De website van Arie Tromp

  • Verschenen in: Kerk- en Verenigingsklanken (Herv. Gemeente Krimpen aan de Lek)
  • op: 1 oktober 1991
Psalm 4 : 9 Slapeloze nachten

Psalm 4 : 9


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Slapeloze nachten

In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen.

Hebt u wel eens slapeloze nachten? Gefeliciteerd als u ze nauwelijks kent. Want ze zijn niet prettig. Je ligt te piekeren. Alles is donker, niet alleen buiten, maar ook van binnen. De stilte maakt je gespannen. De tijd gaat tergend langzaam. En overdag ben je gebroken. Je kunt minder presteren en je concentreren. ‘t Is wonderlijk met de slaap gesteld. Je kunt jezelf er niet toe dwingen. De kramp van te willen, te moeten slapen houdt je juist uit de slaap. Velen hebben er last van, slikken zelfs slaaptabletten. Maar daarmee wordt het kwaad niet bij de wortel aangepakt. Want meestal zit er wat anders achter. Spanningen op het werk. Zorgen in de gezinskring. Angsten over je ziekte. De lege plaats naast je. Soms is er echter geen aanwijsbare oorzaak, zijn we door onverklaarbare buien van zwaarmoedigheid overvallen.

Velen zullen dan ook jaloers zijn op David, de dichter van psalm 4, die het uitzingt, dat hij aanstonds inslaapt, wanneer hij zich ter ruste heeft begeven. Had hij dus helemaal geen zorgen? Ging alles hem voor de wind? Verre van dat. Hij is het slachtoffer van leugen en laster. Er zijn vijanden, die hem door middel van politieke intriges ten val willen brengen. En toch kan hij rustig slapen. Wat is zijn geheim? Keiharde onverschilligheid? De wijnfles? Nee, het is zijn geloof. Hij geeft zich over aan God. Hij vertrouwt zich toe aan de Here. Heel concreet door God in zijn avondgebed aan te spreken en daarbij al zijn bekommernissen op de Here te werpen en heel zijn levensweg op de Here te wentelen. “Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid.” En dat vraagt hij niet paniekerig, maar in vol vertrouwen. “Want Gij, o Here, doet mij veilig wonen.” Kijk, dat is bevrijdend en rustgevend. Dat doet de zorgen wijken en legt de golven van onrust, angst en smart stil.

Wat doet de dichter nog meer? Hij denkt ook terug aan de vroegere hulp, die God hem heeft bewezen. “In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt.” Hij vergeet niet de uitreddingen, die hij in eerdere noden heeft ondervonden. Vaak beperken de tegenwoordige noden zó onze blik, dat we al het positieve vergeten, dat er geweest is en nog is. Dat is niet alleen ondankbaar tegenover de Here, maar daarmee bezorgen we ons zelf een eenzijdige donkere kijk op alles, die inderdaad alleen maar tot slapeloze nachten kan leiden. Er was en is toch nog zoveel goeds en moois, dat de Here je geeft. Denk daar aan. En door eerdere moeilijke periodes ben je toch door de Here heen geholpen. Denk daar ook aan.

Maar de dichter denkt niet alleen aan het verleden, ook aan toekomst. “Velen zeggen, wie zal ons het goede doen zien? Verhef over ons het licht van Uw aanschijn, o Here!” Velen zien de toekomst donker in, als een bedreiging. Ze verwachten niets goeds, alleen maar kwaads. En hebben we eigenlijk niet allemaal zo’n onheilsprofeetje in ons hart zitten, die voorspelt, dat ‘t wel erger kan worden maar niet beter? De dichter weet dat wel, maar daar blijft het bij hem niet bij. Hij vraagt om het licht van Gods persoonlijke reddende aanwezigheid in de toekomst. Hij jammert en klaagt niet alleen, maar legt ook zijn toekomst in Gods handen. Ook zo kunnen we de rust vinden om ons aan de slaap over te geven.

Maar wat is eigenlijk het grootste geheim van zijn nachtrust? Dat is: vrede. Hij kan zich in vrede te ruste begeven. Het is de vrede van een zuiver geweten, hoe zeer zijn tegenstanders hem ook belasteren. Hij kan de mensen recht in de ogen kijken. En God! Hij durft zonder schaamte een beroep te doen op Gods rechtvaardigheid. Hij weet, dat de Here van hem houdt en hij van de Here houdt. Dat het temidden van haat en vijandschap liefde en vrede is tussen hem en zijn God. Dat hij met God in een verzoende verhouding leeft. “Weet toch, dat de Here zich een gunstgenoot heeft afgezonderd.” En dat geeft hem een geweldige vreugde in zijn hart, meer dan aardse welvaart van “koren en most” dat kan geven.

Over die vrede kunnen wij nu niet spreken zonder de Here Jezus Christus. “Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus.” En die vrede is bij wijze van spreken het beste slaapmiddel, dat er is. U moet me goed begrijpen: een doorwaakte nacht hoeft niet altijd een teken van ongeloof te zijn. Maar geloven geeft een innerlijke vrede en rust, die de slaap eerder doet komen. In de vrede Gods valt er “wèl te rusten”!

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4