Romeinen 15 : 7
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid van God
Persoonlijke verwijzingen in de preek zijn verwijderd
Gemeente des Heren,
Als ik het wel heb, was het deze bruid, die ik met haar aanstaande op de studeerkamer ontving, en die me toen spontaan de vraag stelde: hebt u al die boeken gelezen? Een mens verzamelt in de loop der tijden heel wat vakliteratuur. En u vindt dat misschien pietepeuterige studeerkamergeleerdheid, maar daar zitten zelfs boeken bij, die maar over één woordje gaan. Elke tekst uit de bijbel of gedeelte uit de bijbel, waarin dat woordje voorkomt, wordt uitvoerig bestudeerd. En tegen het slot van het boek trekt de schrijver zijn conclusies over de betekenis van dat woord.
Dan zal het wel om zwaar geladen begrippen gaan, denkt u misschien, waar een leek geen raad mee weet. Inderdaad is dat vaak zo. Ik denk aan woorden als zonde, verkiezing, gerechtigheid, vrijheid, verzoening. Maar er is een geleerde geweest, die een heel ander woord heeft uitgekozen voor zo'n studie. Een woord, waar eigenlijk iedereen overheen leest. Een woord, dat in theologische woordenboeken niet eens te vinden is. Omdat het zo'n heel eenvoudig en gewoon woord is. Helemaal geen hoogdravende dogmatische term. En toch is juist dat een prachtig boek geworden, een ontroerend en bemoedigend boek, dat ik met veel genoegen gelezen heb, waaruit ik steeds weer lees en waarin ik ook jullie trouwtekst heb gevonden.
Het gaat over het simpele woordje: elkaar. De titel van het boek luidt: oog voor elkaar. En de ondertitel: het gebruik van het woord "elkaar" in het nieuwe testament, met betrekking tot de onderlinge verhoudingen binnen de gemeente.
En vanmiddag zou ik daar aan toe willen voegen: ook met betrekking tot de onderlinge verhoudingen binnen het huwelijk. Ik hoop, dat dat eenvoudige voornaamwoord in jullie huwelijk een sleutelwoord mag worden: elkaar. Dat je van elkaar houdt. Dat je alles met elkaar deelt. Dat je elkaar helpt en ondersteunt. Dat je elkaar ook waar nodig de les leest. Dat je echt met elkaar leeft. Kortom, dat je elkaar aanneemt.
Elkander, zo staat er wat ouderwetser en statiger. En daarmee zitten we direct bij de diepe betekenis van dit woordje. De ander is ook echt de ander. Met een andere opvoeding. Met een andere achtergrond en voorgeschiedenis, ook kerkelijk. Getekend door andere levenservaringen. Met andere karaktereigenschappen. Maar al is en blijft die ander de ander, juist daardoor kun je elkaar verrijken, kun je elkaar gelukkig maken, kun je de eenzaamheid opheffen. Juist daardoor kan het zo'n geweldige eenheid worden. Je bent met z'n tweeën één. Dat zegt dat eenvoudige woordje elkaar. Elk heeft de ander. Dat is ook de spanning, die er in het huwelijk zit. Als het goed is een gezonde spanning, die het huwelijk spannend maakt. De ander is geen duplicaat van je zelf, geen verlengstukje van je zelf. Wie dat zoekt, weet niet wat liefde is, weet alleen wat eigen liefde is. En een huwelijk op zo'n basis is ook gedoemd te mislukken. De ander is echt anders. We vormen een eenheid met ander. Maar dan moeten we wel leren om elkaar juist in dat anders-zijn te aanvaarden, te waarderen, zelfs lief te hebben, dus volledig aan te nemen. Dat vraagt onze tekst van ons: daarom neemt elkander aan.
Paulus schrijft dat aan de gemeente van Rome. En in die gemeente werd ook heel sterk ervaren dat de ander anders is. Want ze bestond uit twee soorten christenen met elk een heel verschillende achtergrond. De ene groep was van joodse komaf. Zoals in elke grote stad had je ook in Rome een wijk, waar de joden woonden en hun handel dreven. Ze bleven daar ook zoveel mogelijk trouw aan de joodse wetten en gebruiken. Ze hielden de sabbat. Ze aten geen onrein vlees. Ze zeiden hun dagelijkse gebeden op. Velen van hen waren door de prediking van apostelen en evangelisten in de Here Jezus gaan geloven. Ze zagen in Hem hun Koning en Messias. Daarom waren ze toegetreden tot de christelijke gemeente van Rome. Maar daarmee wilden, konden en hoefden ze ook niet hun joodse afkomst te verloochenen. Ze bleven trouw aan hun tradities en gewoontes, al kregen die wel een andere geestelijke vulling door hun overgang naar het christendom.
De andere gemeenteleden waren van heidense komaf. Ze hadden eerst allerlei afgoden gediend. Maar ze hadden door de verkondiging van Jezus de enige ware God gevonden. Ze wisten zich door Jezus bevrijd van allerlei zonden en machten en angsten.
Zo vormden deze jodenchristenen en heidenchristenen met elkaar de christelijke gemeente. Ze waren anders en toch één. Dat was tenminste de bedoeling. Dat ze elkaar in hun anders-zijn zouden accepteren, waarderen en liefhebben. Dat ze niet tegen elkaar zouden zeggen: jij moet worden zoals ik ben. Dat de verschillende achtergrond geen splijtzwam zou worden, waardoor de eenheid, die zij in Christus met elkaar hadden, zou bezwijken. Maar dat ze samen de veelkleurige wijsheid van God zichtbaar zouden maken. Dat ze elkaar niet te vuur en te zwaard zouden gaan bestrijden. Maar echt met elkaar gemeente zouden zijn. Daarom neemt elkander aan.
Maar uit het feit, dat Paulus deze vermaning aan de gemeente van Rome heeft geschreven, kun je afleiden, dat het niet allemaal vanzelf heeft gesproken. Er zijn ook vervelende spanningen tussen die beide partijen geweest. Zelfs openlijke conflicten. Men vertrouwde elkaar niet. Men keurde elkaars stijl van leven af. Men vond, dat de ander er maar een minderwaardig soort christendom op na hield. Paulus gaat heel open en eerlijk op deze problemen in. En hij wordt niet moe in zijn pogingen om die twee groepen bij elkaar te houden. Respecteer elkaars opvattingen, schrijft hij. Vermijdt vooroordelen tegenover elkaar en veroordelingen van elkaar. Minacht elkaar niet, maar acht elkaar hoog. Houdt rekening met de zwakheden en gevoeligheden van de ander. Kwets de ander niet opzettelijk. Probeer niet je zelf behagen, maar de ander, ten goede, tot opbouw van de gemeente. Weest eensgezind. Zie de ander als je broeder, je zuster in het geloof, door God aan jou gegeven om door de omgang met elkaar te leren wat christelijke liefde is, wat eenheid in verscheidenheid is, om de kunst te leren de ander in zijn waarde laten. Daarom neemt elkander aan. Zo hoort het toe te gaan in de christelijke gemeente.
Zo hoort het ook toe te gaan in een christelijk huwelijk. Een andere vertaling heeft: aanvaardt elkander. Maar dat is eigenlijk nog te negatief. Dat gaat niet ver genoeg. Daar zit iets in van: elkaar dulden, elkaar verdragen, genoegen met elkaar nemen. Of je tot elkaar veroordeeld bent en je je daarbij neerlegt. Het staat er heel positief en actief. Neem elkaar aan. Als een verrassend geschenk. Vanavond op de recept zullen de gasten niet met lege handen komen, maar een cadeautje voor jullie meebrengen. Dat mag je blij aannemen. Maar neem boven alles elkaar zo aan. Als een actieve daad van liefde. Als je straks elkaars rechterhand aanneemt, zie dat dan als een symbool, dat je elkaar helemaal aanneemt. Het huwelijk is geven en nemen, wordt wel eens gezegd. En vaak is dat de praktijk. Je moet wat compromissen sluiten. Je moet wat aan de ander toegeven en je mag op grond daarvan ook iets van de ander vragen. En toch is dat het ware huwelijk niet. Dat is ook geven en nemen, maar in een heel andere, veel rijkere zin. Elk geeft zichzelf volkomen aan de ander. En elk neemt de ander volkomen aan. En we worden vanmiddag opgewekt om zo ook met elkaar om te gaan, als leden van de christelijke kerk, en helemaal als echtgenoten in het huwelijk.
En die oproep hebben we allemaal wel eens nodig. In de gemeente als broeders en zusters en in het huwelijk als man en vrouw. Want het is niet altijd koek en ei. Het gebeurt ook wel eens, dat we bepaalde dingen niet van elkaar aannemen. Dat we te weinig begrip en openheid voor elkaar kennen. Dat we te weinig opofferingsgezindheid opbrengen. Dat we er te eigenwijs en te egoïstisch voor zijn. En we gedragen ons ook wel eens zo, dat de ander ons terecht niet aanneemt. Terecht zegt: dat neem ik niet van je. Ach, laten we maar eerlijk zijn. Christelijke gemeentes hebben hun gebreken en we gaan ook met tekorten en gebreken het huwelijk in. Uit ons zelf kunnen we elkaar eigenlijk niet voor de volle honderd procent aannemen, en ons voor elkaar aannemelijk maken.
Daarom is het zo belangrijk, dat we onze tekst ook verder lezen: gelijk ook Christus ons aangenomen heeft. We hebben het wel even over het verschil in komaf bij jullie gehad en over het verschillende achtergrond van jodenchristenen en heidenchristenen, maar wat zijn dat geringe verschillen vergeleken bij de afkomst van de Here Jezus en die van ons. Zijn achtergrond is de hemel. Daar was Hij heel dichtbij zijn liefhebbende Vader. Daar was Hij aan God gelijk. Daar werd Hij door de talloze engelen omringd, gediend en geëerd. Daar verbleef Hij in het eeuwige licht, de eeuwige vreugde. Daar had Hij onbeperkte macht. Daar had Hij het volkomen goed. En onze achtergrond, dat is aarde. Met de vloek, die daarop ligt door de zonde. Met de schuld, die wij als mensheid op ons hebben geladen. Met de verlorenheid, waaraan we zijn prijs gegeven. Met de zorgen, die we kunnen hebben. Met de rampen, die ons kunnen overkomen. Met het verdriet, dat ons ten deel kan vallen. Met de pijn, de we kunnen lijden. Met de dood, die ons vroeg of laat komt halen. Wat een mateloos verschil in achtergrond. Wat een kloof, die daar gaapt tussen ons en de Here Jezus. Een kloof, inderdaad zo diep als tussen hemel en aarde. En toch heeft Hij ons aangenomen, zegt Paulus. Hij heeft het aan God gelijk zijn geen roof geacht, maar heeft zich vernederd en is aan de mensen gelijk geworden, door ons vlees en bloed aan te nemen met alles wat daarbij hoort behalve de zonde. Hij is zo vol erbarmen naar ons toegekomen. Hij is een met ons geworden. Hij heeft ons zelfs in genade genomen zoals we zijn, in onze zonden en verlorenheid. Hij heeft ons helemaal aangenomen, met onze schande en smaad, met ons doemwaardig zijn. Het is aan het kruis gebleken. Wat een liefde. Wat een zelfverloochening. Onvoorstelbaar. En dat is onze enige redding, maar ook onze totale redding: dat Christus ons zo aangenomen heeft. Daar alleen kunnen we uit leven. Daar mogen we uit leven. Jezus neemt de zondaars aan. Roept dit troostwoord toe aan allen, die van 's levens rechte baan op de dwaalweg zijn vervallen. Jezus neemt de zondaars aan.
Het mag ook vanmiddag weer verkondigd worden als het aloude, maar steeds weer nieuwe evangelie. Gelijk ook Christus ons aangenomen heeft. En daarom hoop ik, dat we vertrouwend tot Hem gaan. Dat we echt mogen geloven in deze aanneming. Dat we het blij zingen: Heer, Gij hebt mij aangenomen, mij weer tot het licht doen komen uit de diepten van de dood. Ja, uw goedheid is zeer groot. Daarom hoop ik, dat we ons aan Hem geven. Dat wij op onze beurt Hem in geloof aannemen. En dit geloof in het evangelie, dat Jezus ons heeft aangenomen, dat is de beste basis voor de onderlinge verhoudingen binnen de gemeente. Dat is ook de beste basis voor een goed huwelijk. Want wie zich zo als arme zondaar door een rijke Christus aangenomen weet en wie beseft, dat dat zijn enige behoud is, voor die zal het ook gemakkelijker worden om de ander aan te nemen. Wie zich omringd weet door de liefde van Christus, die omringt de ander vol liefde.
Dat zegt ook de tekst. Want dat woordje gelijk is in het Grieks ook redengevend. Daarom neemt elkander aan, omdat ook Christus ons aangenomen heeft, in ons volstrekt anders-zijn, in onze zwakheden, zelfs in onze zonden, hoeveel te meer zouden wij dan elkaar niet aannemen met onze verschillende komaf, onze verschillende karaktereigenschappen, en ook met onze beperktheden. Maar het is tevens ook vergelijkend. Jezus wordt ons ten voorbeeld gesteld. Neem elkaar aan, zoals Christus ons aangenomen heeft. Kies onvoorwaardelijk voor elkaar, zoals Hij voor ons koos. Houd vurig van elkaar, zoals Hij van ons houdt. Verloochen jezelf voor elkaar, zoals Hij zich voor ons verloochende. Heb alles voor elkaar over, zoals Hij alles voor ons over had. Wees solidair met elkaar, zoals Christus dat met ons was. Vang voor elkaar de klappen op, zoals Christus ze voor ons opving. Maak zo zijn liefde zichtbaar in de omgang met elkaar. Waar die liefde woont, in de gemeente en in het huwelijk, daar zal de Here zijn zegen gebieden. Maar boven alles, daar komt Hij aan zijn eer. Daar wordt Hij groot gemaakt. En dat is toch het doel van alles. Dat is de reden, waarom de christelijke gemeente bestaat. Dat is het hoogste doel van het huwelijk. Daar begint onze tekst ook mee. Daarom neemt elkander aan. En dat daarom slaat op het voorafgaande, waar staat: opdat gij eendrachtig, uit een mond, moogt verheerlijken de God en Vader van onze Here Jezus Christus. En daar sluit onze tekst mee af. Gelijk Christus ons aangenomen heeft tot heerlijkheid van God. Het gaat om de verheerlijking en de heerlijkheid van onze God. Uitgangspunt en doel is de glorie en roem van onze God. Dat God verheerlijkt wordt met ons lichaam en met onze ziel. Dat God verheerlijkt wordt in de manier waarop we als gemeenteleden met elkaar omgaan, in de manier, waarop we als man en vrouw met elkaar omgaan. Mogen jullie zo'n huwelijk hebben. Amen.
Rapporteer
My comments