Openbaring 3 : 8
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Een open deur
Zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten. Want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn Woord bewaard en mijn Naam niet verloochend.

Filadelfia is nu een miljoenenstad in de Verenigde Staten, maar de stichter ervan, de Quaker William Penn, heeft die genoemd naar een klein plaatsje dat vroeger in Klein‑Azië lag, het huidige Turkije. Het lag op de grens van het beschaafde westelijke deel van Turkije en het primitieve oostelijke platteland. De bewoners daarvan kwamen in Filadelfia inkopen doen en handel drijven. Men hoopte, dat het stadje zo een open deur zou zijn, waardoor de Griekse beschaving en godsdienst steeds verder naar het oosten kon doordringen. Het zal een open deur worden. Maar voor heel wat anders. Voor het evangelie! Dat belooft Christus, de Koning der Kerk, in een brief, die Hij de apostel Johannes aan de gemeente van Filadelfia laat schrijven. Die gemeente had maar kleine kracht. 't Was slechts een groepje van enkele gezinnen, schuilgaand in de grote massa van het heidendom. Wat wil je dan bereiken? Waarom zou men belangstelling voor je geloofsovertuiging hebben? Waarom zou men letterlijk en figuurlijk de deur voor jou open zetten? En toch hielden ze het vol. Ze bleven trouw aan het evangelie. Tot hun troost mogen ze horen, dat Christus dat weet. En tot hun nog grotere troost belooft Hij hun, dat Hij daar zijn zegen aan zal geven en dat er werfkracht van hen zal uitgaan. Sommigen van hun grootste vijanden zullen zelfs tot geloof komen.
Zo heeft de christelijke gemeente ook in deze tijd en in ons land maar kleine kracht. Ze is een nog steeds slinkende minderheid temidden van het moderne heidendom. Ze wordt steeds verder naar de rand van de samenleving verdrongen. Vroeger had het kerkelijk spreken nog gezag, maar nu nauwelijks meer. En heeft de moderne mens de deur voor het evangelie niet dicht gegooid? Zelfs velen, die nog in de kaartenbak van de kerk zitten, houden letterlijk de deur toe als het om huisbezoek gaat. De ouderling krijgt te horen, dat ze geen belangstelling hebben. Maar vooral in geestelijk opzicht lijkt men de deur voor het evangelie gesloten te hebben. Gods boodschap landt niet meer bij hen. Ze hebben er geen antenne meer voor. Het zegt ze niets. Koortsachtig zijn we als kerken op zoek naar de sleutel, die past op het hart van de moderne mens en waardoor je dat hart voor het evangelie van Gods liefde en trouw openen kunt. Hoe breng je het evangelie zo, dat het aanslaat bij de mens van nu, en wel zonder dat je het van zijn wezenlijke inhoud en waarde berooft door het aan te passen aan de grillen van deze tijd?
Toch moeten we als kerken, gemeenten en christenen maar gewoon doorgaan. Toch is het zaak om ondanks de kleine kracht, die we in deze tijd hebben, het Woord van Christus te bewaren en zijn Naam niet te verloochenen. Blijf het evangelie maar in alle bescheidenheid en eenvoud doorvertellen en voorleven. Tegenover je kinderen, familieleden, buren, collega's. Als ambtsdragers en bezoekbroeders en –zusters tegenover de gemeenteleden die je bezoekt. Blijf als gemeente dat evangelie maar present stellen in deze tijd. Door niet alleen letterlijk maar ook in geestelijke zin de deur naar de kerk voor ieder wijd open te houden. En door zelf aan de deur van de moderne samenleving te blijven kloppen met de boodschap van verzoening, liefde, gerechtigheid. De kleine gemeente van Filadelfia deed dat ook. En zij kregen daarbij de belofte van de Koning der Kerk: Zie, Ik heb u een open deur gegeven. En deze belofte mag dan ook ons hoop en moed geven. Houdt vol! Christus zelf zal de sleutel geven, die op die harten past. Ja, Hij heeft die al gegeven. Ik heb een geopende deur voor u gegeven. Hij heeft immers zijn Heilige Geest geschonken. Die staat er borg voor, dat het evangelie zijn toepassing in mensenharten en mensenlevens vindt. In alle tijden. Ook in deze tijd. Toen de eerste zendeling naar China ging, vroeg iemand hem: denkt u indruk te maken op dat immens grote volk met die eeuwenoude cultuur? Het antwoord was: ik niet, maar God wel. Daar mogen we het op houden. Ook nu.
Rapporteer
My comments