Hebreeën 10 : 24
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Oppas
En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken.
Als vader en moeder uitgaan, moet iemand anders op de kinderen passen. Meestal een goede bekende: oma, een neefje, een buurmeisje. Soms iemand van een telefonische oppascentrale, die tegen enige vergoeding dit werk komt doen.
Als de ouders samen naar de kerk willen, kunnen ze hun kroost naar het verenigingsgebouw brengen, waar oppasdienst is. 't Is toch wel een hele verantwoordelijkheid. Te zorgen, dat kinderen niet iets verkeerds doen of iets verkeerds overkomt. Er worden kostbare schatten aan je zorg toevertrouwd.
Maar nu hebben we als gemeenteleden deze oppasdienst ook tegenover elkaar te verrichten. We moeten op elkaar toezien, elkaar aandacht geven, over elkaar waken. En laat ons op elkaar acht nemen tot opscherping der liefde en der goede werken.
Dat doen we niet zo maar. We worden er hier niet voor niets toe aangespoord. Want we zijn meestal op onszelf gericht. We geven ons zelf alle aandacht en zorg. En daar hebben we genoeg aan. 't Is vaak al een hele klus op onze eigen zaakjes te passen. Moeten we dan ook nog waken over het heil en welzijn van anderen?
En als we op elkaar letten, is dat dan eerlijk gezegd niet negatief? Loerend op wat de ander fout doet? Verontwaardigd onze veroordeling daarover uitsprekend? Of met een nieuwsgierigheid en bemoeizucht, waar de ander geen prijs op stelt, waar die het benauwd van krijgt?
De schrijver van onze tekst weet best, dat het helaas soms zo in de christelijke gemeente toegaat. Tussen de regels door herinnert hij daar aan. Anders zou hij in het Grieks geen woorden gebruiken, die in eerste instantie negatief klinken. Zo iets als: laten we elkaar bespioneren om elkaar te provoceren. Dus hij bedoelt: laten we van dat negatieve, dat er vaak is, iets positiefs maken. Laten we in goede zin op elkaar acht geven. Zo, dat het niet aan ons voorbij gaat als een gemeentelid verslapt in kerkgang en meelevendheid, maar we er oprechte zorg voor hebben en proberen hem of haar weer bij het gemeenteleven te betrekken. Zo, dat we oog hebben voor elkaars noden, elkaars aanvechtingen en proberen elkaar te ondersteunen in de strijd. Zo, dat we warme belangstelling hebben voor elkaars wel en wee en we op die manier elkaar vasthouden, elkaar dragen en omringen. Zo, dat we iemand, die zichzelf door zonden ongelukkig dreigt te maken, liefdevol opzoeken en helpen de goede weg terug te vinden. We laten elkaar zo gemakkelijk los. Maar als God voor ons allen is, mogen we niet denken: ieder voor zich. We zijn verantwoordelijk voor elkaar. Voor elkaars vrede en geluk, voor elkaars reinheid en geloof.
En heus, als we merken, dat er niet uit de hoogte en met een afkeurende blik naar ons gekeken wordt, maar met oprechte liefde en zorg, dan werkt dat goed. Dan provoceert dat ons in positieve zin. Dan lokt dat ons om de gemeenschap, die ons niet loslaat, ook zelf niet los te laten. Dan wekt dat ons op om de strijd van het geloof in zorgen en aanvechtingen vol te houden. Dan gaan we voelen: eigenlijk is het waar, dat we zo niet door kunnen leven en worden we terecht gewaarschuwd.
Want we zeggen vaak wel: ik heb een ander niet nodig. Ik kan wel op mezelf passen. Maar hunkeren we niet allemaal naar liefdevolle zorg en oprechte aandacht? Doet het ons als we heel eerlijk zijn geen pijn, als niemand zich iets van ons aantrekt? En doet dat oplettend oog en die liefdevolle hand van anderen ons juist niet goed? Is het voor mij niet een prikkel om goed te leven en mijn leven niet te vergooien, als ik merk, dat een ander om me geeft? Ga ik dan zelf ook niet om anderen geven? En als ik merk, dat de christelijke gemeente in positieve zin naar mij omziet, ga ik dan niet met liefde van die gemeente deel uitmaken? We bewijzen elkaar een goede dienst door op elkaar acht te nemen. We volgen daarin Christus, die zich totaal en radicaal om ons bekommerd heeft. Laten we 't niet vergeten: tegenover elkaar hebben we oppasdienst.
Rapporteer
My comments