De website van Arie Tromp

  • Verschenen in: Kerk- en Verenigingsklanken (Herv. Gemeente Krimpen aan de Lek)
  • op: 1 juli 1991
Hebreeën 4 : 9 Rust

Hebreeën 4: 9


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Rust

Er blijft dan een rust over voor het volk van God.

We verlangen allemaal wel eens naar rust. En nu de vakantietijd is aangebroken, is dat verlangen misschien wel sterker dan anders. Je gaat de dagen aftellen. Nog zóveel, en dan heb je even rust. ‘t Lijkt je heerlijk om even van alle drukte af te zijn. Van alle vergaderingen en besprekingen. Van alle lasten en verplichtingen. Van alle telefoontjes. Van alle collega’s, klanten, werknemers, die wel eens op je zenuwen werken.

Toch merk je vaak dat je nog niet echt rustig hoeft te zijn, als je vrij bent en niet hoeft te werken. Er is een onrust die dieper zit. Die overal met je mee kan gaan, ook op vakantie en onder de prettigste dingen. Er is een onrust, die niet van buiten af komt, maar van binnen uit. Deftig gezegd: een existentiële onrust. En deze heeft alles te maken met het verlies van onze onschuld. Het is een onrust, die ons terugwerpt op ons zelf, die ons eenzaam doet zijn, die een zekere vervreemding verraadt tussen ons en de medemens, en vooral tussen ons en God. Het is de onrust van een slecht geweten. De onrust van angst voor het leven en angst voor de dood. De onrust van een onverzoende verhouding met God.

Ook Augustinus heeft die onrust diep gekend. Hij heeft geprobeerd om die te verdringen door een losbandig leven vol feestjes, “Wijntje en Trijntje”. Hij heeft ook geprobeerd om die onrust kwijt te raken door een sektarisch streng leven. Toen hing hij een soort oosterse godsdienst aan, die een diepe kloof leerde tussen stof en geest, lichaam en ziel. Door te proberen op te gaan in de “Hoogste Geest” en je aardse en stoffelijke behoeften te onderdrukken, zou dan die onrust meer en meer wegebben. Maar deze beide uitersten konden hem de ware rust toch niet geven. Hij vond die uiteindelijk bij de God van Israël en de Vader van Jezus Christus. “Ons hart is onrustig, totdat het rust vindt in u, o God.”

We vinden de ware rust door onze volstrekte overgave aan God. Door ons leven helemaal in Zijn hand te leggen. Door ons vol geloof aan Zijn genade voor zondaren uit te leveren. We vinden de ware rust door op de uitnodiging van de Here Jezus in te gaan: “Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”

Als we het gedeelte waarin onze tekst staat, lezen, dan leren we dat er eigenlijk een heilige onrust in ons hart moet zijn, een onrust die wel goed is. De onrust van: stel je voor, dat we niet de ware rust zullen vinden, de rust die overblijft voor het volk van God. ‘t Is goed om in één ding heel actief te zijn en nooit vakantie te houden: in het zoeken naar rust bij God. Aan Israël ging die rust voorbij, omdat het God ongehoorzaam bleef en niet in het evangelie geloofde. Aangaande hen legde God zelfs in Zijn toorn over hun zonden de eed af, dat ze zéker nooit Zijn rust zouden ingaan. “Laten wij er dus ernst mee maken om tot die rust in te gaan.”

Maar aan wie zich tot de Here bekeert en in Hem gelooft, wordt de ware rust geschonken. Een sabbatsrust, zoals er letterlijk staat. Dan ben je innerlijk vrij van alle getob en gezwoeg, van alle verwikkelingen en zorgen. Dan zie je daar de betrekkelijkheid en tijdelijkheid van in. Dan weet je dat daar je leven niet van af hangt. Dan ben je innerlijk ook vrij van angst voor de dood. Ja, van angst voor God. Dat geloof is er niet altijd even sterk. Daarom is die rust er ook niet altijd even sterk. Want die wordt met het geloof gegeven. Maar je merkt wel, dat dit de enige weg is om de ware rust te vinden. Nu al in principe, in beginsel. Straks in alle volmaaktheid. Samen met het ware volk van God, uit Israël en de volkeren, dat in Jezus de Zaligmaker en Rustbrenger van Godswege heeft gevonden.

Hoop, Israël op God de Heer,

rust bij Hem nu en immermeer.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4