Handelingen 2 : 42
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Gemeentefoto's
En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.
Overdenking op een contactavond voor kerkelijke medewerkers te Hattem rond het Pinksterfeest
Wat is 't leuk om foto's te bekijken.
Je maakt als gezin vakantieplannen. Je denkt terug aan vorige vakanties. Je pakt de albums er weer eens bij. En bij 't doorbladeren komen allerlei leuke herinneringen boven.
Er is een huwelijksjubileum in 't verschiet of 't is je trouwdag. De oude trouwfoto's worden te voorschijn gehaald. Wat waren pa en ma nog jong.
Schitterend ook de foto's uit wat later tijd, van de kinderen toen ze baby en kleuter waren. 't Prikkelt de lachspieren.
Soms tuur je op foto's uit je schooltijd, je diensttijd. Groepsfoto's. Wat is er van al die mensen geworden? Sommigen ken je nog. Van anderen ben je 't spoor kwijt. En er zijn er ook al van overleden. Oude foto's bekijken geeft veel plezier, maar soms ook weemoed. Wat gaat de tijd snel. Wat is er veel veranderd.
Nu vieren we zondag op 't Pinksterfeest ook een soort jubileum, een soort verjaardag. Want dan is 't de geboortedag van de christelijke gemeente. De Heilige Geest wordt uitgestort. De discipelen brengen 't evangelie van Jezus Christus. Daar worden mensen door getroffen. Ze komen tot geloof. Worden gedoopt. En gaan met elkaar de gemeente vormen.
Laten we vanavond samen ook oude foto's bekijken. Foto's uit die begintijd van de gemeente. Waar de eerste christenen op staan. Nee, ze hebben niet keurig geposeerd. 't Is een actiefoto. Ze zijn als 't ware midden in hun bezigheden op de gevoelige plaat gezet. Zoals wíj ook onze bezigheden in de gemeente hebben en we bij elkaar zijn om daar even bij stil te staan en de onderlinge band te verstevigen.
En dan zien we ze met vier dingen bezig. En zij bleven volharden bij 't onderwijs der apostelen en de gemeenschap, 't breken van het brood en de gebeden.
Ten eerste zijn ze dus druk met onderwijs. Onderwijs? Toch een soort oude schóólfoto? Want dat verwacht je wel van een schóól maar niet van een kérk. Onderwijs in de kerk is ook helemaal niet populair. Niet iets om als nummer één te noemen, als 't om de christelijke gemeente gaat. 'k Denk aan 't catechisatieonderwijs. Niet veel jongelui gaan daar in deze tijd leergierig naar toe en vinden die drie kwartier onderwijs over de bijbel en 't geloof prachtig. In de Statenvertaling staat: ze waren volhardende in de leer der apostelen. De leer. Dat is helemaal zo'n woord dat aversie wekt. We vinden de kerkelijke leer in 't algemeen ook zo taai als leer. We zeggen al gauw: niet de leer maar het leven. Suggererend, dat de leer helemaal buiten het leven staat, wereldvreemd is. We zeggen al gauw: niet de leer maar de Heer. Suggererend, dat de leer niets te maken heeft met een gelovige persoonlijke omgang met de Here Jezus of die zelfs in de weg kan staan. En toch, de ware kerkelijke leer, 't goeie onderwijs in de gemeente, is er juist voor om de Heer met 't leven te verbinden en 't leven met de Heer. De ware leer is een heerlijk werk van de op Pinksteren uitgestorte Heilige Geest, waarmee Hij Jezus in zijn liefde en vergeving voor ons meer en meer laat leven in 't concrete bestaan van elke dag. De jonge gemeente heeft nog maar net kennis gemaakt met de Here Jezus via de preek van Petrus op 't Pinksterfeest. 't Is een indrukwekkende kennismaking, één die een radicale wending aan hun leven geeft. 't Is een kennismaking met eigen zonde en met Gods genade en liefde. Maar 't is nog een prille kennismaking. Ze willen hun kennismaking met Jezus daarom graag verdiepen en verrijken. Daardoor willen ze hun nog jonge geloof laten groeien en versterken. En daarom hangen ze aan de lippen van de apostelen, die met Jezus hebben rondgewandeld en al hun ervaringen met Hem kunnen vertellen. 't Nieuwe Testament is nog niet geschreven, maar staat als 't ware al wel in levenden lijve voor hen, in de gedaante van de apostelen. Die alles wat ze van Jezus gehoord en gezien hebben steeds weer aan hen verkondigen, die daarbij ook een nieuw licht werpen op het oude testament, zoals ook Petrus in zijn pinksterpreek zo uitgebreid deed, die bovendien door hun aanwijzingen concrete leiding aan de gemeente geven, die voorgaan in 't volgen van de voetstappen van Jezus.
Ten tweede zien we op een foto de jonge gemeente in Jeruzalem volharden in de gemeenschap. We zien ze als 't ware op een groepsfoto staan, waarop ze dicht bij elkaar staan, de armen om elkaar heen, waarop ze de beste maatjes met elkaar zijn. Omdat men samen hoort naar de apostelen, is men ook saamhorig. Ieder is heel persoonlijk tot geloof gekomen. Maar zo weet men zich toch ook ten diepste met elkaar verbonden.
En 't blijft niet bij fraaie betuigingen van vriendschap, bij uiterlijkheden, zoals een groepsfoto helaas wel eens meer verbondenheid suggereert dan er in werkelijkheid is. Nee, 't is voluit praktijk. Een praktijk, die spontaan groeit als vrucht van de Geest, en echt uit hun harten komt. Ze zijn bekeerd tot liefde tot God en de naaste, tot gemeenschap met God en de naaste. En zo zoeken ze elkaar dagelijks op. Niet wekelijks, maar elke dag. Dat is best liefde te noemen, als je geen dag zonder elkaar kunt! Wij zouden er misschien heel gauw tabak van krijgen, elke dag met dezelfde mensen steeds dezelfde dingen te bespreken.
En er is eendracht. Men is één van ziel en gedachten. Omdat men door 't zelfde bezield, van 't zelfde vervuld is. Nee, dezelfde afkomst hebben ze niet. Ze zijn wel bijna allemaal joden, maar velen van hen zijn joden uit de verstrooiing, die vanwege 't joodse Pinksterfeest in Jeruzalem zijn of na een werkend leven hun oude dag in Israël doorbrengen omdat ze daar begraven willen worden. Ze hebben zo hun verschillende taal en gewoontes, horen we in 't Pinksterverhaal. Parthen, Meden, Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea, Capadocië, Pontus en Asia, Phrygië, Pamphilië enz. Joden, maar ook jodengenoten, mensen uit heidense volken, die interesse in 't jodendom hadden gekregen. Maar ondanks die verschillen is er eendracht. Al zo snel! Voelen, ervaren en zoeken wij ondanks onze verschillen in afkomst, in godsdienstige opvoeding, in maatschappelijke positie, ook die eendracht, door de ene Geest en de ene Heiland, Jezus Christus? ‘t Is vanavond gewoon een gezellige contactavond, maar we hopen toch, dat die aan onze onderlinge gemeenschap een bijdragen mag leveren.
Die gemeenschap blijkt ook daaruit, dat men alles voor elkaar over heeft. Men verkoopt zelfs zijn bezit om de opbrengst uit te delen aan wie er behoefte aan hebben. De gemeenschap komt dus vooral tot uiting in diaconale offervaardigheid. Hebben wij die ook? Tegenover de huisgenoten des geloofs èn anderen? Mensen dicht bij èn verder weg, in Afrika, Azië, Zuid-Amerika?
Misschien zegt u: ja, in een kleine kerk kan je best een gemeenschap met elkaar vormen. Maar in zo'n grote logge volkskerk als de hervormde niet. Dan ben je met veel te veel. Dan leef je onherroepelijk minder intensief met mekaar mee. En op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd, bij de honderd twintig, die in Handelingen 1 zijn genoemd. Toch een flinke gemeente. Jong in leeftijd, maar direct volwassen in aantal. En toch was er gemeenschap. Waar een wil is, is een weg en is 't grote aantal geen belemmering.
Onze zondige natuur brengt scheiding teweeg. Scheiding tussen ons en God. Scheiding tussen ons en de naaste. 't Griekse woord voor duivel, waar 't onze van is afgeleid, diabolos, betekent wigdrijver. Hij dringt zich overal tussen, ontwrichtend en ontbindend, scheidend wat bijeen hoort. Hij maakt allerlei goede banden kapot. In huwelijken, gezinnen, families. Soms lijkt het, of hij bijna overal zijn slag weet te slaan. Ook in christelijke gemeentes. Wat hoor je soms vreselijke verhalen van harde polarisatie en felle richtingenstrijd. Blokken vormen zich. Standpunten verharden zich. 'k Hoop, dat de pluriformiteit van geloven en denken, die ook wel in ons midden is, onze gemeenschap verrijkt, verlevendigt en niet verbrokkelt.
Gelukkig is er naast de wigdrijver ook de grote samenvoeger en samensmelter, de Heilige Geest. Die maakt ons tot broeders en zusters van elkaar. 't Klinkt wat dierbaar, maar 't is wel bijbels. Dan zoeken we elkaar op. Nemen we elkaar in vertrouwen. Vinden er wezenlijke, openhartige gesprekken plaats. Dan staan we in lief en leed elkaar terzijde. Reiken we elkaar de helpende hand, spreken we tegen elkaar 't bemoedigend woord. Dan wenen we met de wenenden en zijn we blij met de blijden.
En die gemeenschap wordt dan vooral symbolisch gevierd en beleefd aan 't Heilig Avondmaal. En zo zijn we inmiddels ook de derde foto in 't album van de jonge gemeente aan 't bekijken. Een foto, waarop je mensen ziet eten. Want ze bleven ook volharden bij het breken van het brood. Dat bood breken was toen zo'n vaste gewoonte aan het begin van de maaltijd, dat hiermee eigenlijk de hele maaltijd mee bedoeld is. Dat zie je toch ook wel vaak als je fotoalbums bekijkt. Foto's van mensen aan een diner, mensen aan 't picknicken, mensen bezig met een hapje en een drankje op een receptie. Allemaal herinneringen aan saamhorigheid en blijdschap.
't Ging toen waarschijnlijk om de zogenaamde agapèmaaltijden, liefdemaaltijden. Men komt in een huis bijeen om te eten, waarbij ieder wat voedsel of drank heeft meegenomen, dat bij elkaar wordt gevoegd en met elkaar wordt gedeeld. Nog steeds is met elkaar eten een bevestiging en versterking van de vriendschap. Je nodigt alleen echte vrienden bij je thuis uit om mee te eten.
Aan 't eind van zo'n maaltijd viert men het Heilig Avondmaal als afsluitend hoogtepunt, waarbij men denkt aan wie en wat hen met elkaar verbindt: Christus en zijn verzoenend lijden en sterven. Later zijn de liefdemaaltijd en de viering van het Avondmaal van elkaar losgekoppeld.
't Hoeft niet per se op precies dezelfde manier als toen, maar verstaan ook wij de kunst om de onderlinge band zichtbaar en voelbaar te maken door dingen met elkaar te doen, die gezelligheid, warmte, blijdschap, spontaniteit wekken? De kerk is natuurlijk veel meer dan een sociëteit en gezelligheidsvereniging. Wee de kerk, waarin dat alleen is overgebleven. Maar we mogen ook gewone menselijke hulpmiddelen gebruiken om van de gemeente een knus huis te maken, waarin we bij elkaar ons zelf kunnen zijn, we bij elkaar tot ons zelf kunnen komen, we ons prettig en ontspannen voelen, we warmte en menselijkheid ontvangen van elkaar, we even de kilte en kou, de hardheid van deze wereld niet ervaren. 't Kan door elkaar op visite en te eten te vragen. Door gezellige middagen of avonden te organiseren voor ouderen, jongeren, de hele gemeente. Die dingen zijn niet beneden de stand van de christelijke gemeente, al wordt dat wel eens gedacht. De leden van de eerste gemeente vonden het ook niet beneden de maat om met wat voedsel bij zich aan elkaars tafel aan te schuiven en samen hun maaltijden te gebruiken met blijdschap en eenvoud des harten. Ja, de Heilige Geest vond het niet te min om hiervan in zijn gemeenschapsvormend werk gebruik te maken. Van een hapje en een drankje samen. Dat maakt het ook wat minder loodzwaar en bloedernstig. Dat geeft een blij zijn en ontspannen zijn, niet als gebrek aan die Geest, maar juist als gave van die Geest.
Ten vierde zien we ineens een heel ander soort foto in 't album van die jonge christelijke gemeente. Een foto van gevouwen handen. Ze bleven ook volharden bij de gebeden. Ongetwijfeld blijven ze als joden hun vaste morgen-, middag- en avondgebed houden. En verder heeft bij al hun samenkomsten 't gebed een grote plaats. Lucas vermeldt dat ook verder in Handelingen. God wordt aanbeden, geprezen, gedankt voor zijn hulp en uitredding, voor alles, wat Hij in Jezus heeft geschonken. God wordt ook gebeden om hulp, als de Hoge Raad apostelen gevangen zet, als diakenen worden gekozen, als apostelen worden uitgezonden. Natuurlijk waren daar ook de persoonlijke gebeden in de binnenkamer, maar hier gaat het vooral om de gemeenschappelijke gebeden, die men als gemeente naar de Here opzond.
Ook wij vouwen onze handen vaak genoeg, met elkaar in de kerk. Vergaderingen van commissies en verenigingen, bijeenkomsten van kringen, clubs, catechisatiegroepen worden met gebed geopend of gesloten of beide. Als je als predikant niet oppast word je een bidautomaat. 't Kan voor ons allen automatisch gewoontewerk worden, zonder dat je bewust bidt en meebidt. Maar een door de Geest opgebouwde gemeenschap is een van harte biddende gemeenschap. Ze hoort niet alleen naar God via het onderwijs van de gezonden verkondigers. Ze spreekt ook tot God via de gebeden. In alle nederigheid, want wie zijn wij, zondaren, om tot de heilige God te naderen. Maar ook in alle geloof en vertrouwen, want Hij heeft ons zelf tot het bidden opgewekt en er een heerlijke belofte aan verbonden: bidt en u zal gegeven worden. En ook in alle liefde tot degenen, voor wie wij de voorbede doen; allen, die in nood en zorg verkeren. 't Gebed is de levensadem van de christelijke gemeente. Laten we veel aandacht en zorg aan ons gebedsleven besteden, ons gemeenschappelijk gebedsleven in de kerk en bij andere samenkomsten, en in gebedskringen. Samen woorden tot God spreken. Geen fraaie volzinnen alleen, maar woorden, die echt gemeend zijn, waar geestelijk leven achter zit en besef tot wie we spreken en voor wie we pleiten.
En als je nu 't album van de christelijke gemeente na Pinksteren doorbladert, dan merk je dat dat niet na één of twee bladzij's al weer leeg is. Maar 't verder gaat. De mensen worden ouder. De omstandigheden anders. Maar deze vier zaken blijven zichtbaar op de foto's. Men bleef erin volharden. 't Was geen kortstondige bevlieging en opwelling. Maar ze hielden 't constant vol. Want 't was uiteindelijk geen mensenwerk, maar een van de Heilige Geest. En de Here Jezus heeft niet beloofd, dat die Geest even op visite komt, maar dat Hij bij ons zal blijven. Ook God, de Geest, laat niet varen het werk, dat zijn hand begon. Met hollandse nuchterheid zeggen we vaak van iets nieuws en veelbelovends: laat het eerst maar eens overwinteren. Nou, de christelijke gemeente heeft al 2000 1900 winters achter de rug.
We keken vanavond met elkaar naar een oeroud fotoalbum. In de eerste bladzij's zijn ook oeroude foto's geplakt. De foto's, die we vanavond met elkaar bekeken. Maar de laatste foto's, die erin geplakt zijn, zijn heel recent. Want de Geest is zo nog bezig om met name via onderwijs, gemeenschap, Avondmaal en gebed de christelijke gemeente in leven te houden. De fototechniek heeft een enorme ontwikkeling ondergaan. Er is een verschil tussen de eerste zwart-wit foto's en de gekleurde van nu. Zo is er ook in de christelijke gemeente in de loop der eeuwen een ontwikkeling geweest. Er is een hele kerkgeschiedenis geweest. En toch, als 't goed is, zijn de wezenlijke dingen in de gemeente 't zelfde gebleven. Past het toch allemaal in één album.
En nu we dat album doorgebladerd hebben en dicht slaan, is ons gebed - immers er is ook volharding in de gebeden -
Blijf, o God, ook in onze dagen
voortgaan met uw heerlijk werk!
Doe ons moedig stenen dragen
tot de opbouw van uw kerk.
Rapporteer
My comments