Psalm 124 : 8
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Persoonlijke verwijzingen in de preek zijn verwijderd
Gemeente des Heren,
Als we oud zijn, kunnen we soms heel hulpbehoevend wezen. De bruid ziet dat elke dag op haar werk in het verpleeghuis. Daar zijn bewoners, die niet meer kunnen lopen, zichzelf niet meer aan en uit kunnen kleden, zichzelf niet meer kunnen wassen en verzorgen, niet meer zelf naar het toilet kunnen, soms ook zelf niet meer kunnen eten en dus gevoerd moeten worden. Constant hebben ze hulp nodig. Hulp vanwege lichamelijke gebreken en hulp omdat hun verstand, hun geest door de ouderdom is afgetakeld. En wat moet het verplegend personeel, maar ook alle andere personeel, tot en met de linnendienst, hard werken om die hulp te kunnen geven. Ja, aan het eind van het leven zijn veel mensen hulpbehoevend.
En als we jong zijn, zijn we zelfs allemaal hulpbehoevend. Wat zijn pas geboren baby's afhankelijk van zorg, vooral die van hun moeder. Hun moeder moet ze te drinken geven, zelf of met de fles. Moeder of vader (!) moet een schone luier omdoen. We hopen, dat jullie hierin ook eens ervaring zullen krijgen. Ze moeten door anderen gewassen worden. Ze moeten door anderen gedragen worden. Het duurt vrij lang voordat ze kunnen kruipen of lopen. Sommige jonge dieren staan al een enkele minuut nadat ze geboren zijn, en lopen daarna ook al gauw achter hun moeder aan, maar baby's niet. En hoe vreemd het ook klinkt, zo'n baby, die nog niet bewust kan denken, is ook geestelijk al hulpbehoevend. Die heeft de liefde, de koestering, de warmte, de lieve woordjes van de ouders gelijk nodig. Mensen, die dat, om wat voor reden ook, als kind moesten missen, hebben later vaak last van gevoelens van eenzaamheid, minderwaardigheid, depressiviteit.
Zo beginnen en eindigen we ons mensenleven hulpbehoevend. En daar tussenin? Dan is het toch de bedoeling, dat we ons zelf kunnen helpen, niet? Op een gegeven moment gaan we zelf leren eten, lopen, praten. Nog weer later gaan we zelf verantwoordelijkheden dragen en beslissingen nemen. Ik weet nu hoe jullie de puberteit zijn doorgekomen. Ik zal het op deze dag ook maar niet aan je ouders vragen, maar in die puberteit is er wel eens spanning tussen ouders en kinderen. Ouders vinden dat kinderen allerlei dingen zelf nog niet kunnen of aankunnen, maar kinderen vinden juist van wel. Ik help mezelf wel! Ik leid mijn eigen leven!
En eens is het ook inderdaad zo ver. Dan ga je het ouderlijk huis verlaten. Ga je je eigen boontjes doppen. En trouwen is een mijlpaal, die dat wat officieel aangeeft. Het is, wat deftig en in het Frans heet, een rite de passage. En plechtigheid, waarmee je naar een volgende levensfase overstapt. Een fase van zelfstandigheid, onafhankelijkheid, volwassenheid. Samen met elkaar als man en vrouw.
Maar zijn we dan in geen enkel opzicht meer hulpbehoevend? Hebben we dan helemaal geen hulp meer nodig? Ja zeker wel. We kunnen met name de hulp van God niet missen. Dat beseffen jullie ook. Dat vertelden jullie toen we de eerste keer met elkaar in de studeerkamer zaten. Dat was ook een duidelijke reden, waarom jullie ook in de kerk wilden trouwen. God hoort erbij. De hulp en bewaring van God moet erbij komen. Met name de bruid had toen net ernstige sterfgevallen van jonge mensen meegemaakt. Dan krijg je een diepe indruk van wat er in het leven allemaal gebeuren kan en waarvoor we echt door God bewaard moeten worden, waaruit en waartegen we door de Here geholpen moeten worden. Zonder die hulp zijn we nergens, gaat het niet. Niet in het hele leven, ook niet in het samenleven van man en vrouw in het huwelijk.
Daar had ook het volk Israël een diepe indruk van gekregen. We lazen ervan in psalm 124. Ware het niet de Here, die met ons was - zegge nu Israël - ware het niet de Here, die met ons was. Het staat er dus in de indringende dichtvorm van de herhaling. En het is ook indringend, dat even wordt voorgesteld, dat de Here zijn hulp niet had gegeven. Stel je voor. Dan was het niet best geweest. Je durft het je niet in te denken hoe slecht. De dichter gebruikt twee beelden en vergelijkingen om er enige indruk van te geven. Hij zegt: dan hadden ze ons levend verslonden. Het doet denken aan een arm jong dier, bijvoorbeeld een lam of een kalf, dat door een leeuw wordt opgejaagd, besprongen, de nek doorgebeten en opgegeten. Als een buit van zijn tanden. Hij zegt ook: dan hadden de wateren ons overstroomd, een wilde beek was over ons heengegaan. Het doet denken aan de watersnood van 1953 in Zeeland. Aan een woest kolkende en alles mee sleurende watermassa van een zee of rivier. Wie er in terecht komt, komt er niet levend uit. Ja, we mogen er best even van schrikken en bang van wezen, wat een mens, eigenlijk maar een klein, nietig zwak wezentje, allemaal kan overkomen, zelfs een heel volk kan overkomen.
Er worden in onze psalm wel sprekende beelden maar geen concrete voorvallen genoemd. Daarom moeten we het waarschijnlijk zó lezen, dat het niet om één bepaalde gebeurtenis ging, maar om steeds weer terugkerende voorvallen in de geschiedenis van het volk Israël. Steeds weer nieuwe gevaren en nieuw hulp en uitredding van de Here. Waarna deze psalm weer werd gezongen als een bedevaartslied, dat men zong als men als pelgrims op weg was naar de tempel om daar de Here voor de hulp te danken. Onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. Soms zijn we het ons bewust, vaak beleven we het zelfs onbewust: het gevaar en de hulp. Maar we weten dat beide er zijn.
Ook die hulp van de Here. Als door een wonder. Elke keer weer. Ook daarvoor gebruikt de dichter een indrukwekkend beeld. Al komt het bij ons nu vreemd over omdat wij geen klapnetten uitzetten om vogels te vangen voor de consumptie. Onze ziel is op het nippertje ontkomen. Als een vogel. Hij komt in het vangnet van de vogelvanger terecht. Angstig fladdert hij wild. Hij raakt zo steeds verder in het net verward en verstrikt. Maar o wonder, er breekt een draadje of er is een knoop niet goed gelegd. Hij kan zich nog net op tijd bevrijden en vliegt weer vrij en blij de lucht in. Zo is onze hulp van de Here. Als een spannend gebeuren, elke keer weer.
Dit beeld zegt trouwens duidelijk, dat Gods hulp geen garantie is, dat in ons leven straks samen in het huwelijk alles op rolletjes zal lopen. Gods zegen in deze dienst is geen verzekering tegen alle mogelijke ongemakken en hindernissen, zodat ons leven rustig voort zal kabbelen zonder zorgen en problemen. Als een kalme beek in plaats van een wilde. Als we zo denken, hebben we een verkeerde voorstelling van God. En gaan we met zulke ideeën het huwelijk in, dan zullen we teleurgesteld worden. Onze hulp is van de Here, maar dan kan het er nog wel heet toegaan. Als bij een vogel die niet meer vrij vliegt, maar boven wie eigenlijk het klapnet al is dichtgevallen. Er kan ziekte komen. Er kunnen spanningen in ons huwelijk komen. Er kunnen problemen rond werk en financiën komen. Er kan de zegen van kinderen komen, maar ook de zorg voor kinderen, problemen met kinderen. Er kan ons net zo goed van alles treffen als ieder ander, maar ook dan, ja juist dan is onze hulp in de naam van de Here.
Maar betekent dat dan, dat de kracht van de Here beperkt is? Dat Hij ons maar net helpen kan. Nee, want onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. Hij is dus de Schepper van alle dingen. Hij kon alles wat er is uit het niets te voorschijn roepen. Hij sprak en het was er. Hij gebood en het stond er. Zegt een andere psalm. Wat een macht! Kijk eens naar de aarde en haar volheid. Naar die enorme bol, waarop we wonen. Naar de massa grondstoffen in die bol. Naar de landschappen op de oppervlakte van die bol. Diepe zeeën, hoge bergen, wijde vlaktes, golvende heuvels. Naar alle bomen, heesters, bloemen, grassen, die er op groeien. Naar alle dieren, op het land, in de zee, in de lucht. Naar de mens en zijn gaven. Overweldigend. En dan hebben we het nog niet eens over de hemel. Laten we zeggen over de onzichtbare wereld om ons heen en boven ons. Waarvan we ergens wel voelen dat die er is. Waarin we op grond van Gods Woord ook geloven. Maar waarvan we verder toch geen flauwe notie hebben. Wat een machtig iemand, die dat allemaal gemaakt heeft. Wie denkt machtiger te zijn dan Hij? Wie waant sterker te zijn dan zijn eigen Maker? Ach, als onze hulp van Hem is, dan zit het toch goed? Dan mogen we alle vertrouwen in Hem hebben!
Zijn we bovendien niet zuinig op wat we zelf gemaakt hebben? De kast, die we zelf getimmerd hebben, is voor ons van meer waarde dan elke andere kast. Naar het schilderij, dat we zelf geschilderd hebben, kijken we vaker dan naar elk ander schilderij. Wat om zo te zeggen schepping van ons zelf is, daar gaan we niet onverschillig mee om, maar heel voorzichtig. Zo laat God ook niet varen de werken van zijn handen. Dus ons niet. Zijn schepselen. Hij blijft ons trouw tot in eeuwigheid. Hij kan ons helpen en wil ons helpen.
En dat Hij het niet alleen kan, maar ook wil, dat blijkt ook uit zijn naam. De Here. Onze hulp is in de naam van de Here. En "Here", Jahwèh, is de naam, waarmee God zich voorstelde aan Israël, het volk waarmee Hij zijn verbond van liefde en genade sloot. Mozes mag die naam noemen als hij Israël uit de hand van de farao van Egypte gaat bevrijden. Zeg maar: "Ik ben" heeft mij tot u gezonden. Jahwèh. Ik zal zijn die Ik zijn zal. Ik zal er bij zijn, altijd weer, in mijn grote trouw. Ik zal er bij zijn, volk van Mij, in je vreugde en je verdriet, in je rust en je strijd, in je welvaart en je honger en kommer, als je vrij bent en als je geknecht wordt, als je talrijk bent en als er maar een kleine rest van jou is overgebleven.
En zo wil God ook helpend bij ons zijn. Ook bij jullie in je huwelijk. Te meer, omdat Hij door zijn Zoon, de Here Jezus, bewezen heeft, ons trouw te wezen. De Here Jezus is het grote bewijs voor ons, dat onze hulp van de Here is.
Want hoe luidt onze tekst? Onze hulp is in de Naam van de Here. Onze hulp is in zijn Naam. Dat is vreemd. Als onze buurman ons zegt: wat heb je daar een mooi schuurtje in je tuin gezet, dan zeggen we mogelijk: ja, ik had hulp van Piet, maar toch niet: mijn hulp was in de naam van Piet. Waarom is onze hulp van boven dan wel gelegen in de naam van God? Dat komt, omdat die naam in de bijbel een begrip is met een heel speciale en rijke betekenis. Onze naam is een stukje van ons zelf, hoort bij ons. Wie onze naam zegt, denkt aan ons. Als we onze naam horen noemen, reageren we direct: het is tegen ons of het gaat over ons. Als we ons aan elkaar voorstellen noemen we onze naam. Straks zeggen jullie ook "ja" als je naam genoemd wordt. Dus met onze naam zijn we bij anderen bekend en weten we ons door anderen aangesproken. En zo is het ook met de naam van de Here. Dat is de Here zelf, maar zoals Hij zich naar ons toewendt, Hij zich aan ons voorstelt, Hij de ontmoeting met ons aangaat, Hij tot ons spreekt, Hij bij ons bekend wil zijn, Hij door ons wil worden aangesproken. Met een theologisch woord gezegd: de naam van de Here is de Here in zijn openbaring. Nee, Hij gaat niet in zijn naam op. Hij heeft ook zijn verborgen en duistere kanten. Hij is oneindig veel meer dan wij beseffen en dan wat Hij ons van zichzelf laat weten. Maar, wat heerlijk, de Here is niet alleen maar een verborgen en onbekende God. Hij heeft zich ook reddend, liefdevol aan ons mensen willen openbaren. Zijn volk mag Hem bij name kennen. Persoonlijk. Hij zegt: zie, hier ben ik. Ik ben de Here, uw God.
En dat heeft Hij vooral door de Here Jezus gedaan. Door de Here Jezus heeft God zich naam gemaakt op aarde. Door de Here Jezus is Hij bekend geworden en heeft Hij laten zien wie Hij is, heeft Hij zich aan ons voorgesteld.
En dan blijkt door de Here Jezus, dat Gods hulp vooral een genadige hulp is. Een hulp, die wij niet verdiend hebben. Een hulp, die uit Gods vergeving over onze zonden voortvloeit. "Dan hadden de wateren ons overstroomd", zegt onze psalm. Dat doet denken aan de grote zondvloed ten tijde van Noach, waarmee God de mensheid eens strafte, omdat men in zonden leefde. En kijken we eerlijk naar ons zelf, als bruidegom en bruid, als kerkganger in deze trouwdienst, moeten we dan niet belijden: Here, ik leef niet zoals u het eigenlijk bedoelt. Ik leef niet volgens uw wil en geboden. Ik schiet elke keer weer tekort. Als u ons helpt, spreekt het niet vanzelf, maar is het een zaak van genade, vergeving, verzoening. Is het een zaak van de Here Jezus. Onze hulp is in de naam van de Here.
En nu hebben we het over de God de Vader gehad, die alles heeft geschapen en ons leven bewaart en beschermt. We hebben het over God de Zoon gehad, die ons de zonden vergeeft en ons verlost. Nu komt ook God de Heilige Geest aan de beurt. Want wat doet Hij? Waarin helpt Hij ons? Hij geeft ons in ons hart het geloof in de Here, het vertrouwen in Hem. Zodat we het ook zelf gaan zeggen, gaan belijden: onze hulp is in de naam van de Here. God helpt niet alleen, maar geeft ons ook vertrouwen in zijn hulp. Wat heerlijk dat Israël zingend mocht belijden: onze hulp is in de naam van de Here. Wat heerlijk, als jullie dat ook vandaag mogen zeggen, uit de grond van je hart: in ons huwelijk verder is onze hulp in de naam van de Here. Dat geloof geeft rust en moed. Daarmee durf je de toekomst aan. Blijf het ook maar zeggen, telkens weer. In voor- en tegenspoed: onze hulp is in de naam van de Here.
Onze hulp. Onze. Zeg het dus samen. Spreek dat geloof tegenover elkaar uit. Deel dat geloof met elkaar. Leef met elkaar uit dat geloof. Dan zal de band met elkaar ook ontzettend goed zijn en blijven. Ik ben ervan overtuigd, dat niets een echtpaar dichter bij elkaar houdt en niets beter verwijdering en vervreemding verhindert dan het gezamenlijke geloof in de Here en zijn hulp.
Maar dat woordje "onze" slaat in onze psalm allereerst op het volk Israël. Onze psalm werd immers het eerst door de leden van dat volk gezongen, als ze als pelgrims op weg waren naar Gods huis in Jeruzalem. En brengen we dit naar onze tijd over, dan denken we aan de christelijke gemeente, die dank zij de Here Jezus ook Gods beloften van heil en zegen, die Hij aan Israël gaf, mocht ontvangen. We belijden als christelijke gemeente: onze hulp is in de naam van de Here. Dat belijden we zelfs aan het begin van iedere kerkdienst. Elke kerkdienst begint met het zogenaamde votum. Een plechtige uitspraak. En hoe luidt die? Wat zegt de dominee het allereerst vanaf de preekstoel? Jullie trouwtekst. Onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. Dat is toch een reden om als man en vrouw bij die gemeente te willen horen. De gemeente waarnaar Gods bijzondere reddende hulp uitgaat. Dat is toch een reden om zelf ook trouw 's zondags de pelgrimstocht naar Gods huis, de kerk, te ondernemen. Hoe vaker je er komt, hoe vaker jullie aan die heerlijke trouwtekst herinnerd zullen worden: onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft, die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen het werk van zijn handen.
Een heel gelukkig huwelijk toegewenst. Met de hulp van God.
Heil wien Jakobs God wil bijstaan,
heil die God ter hulpe riep.
Want zijn heil zal niet voorbijgaan,
God is trouw aan wat Hij schiep.
Wat in hemel, zee of aard
woont, is in zijn hand bewaard.
Amen.
Rapporteer
My comments