De website van Arie Tromp

  • Verschenen in: Kerk- en Verenigingsklanken (Herv. Gemeente Krimpen aan de Lek)
  • op: 1 december 1989
Micha 7 : 7 Uitzien

Micha 7 : 7


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Uitzien

"Maar ik zal uitzien naar de Here, ik zal wachten op de God van mijn heil; mijn God zal mij horen."

Stel je voor: je gaat naar je land om de wijnoogst op te halen en je ziet geen druifje aan de ranken hangen. Dat is toch om hevig teleurgesteld van te worden. Heb je daar het seizoen lang voor gewerkt? Zo voelde ik me, schrijft Micha, toen ik de samenleving overzag. De vrome is verdwenen en een oprechte is er onder de mensen niet. Allemaal loeren ze op bloed. Tot kwaad staan hun handen goed. Je kunt zelfs je metgezel niet meer vertrouwen en je op je vriend niet meer verlaten. De vorst is meedogenloos en de rechter is om te kopen. In de gezinnen heersen haat en ruzie in plaats van liefde. 't Is allemaal volstrekt tegengesteld aan de goddelijke boodschap, die Micha gebracht heeft. Geen vruchten!

Zo beschrijft de profeet de toestand onder zijn tijdgenoten. Het zijn donkere penseelstreken en bij elkaar zorgen ze voor een somber schilderij. Zelfs kan hij geen gunstige ontwikkelingen vermelden, die hoop geven voor de toekomst. Het is om wanhopig van te worden.

En toch is bij hem de hoop niet vervlogen. Allerminst! Want hij zegt: "Maar ik zal uitzien naar de Here, ik zal wachten op de God van mijn heil; mijn God zal mij horen."

Dit uitzien naar de Here houdt hem staande. En dit wachten op God houdt hem gaande. En al heeft het er veel van weg, dat geen mens naar hem hoort en hij zo zijn profetische waarschuwingen niet kwijt kan, God hoort hem wel, hoort zijn klagend bidden. Wat een geweldige uiting van geloof, hoop, toekomstverwachting, adventsverwachting.

Als we de huidige toestand in ónze samenleving gaan schilderen, laat het penseel dan ook niet donkere kleuren achter? Wat hebben nu zoveel jaren Nederlands volksleven aan oogst opgeleverd? Materieel wel veel, maar ik bedoel geestelijk. Er is veel eenzaamheid, veel geestelijke leegte en uitzichtloosheid, veel slavernij aan kwade machten. Er is zo weinig recht, zo weinig veiligheid, zo weinig liefde. Je ziet allerlei tekenen van maatschappelijke ontwrichting. En velen hebben zich daarom ook aan het zogenaamde doemdenken overgegeven. Ze zien geen toekomst meer en hebben geen hoop meer. 't Zijn allemaal tekenen van de eindtijd. De gedaante van deze zondige en gebroken wereld is bezig voorbij te gaan. Wat voor Gods heilige ogen niet kan bestaan, gaat tot ontbinding over, innerlijk rot als het al is.

Maar in zulke omstandigheden wordt bij de christen de adventsverwachting des te vuriger. Hij ziet achter al die donkere dingen het licht van Gods eeuwige zaligheid dagen. Hij hoort in al deze zaken de voetstappen van de naderende Christus, die vanuit de hemel naar ons toekomt. Dwars tegen alle gebrek aan uitzicht en verwachting in, komt hij met zijn wonderlijke "maar". "Maar ik zal uitzien naar de Here, ik zal wachten op de God van mijn heil." Het is een uitzien naar en een wachten op de tweede advent, op de wederkomst van de Here Jezus Christus op de wolken van de hemel. Het is de roep: Maranatha. Kom, Here Jezus, kom haastig!

Ik hoop dat de komende adventstijd zo'n tijd van uitzien, wachten en roepen voor ons zal zijn. Hoopt op de Heer, gij vromen, want er zal verlossing komen. Onze God zal ons horen. De ongelovige zegt misschien van veel: 't gaat mis. Maar de christen belijdt daar tegenin: 't gaat goed. De ongelovige zegt misschien: 'k zie het niet meer zitten. Maar de christen belijdt daar tegenin: ik hoor Iemand komen. En zijn komst zal met vrede zijn. Zijn komst zal ons thuis doen komen. Zijn komst zal het einde van deze oude wereld betekenen maar tevens de geboorte van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde inluiden. Zijn komst zal voor eens en voor goed uitkomst betekenen. Zien we daarnaar uit?

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4