Lukas 1 : 30
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Genade bij God
"Wees niet bevreesd, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God."
’t Is adventstijd. Nog even en ’t is kerstfeest. ’t Feest naar aanleiding van de geboorte van Jezus. Over geboorte gesproken: de éérste ‘adventstijd’ voor ‘t éérste ‘kerstfeest’ begon niet vier weken, dus ongeveer één maand eerder, maar al négen maanden eerder. Want Maria was in blijde verwachting van de geboorte van de Zaligmaker sinds de engel ‘t haar had aangekondigd. Je kunt je indenken, dat ze enorm schrok toen dat hemelse wezen aan haar verscheen. Maar ze werd meteen gerustgesteld: Wees niet bevreesd, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.
Ik wil in deze meditatie op drie zaken wijzen. Op de vondst, de vindplaats en de vindster van die genade.
Ten eerste dus de vondst. Wát wordt er gevonden? Genade! Misschien denken we dan alleen maar aan de schreeuw van degene, die in een vechtpartij verloren heeft en in de houdgreep onderop ligt. Of aan weinig aangename uitdrukkingen als: genadebrood eten, ‘t genadeschot krijgen. Maar volgens de bijbel is ‘t de móóiste vondst, die je kunt doen. Je bent dan meteen schatrijk. Genade is namelijk de schatkist, die ontzettend veel schatten bevat. Zoals: liefde, trouw, verzorging, bewaring, barmhartigheid, vertroosting, vergeving, verkiezing, eeuwig leven. Als je genade gevonden hebt, heb je vreugde, geluk, zekerheid. Als je genade gevonden hebt, ben je verlost van angsten en zorgen. Sommigen dromen ervan de honderdduizend te vinden via de loterij. In mijn eerste gemeente, Daarle, zijn veel mij bekende mensen ineens schatrijk geworden omdat ze aan de postcodeloterij hadden deelgenomen en ’t lot op hen viel. Dat is in materieel opzicht een hele opsteker. Maar in geestelijk opzicht? Je kunt stoffelijk rijk zijn, en geestelijk toch arm, leeg, hulpbehoevend. Doch als je genade gevonden hebt, heb je geestelijk bezien de honderdduizend. Je bent dan ‘binnen’. Dat geeft je rust en vrede. Dat wapent je tegen alles, wat je in ‘t leven nog kunt overkomen. Mist u die genade? Verlangt u naar die genade? Bent u al naar haar op zoek?
Mag ik u dan ten tweede op de vindplaats wijzen? Want gij hebt genade gevonden bij God. De vindplaats van deze genade is dus de Here God. Bij medemensen zul je niet zo gauw genade vinden. We gaan vaak ongenadig en genadeloos met elkaar om. Wat is de genade van degene, die ons in een harde vechtpartij een bloedneus heeft bezorgd en ons bijna wurgt? Wat is de genade van hem wiens genadebrood we eten of wiens genadeschot op ons wordt afgevuurd? Er is zoveel haat, verbittering, wraaklust, onverschilligheid. Er is zoveel gebrek aan liefde, vergevingsgezindheid, hulpvaardigheid. Maar bij God is genade te vinden. Hij is de vindplaats van de schatkist, die ‘menigerlei genade’ bevat. En die schatkist ligt niet diep begraven, nauwelijks vindbaar. Die schatkist is blootgelegd en geopend in de Here Jezus Christus, geboren uit Maria. In Hem zijn ‘alle schatten der wijsheid en kennis verborgen’, en geopenbaard! En door Hem wil God ze aan ons uitdelen. Genade op genade. De genade van ‘t eeuwig heil, op die van de hoop en ruimte bij ‘t sterven, op die van de troost en kracht in zorgen en noden, op die van wijsheid en raad in ‘t ingewikkelde leven, op die van de vergeving bij schuldbesef, op die van de bekering na een ongelovig werelds bestaan. Zoek die genade bij de Vader van onze Here Jezus Christus, en gij zult haar vinden.
Maar, zegt u misschien, wat kan ik, klein en nietig mensje, falend en zondig mensje, bij die grote en heilige God gedaan krijgen? Hij ziet mij vast over ‘t hoofd. Die genade zal wel voor bijzondere mensen zijn weggelegd, maar niet voor mij. Doch wie was, ten derde, de vindster van deze genade? Maria. Een jong en eenvoudig meisje. Verloofde van een timmerman. Wat was er voor bijzonders aan haar? Niets. God kiest juist gewone en eenvoudige mensen uit. Die laat Hij wonderlijk en verrassend bij zichzelf genade vinden. Genade is tegengesteld aan recht. Mensen, die recht op Gods hulp en redding denken te hebben vanwege hun vroomheid en braafheid, hun goede afkomst, hun kerkelijke trouw of wat dan ook, zullen ‘t niet vinden. Maar juist zij, die nergens aanspraak op kunnen maken en die bevreesd zijn voor de heilige en rechtvaardige God, krijgen ‘t te horen: Wees niet bevreesd, want gij hebt genade gevonden bij God. We wensen u die genade toe. Vóór, óp en ná ‘t kerstfeest. Voor altijd!
Rapporteer
My comments