angst dat die het te weten komt. En het je niet vergeeft. Je wil het eigenlijk wel opbiechten, schoon schip maken, maar hebt de moed niet.

Ook deze voorbeelden zijn met vele andere aan te vullen. En de mensen, die zo'n kruis dragen, worden vaak over het hoofd gezien. Met hen kan men geen medelijden hebben. Het is immers hun eigen schuld. Dan hadden ze die fout maar niet moeten maken.

Toch hebben zij vaak een moeilijk bestaan. Hun leven wordt aanhoudend vergald en verzuurd. Door zelfverwijt en spijt. Had ik het maar nooit gedaan, maar ja, gedane zaken nemen geen keer. Door gevoelens van schaamte. Ieder kijkt natuurlijk laag op mij neer. Ik ben een mislukkeling in de samenleving. Ik ben een onmens. Door gevoelens van angst. Als mijn misstap maar niet nog meer nare gevolgen heeft. Je weet nooit wat er uit voortvloeit. Door gevoelens van schuld. Er zijn mensen, die je nooit meer recht in de ogen kan kijken. Je hebt bovendien het gevoel, dat het met de rechtvaardige en strenge God ook nooit meer in orde kan komen. Ja, één misstap kan van het leven een nachtmerrie maken. Het blijft als een kruis op je drukken. Er zijn mensen, die er soms geestelijk zo onderdoor gaan, dat ze moeten worden opgenomen. En dat zijn de slechtste niet.

Want de echt slechte mensen trekken er zich niets van aan, dat ze gezondigd hebben. Hebben een dichtgeschroeid geweten.

Als het er op aan komt, kennen we elkaar zo slecht, gemeente. Misschien zijn er ook wel in ons midden, die hierdoor zijn gaan denken over die ene daad, die ook hen dwars blijft zitten, hen achtervolgt, waar ze nog lang niet mee in het reine zijn gekomen. Heel ons zondebesef en al onze schuldgevoelens kunnen zich soms concentreren op één fout en daar groeien we dan in vast.

Dat was ook zo bij de broers van Jozef. We kennen de geschiedenis. Ze waren jaloers op hem omdat hij met pronkgewaden rond liep en door zijn vader werd verwend. En ze konden het helemaal niet hebben, dat hij had gedroomd over schoven. De schoof van Jozef bleef overeind staan en de schoven van de broers omringden haar en bogen zich diep voor haar neer. Ook had hij gedroomd, dat de zon, de maan en elf sterren, zijn vader, moeder en broers, zich voor hem neerbogen. Wil je soms koning over ons zijn? Hadden ze woedend gezegd en ze waren hun broer gaan haten. En door die haat gedreven wierpen ze hem in een put en verkochten ze hem later aan rondtrekkende kooplieden. Aan vader Jacob lieten ze het kleed van Jozef zien, in het bloed van een geitenbokje gedrenkt om de indruk te wekken, dat zijn geliefde zoon door een roofdier was verslonden.

Dat was hún misstap. En wat had die grote gevolgen, hun leven lang. Want zou het hun niks gedaan hebben, dat zij een broer, een zeer nauwe bloedverwant, zo slecht hadden behandeld? Zou hun geweten daarover nooit hebben geknaagd? Zou het hun niks gedaan hebben, dat zij hun ouders hebben voorgelogen en nog wel door te zeggen, dat hun geliefde zoon dood was, terwijl hij het niet was? Zou het hun niks gedaan hebben, dat ze daardoor hun ouders in diepe verdriet hebben gestort? Dat moet hun toch door merg en been zijn gegaan. Dat heeft zelfs de meest gewetenloze broer niet rustig kunnen aanzien. En het verdriet was erg en langdurig. Dat lezen we vooral van Jacob, die zijn lievelingskind was kwijt geraakt. Hij treurde lange tijd over zijn zoon. Al zijn zonen en dochters deden hun best hem te troosten, maar hij weigerde zich te laten troosten en zei: nee, rouwdragend zal ik tot mijn zoon in het dodenrijk neerdalen. En zijn vader beweende hem. Als ze zelf hun misstap het liefste snel vergaten, dan zorgde hun vader er wel voor, dat ze het niet konden, maar er steeds aan werden herinnerd.

En ook later, bij de reizen, die ze naar Egypte moesten maken, kwam het steeds weer boven. Toen Simeon bij de eerste reis achter moest blijven zeiden ze tegen elkaar: Dit is onze straf omdat we ons niets hebben aangetrokken van de smeekbeden van onze broer, terwijl we toch zagen dat hij doodsbenauwd was. Daardoor zitten we nu in de ellende. En thuisgekomen moesten ze hun vader vertellen, dat ze op de volgende reis Benjamin moesten meenemen. Jullie maken me kinderloos, zei Jacob. Jozef is er niet meer, Simeon is er niet meer en nu willen jullie ook Benjamin nog bij me weghalen. En de wond werd helemaal hard opengereten, toen Jozef zich aan hen bekend maakte en ze ontdekten, dat hij onderkoning van Egypte was geworden. Ik ben het, Jozef, leeft mijn vader nog? Zijn broers waren niet in staat antwoord te geven, ze waren verlamd van schrik. Nu zul je het hebben. Zullen ze de straf niet ontlopen. En toen in Egypte vader Jacob stierf, kwam hun angst weer boven: Als Jozef zich nu maar tegen ons keert en zich wreekt voor alle ellende, die wij hem hebben aangedaan. Zo is hun hele bestaan verbitterd en vergald door die ene misstap. Steeds wordt er schuld en angst bij hen wakker geroepen. Het lijkt of ze er nooit van af komen.

Kent u dat ook? Dat knagende en aanklagende geweten? Die gevoelens van schaamte en schuld? Die steeds terugkerende pijn in het hart? De angst die zo maar op kan komen? Om die ene grote fout, die je je leven lang bedreigend voor ogen zweeft? Of om een bepaalde reeks van zonden? Om het besef, dat wij zo dikwijls falen tegenover de medemensen en vooral tegenover God? Dat wij onze schuld elke dag groter maken? Dat zelfs onze aard zondige neigingen heeft? Haat, jaloezie, hoogmoed? Zoals bij de broers van Jozef?

Als we door de Heilige Geest aan onze zonden worden ontdekt, merken we dat ons leven vol is van falen en gebreken. En dan komen aanhoudend de donkere wolken van schuldbesef dreigend boven ons aanrollen. Dan zijn we vastgelopen.

Wat kan het kwaad veel in de wereld en in ons persoonlijk leven verknoeien. Hoe is het spelbreker, bederver. Het is een cru woord, dat eigenlijk niet op de kansel past, maar ik weet het niet anders te zeggen: de zonde verpest zo veel, verpest soms een compleet leven.

We zien het duidelijk bij de broers van Jozef en als het goed is, ook bij ons zelf.

En wat gaan de broers doen als Jacob sterft en hun oude angst voor zijn wraak weer boven komt? Het enige juiste: ze vragen nederig om vergeving. Eerst durven ze nog niet zelf te verschijnen, maar sturen ze een boodschap. Later, toen ze hoorden, dat Jozef op dit bericht had geweend, vatten ze moed en gaan ze toch naar hem toe. En het antwoord van Jozef luidt: Wees maar niet bang. Ik kan toch Gods plaats niet innemen? Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft. Wees dus niet bang. Ik zal zelf voor jullie en jullie kinderen zorgen. Zo troostte hij hen en stelde hij hen gerust.

Aan Jozef viel een bijzondere genade te beurt. Hij kreeg verlichte ogen van God. Want heel die vreemde en avontuurlijke weg van zijn leven weet hij ineens te verklaren. Zijn dromen, zijn slechte behandeling door zijn broers, zijn tocht naar Egypte, zijn slavernij bij Potifar, zijn lange gevangenschap en de hoge positie, die hij nu bekleedt, dat allemaal weet hij nu van God uit te duiden. Hij heeft er de hogere zin en de diepere bedoeling van God in ontdekt. Jullie hebben wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft het ten goede gedacht.

God blijkt de slechte daden van zijn broers gebruikt te hebben voor zijn verlossend en reddend werk. De misdaad aan Jozef leidt er nu toe, dat het volk, waarmee God zijn verbond gesloten had, in leven blijft, zodat het bewaard wordt voor de toekomst, wanneer God grote dingen aan hen en via hen aan de wereld gaat doen. Het kwade is wonderlijk ten goede gekeerd. Op het negatieve van de mens, het zondige, dat zoveel grillige en duistere wegen door het leven tot gevolg heeft, heeft God positief geantwoord. Dat is het diepe geheim van Gods liefde en genade. Het geweldige geheim van Gods reddend handelen met de mens. Daaruit blijkt zijn grootheid en majesteit.

Het is voor velen verborgen. Ze zien niets van Gods heimelijk handelen. Alles lijkt hun willekeur. Maar wanneer door genade ons de ogen er voor open gaan, dan zien ook wij dit grote geheim. Ook in ons eigen leven. Het geheim, dat God onze kwade zaken voor zijn goede bedoelingen gebruikt. Dan ontdekken we dat met Jozef. Heus, niet elke gelovige zal het geschonken worden, dat hij zo'n klaar inzicht in zijn leven ontvangt en Gods leiding zo duidelijk ontdekt. Maar ook als het voor ons verborgen blijft, mogen we er op vertrouwen, dat het ook bij ons waar is, dat God ook bij ons het kwade voor zijn goede bedoelingen met ons en met anderen gebruiken kan.

God heeft ons niet als dode poppen geschapen, als marionetten, maar als bewust levende mensen met een eigen verantwoordelijkheid. Als mensen, die de vrijheid en de mogelijkheid van hem ontvingen om door eigen vrije wil gedreven bezig te zijn op aarde. En het is daarom, dat God ons de consequenties van onze daden en onze zonden laat zien en zelfs laat dragen. Het is daarom, dat Hij niet direct en zichtbaar ingrijpt, wanneer we misstappen maken. Het is daarom ook, dat al die duistere en moeilijke dingen in ons leven terecht kunnen komen. Het heeft daardoor allemaal soms zo'n raadselachtig en vreemd verloop. Zo op het eerste gezicht is er geen leiding, maar is het je reinste willekeur. Het lijkt wel of er niemand is, die reddend in grijpt en of het kwade, dat uit onze hand is gekomen, op en snelle en grillige manier voortwoekert.

En zo komen we net als de broers voor de vaak moeilijke ja soms niet te dragen gevolgen van onze zonden te staan. Zo heeft ons leven soms een duister verloop. En toch mogen we geloven, dat dit alles door Gods heilige wil en leiding is omsloten, ook al zien we dat niet. Hij weet zelfs onze zonden te gebruiken en ze aan zijn plannen dienstbaar te maken. Zelfs nog met onze grillige en vreemde levensweg heeft Hij iets op het oog. Hij brengt er zijn goede en liefdevolle wil door ten uitvoer. Hij vervult zo zijn beloften aan ons, ondanks onze zonden.

En zo mogen bij ons en in vele andere mensenlevens de woorden van Jozef in vervulling gaan: Jij hebt wel kwaad gedacht, maar God heeft het ten goede gedacht. Zo blijkt, dat die ene misstap waardoor een heel leven wordt vergald, door God kan worden gebruikt voor zijn heil, zijn verlossing. Dat ontneemt ons niet onze verantwoordelijkheid. Dat is voor ons geen verontschuldiging en een reden om te zondigen. Maar het spreekt wel van Gods grootheid en majesteit. Van zijn wonderlijke almacht, waarmee Hij een vloek in een zegen kan veranderen, waarmee Hij zonde met genade beantwoordt, waarmee Hij het kwade voor zijn goede bedoelingen in dienst neemt en zo de macht van de boze te niet doet.

Zo kan door deze woorden van Jozef soms onze hele duistere levensgeschiedenis worden verklaard. Zo kan ook de hele grillige wereldgeschiedenis worden verklaard.

En zo valt ook het volle licht op het lijden van de Here Jezus Christus, waar we in deze lijdenstijd bij stil staan. Daar vinden de woorden van Jozef hun vervulling. Want zoals de zonen van Jacob hun broer Jozef kwaad deden, zo hebben wij mensen onze broeder Jezus kwaad gedaan. Hij kwam ons ook opzoeken namens zijn Vader. En Hij was net zo min welkom. Ook Hij werd gehaat en veracht. Gekweld en mishandeld. Ook deze ‘eerstgeborene onder vele broeders’ moest van de aardbodem verdwijnen. En zoals Jozef de moeilijke weg ging van de put, de slavernij en de gevangenis, zo ging Jezus de moeilijke weg van het lijden, het kruis en de dood. Hem ook aangedaan door mensen, die kwaad tegen hem gedacht hadden. En weer leek het of God machteloos was geworden. Ook hier staan we vol raadsels en vragen. Maar weer blijkt ook, hoezeer God in zijn almacht en liefde het kwade in zijn dienst gebruikt en ten goede keert, zodat het aan Gods verlossingsplan meewerkt, in plaats van tegenwerkt. Want zo, door dit lijden, door deze donkere weg, heeft Jezus onze schuld gedragen. Zo heeft God zich willen laten verzoenen met zondaren.

En zoals Jozefs weg door de diepte ging, maar weer oprees, zover zelfs dat hij het tot onderkoning van een machtig rijk bracht, zo is ook de Here Jezus Christus na kruisdood en graf verrezen en is Hem alle macht gegeven in hemel en op aarde door de opperkoning, zijn Vader. En zoals Jozef langs deze vreemde weg in staat werd gesteld om Gods eigen volk in het leven te houden, opdat God die heerlijke heilsgeschiedenis met dat volk voort kan zetten en zijn fijne plannen met hen ten uitvoer kan brengen, zo hangt het leven van het huidige volk helemaal en in alle opzichten van de Here Jezus af.

Het zijn merkwaardige overeenkomsten. Hoe duidelijk blijkt hier dat de Schrift een eenheid is, een diepe geestelijke eenheid, en dat zij vanuit het centrale van het evangelie, namelijk de Here Jezus Christus, gelezen moet worden. Bij Jezus blijkt ten volle hoe wij het kwade denken en ook, hoe God dat ten goede heeft gedacht. Ga daarom naar hem om uw schuld te belijden, zoals de broers naar Jozef gingen. Buig u voor hem neer en zeg hem in alle nederigheid waarin u verkeerd bent geweest. Leg hem die ene grote misstap voor, waar u uw hele leven mee worstelt en dat u zoveel verdriet en angst bezorgt. Vraag hem om vergeving van de zonden.

Heus, Hij laat geen bidder staan. Hij is niet wraakzuchtig, maar juist barmhartig en vergevingsgezind. Hij wil u verlichting en troost geven. Hij wil het kruis, dat u draagt door eigen schuld van u afnemen. Hij wil u echt in alles troosten en naar uw hart spreken, zoals Jozef dat deed tot zijn broeders. Zo krijgen we aan zijn verlossing deel.

Gaat u echt naar hem toe? Durft u de stap te wagen? Vindt u dat de beste weg om van uw gevoelens van schuld en angst en wanhoop af te komen? Dan bent u op de goede weg. Jezus wil u redden. Hij is de ware Jozef.

Overigens, hoe mooi blijkt, gemeente, dat Jozef op die vreemde weg, die hij moest gaan, fijne dingen van God geleerd heeft. Er gaat hier iets opbouwends en goeds van hem uit. Hij wil zich niet op zijn broers wreken en hen alsnog straffen. Maar hij wil hen helpen. Als hij bemerkt, dat God het kwade ten goede gebruikt, dat God zelfs positief op de zonden heeft gereageerd, dan wil hij zich niet in Gods plaats stellen door daar iets aan te veranderen. Dan wil hij Gods heerlijke werk niet tegengaan, maar daar juist dienstbaar aan zijn door voor voedsel te zorgen voor zijn broers en hun kinderen.

Ik hoop, dat ook wij, mede door onze ervaringen in het leven, van God deze wijsheid hebben ontvangen. Dat we niet in de plaats van God rechter willen spelen over hen, die ons iets hebben aangedaan. Dat we geen pogingen ondernemen om met gelijke munt te betalen. Dat we er niet hoogmoedig blijk van geven hoe verongelijkt we zijn en we ons vernederd voelen. Maar dat we in alle eenvoud onze medemensen hun verkeerde daden jegens ons vergeven. Vergeven, verzoenen, het kwade niet toerekenen, zoals Jozef tegenover zijn broers deed, en hen daarbij zelfs troosten en bemoedigen, naar hun hart spreken, dat is de meest zinvolle daad, die je tegenover je naaste kunt doen.

En zo stel je je dan ook in de juiste verhouding tot God, want dan zet je je zelf niet op zijn plaats. Reageerde God ook op jou zonden niet met genade? En zou je dat dan zelf tegenover je medemens niet doen? Uit dankbaarheid voor Gods verlossing, voor het feit, dat Hij ook in ons leven het kwade ten goede wilde keren, mogen we zo vergevingsgezind en verzoeningsgezind optreden in onze omgeving. Zullen we dat doen? Misschien worden ook weer daardoor mensen gewonnen voor het evangelie en gaan zij behoren tot het volk, dat in het leven wordt behouden. Het volk, dat door Hem geroepen is en bij wie alle dingen, ook het kwade, zal medewerken ten goede. Hoort u daarbij en brengt u anderen daarbij?

Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4