Daniël 1 : 1 - 21
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Aan het Babylonische hof
Gemeente des Heren,
Hitler heeft even met het plan rondgelopen om het hele nederlandse volk naar de Oekraïne te deporteren. Stel je voor, dat het was doorgegaan! Hoe zou ons leven er dan hebben uitgezien? Vast heel anders. Het is na ruim 60 jaar ophet zelfde plek al anders, laat staan een paar duizend kilometer verderop. Een bejaarde zuid-molukker in Nederland kan nog aanvoelen wat het is om naar een ver land overgepoot te worden.
Het werd voor het volk Israël ook heel anders toen het als Gods straf op hun goddeloosheid naar Babel werd gevoerd. Men werd van huis en haard verdreven, moest al het oude en vertrouwde achterlaten, en zich leren aanpassen aan een vreemde omgeving.
Aanpassen. Daar zeg je wat. Het probleem van iedere allochthoon. Het valt vooral voor ouderen niet mee. Gelukkig zijn jongeren niet alleen nog soepel en lenig van lichaam, maar ook van geest en hebben ze dus meer aanpassingsvermogen. En we hebben het over jongelui vanmorgen. Over Daniël en zijn vrienden. Zij hebben nog een geluk bij het ongeluk van de ballingschap. Want Babels koning, Nebukadnezar, is gewoon om onder de adellijke families veelbelovende jonge mannen te selecteren. Knapen, die in lichaam en geest ver boven de middelmaat uitsteken. Zij krijgen aan het hof een gratis opleiding tot hoge beambte. Om later minister te worden, of bestuurder van een provincie, of diplomaat in buitenlandse dienst. De hele wereld gaat dus voor je open, als je voor deze hofschool wordt uitgekozen. Nijenrode is er niks bij. Nu geeft de koning het hoofd van de hovelingen, die voor deze opleiding verantwoordelijk is, het bevel, er ook jongelui uit de overwonnen volken voor in aanmerking te laten komen. Een slimme politiek van assimilatie. Ook Daniël en zijn vrienden worden gekozen. De kans van hun leven. De knapste geleerden gaan hen inwijden en inleiden in alle soorten wetenschap en kunst. En daarna wacht hen een prachtige carrière, ja worden ze de dragers van een hoge beschaving. Geen wonder dat de vier vrienden het met beide handen aangrijpen. Wie zou dat niet doen? Zo'n studie, met een complete beurs, alles door het rijk betaald! De studiefinanciering van onze minister van onderwijs is er niks bij.
Men beseft ook in die tijd al, dat lichaam en geest een nauwe eenheid vormen. In kennis, wetenschap en wijsheid kan alleen het hoogste bereikt worden, wanneer men lichamelijk heel gezond en sterk is. Een gezonde geest in een gezond lichaam. Daarom mag het deze studenten aan niets ontbreken. Er wordt een dagelijks rantsoen voedsel voor hen vastgesteld, door de koninklijke keuken verstrekt. Wat een mensa, zoals de eetgelegenheid voor studenten heet. Het smakelijkste eten. De beste wijn. Elke dag letterlijk en figuurlijk een vorstelijke maaltijd. Loopt het water je niet in de mond als je het hoort? Och, we zijn eigenlijk allemaal levensgenieters. En helemaal als het geen cent kost. En als je dan ook nog in de jonge onbekommerde leeftijd verkeert als Daniël en zijn vrienden!
Maar wat lezen we? Daniël nu nam zich voor zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijs of met de wijn, die de koning placht te drinken. En hij verzocht de overste der hovelingen, dat hij zich niet zou hoeven te verontreinigen. Daniël beseft welke enorme kansen hem deze nieuwe omgeving biedt, kansen om veel te leren, veel te bereiken, om wijs, rijk en machtig te worden. En hij grijpt ze. Maar hij beseft ondanks zijn jonge leeftijd, hij moet ongeveer 14 jaar geweest zijn, ook welke gevaren hem bedreigen, gevaren voor zijn geloof, zijn ziel. Want het is toch een land, waar het heidendom alle macht heeft. Het is toch de koning, die het heilige tempelgerei in Jeruzalem uit het huis van zijn God had gehaald, het zo brutaal verontreinigd had en in de voorraadkamers van een afgod had gezet. Het is toch Babel, waar ooit die hoge niet afgemaakte toren stond, teken dat de mens zich naam wilde maken op aarde en God naar de kroon wilde steken, met eigen macht en kunde tot aan de hemel wilde reiken. Niet voor niets wordt dit gebied in ons hoofdstuk nog even met de oude naam: land van Sinear, aangeduid, als een herinnering aan die beruchte geschiedenis van de torenbouw van Babel.
En ze hebben wel prachtig klinkende babylonische namen gekregen als teken, dat ze door hun nieuwe omgeving helemaal zijn geaccepteerd, het neemt niet weg, dat in hun joodse namen de naam van God op schone wijze was verwerkt, zodat ze hun geloof er mee konden belijden: Daniël: God is rechter. Hananja: De Here is genadig. Misael: Wie is als God? Azarja: de Here helpt. Nu is dat verdwenen en hebben ze puur heidense namen, waarin zelfs de namen van afgoden te beluisteren zijn. En die gedegen opleiding in de chaldeese taal en cultuur heeft toch eigenlijk geen ander doel dan aanpassing en gelijkschakeling. Aanpassing aan de Babylonische tradities en leefgewoontes. Gelijkschakeling met de babylonische wereldbeschouwing en religie. Opdat deze jonge elite uit Israëls adellijke geslachten later het eigen volk tot deze aanpassing en gelijkschakeling zou bewegen. Na de militaire inlijving was geestelijke inlijving het politieke streven. En ook Babels koning weet: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.
Bovendien is het hele leven vergeven van heidense godsdienst. Steeds word je ermee geconfronteerd. Neem nu dat het eten en de wijn, in het internaat van de hofschool zo verleidelijk voor je neus gezet. Het vlees is eerst aan afgoden gewijd, doordat een deel ervan geofferd is. Er is ook vlees van voor joden onreine dieren bij. En van de wijn is ook eerst iets geplengd aan afgoden. En dat eten en drinken gaat Daniël toch te ver. Dan eet hij liever wat soberder, stelt hij zich tevreden met groente en water, waar geen godsdienstige handelingen mee zijn verricht. Daniël en zijn vrienden willen een dieet houden, niet om de gezondheid van hun lichaam, maar om die van hun ziel. Een hele verleiding, die luxe, maar ze willen toch trouw blijven aan hun God, Hem dienen, zijn geboden onderhouden. Liever matigheid en soberheid met een rein geweten, dan een leventje van eten en drinken en vrolijk zijn, dat helemaal aangepast is aan en gelijkgeschakeld met de ongelovige, ja Gode vijandige omgeving. Er zijn grenzen, waar je om je ziel en zaligheid niet overheen mag gaan, omdat je je dan verontreinigt. Je dan geestelijk verkocht bent.
Gemeente, kunnen Daniël en zijn vrienden ons niet veel leren over de manier waarop wij als christenen, oudere en jongere, in deze moderne wereld hebben te staan? Allereerst, dat we net als zij de kansen grijpen om er vooruit te komen en wat te bereiken. Isoleer je niet. Begraaf je talenten niet. Wees niet bang iets aan te pakken. Er kan meer dan wij denken. We kunnen zelf meer dan wij denken. Buit alles, wat God op onze weg plaatst, zelfs in een Hem onverschillige en vijandige wereld, uit, in de goede zin van het woord, vooral in ons jonge leven, maar ook als we ouder zijn. Wees niet bang voor scholing, herscholing, voor nieuwe uitdagingen, voor een plaats midden in het volle actieve leven met zijn verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Er is vaak zoveel gebrek aan energie en durf, zoveel luiheid en lafheid. We mogen met God sprongen wagen, uitdagingen aanvaarden. Zoals Daniël en zijn vrienden. Ze zeggen niet: ach, je moet zoveel leren. En je krijgt later zo'n zware verantwoordelijkheid. En we komen uit zo'n uithoek van dat grote rijk, zijn maar overwonnenen, tweede rangsburgers, waar beginnen we aan. Nee, ze gaan de uitdaging aan in die grote vreemde wereld. Dat is ook onze roeping.
Maar tegelijk moeten we er ons van bewust blijven, dat wij ook in een wereld leven, die zich van God heeft losgemaakt, en alle trekken vertoont van Babel. In een wereld, die voor een christen even ver, vreemd en gevaarlijk is als Babel voor Daniël. Ook nu wordt Gods naam verzwegen. Ook nu is er in het openbare leven bijna niets meer dat aan het christelijk geloof herinnert. Het oude heidendom heeft plaats gemaakt voor het moderne. Ook nu heerst de geest en mentaliteit, die tot de torenbouw van Babel geleid heeft en Nebukadnezar deed zeggen: is dit niet het Babel, dat ik gebouwd heb? Niet God moet naam maken, maar de mens. Het gaat om menselijke macht, prestaties, eer, menselijke wereldbeschouwingen en politieke doeleinden. En achter schijnbare neutraliteit verbergt zich vaak een geest van verzet tegen alles wat naar geloof en godsdienst zweemt en aan God herinnert. Ook dit moderne heidendom ontziet zich niet veel heilige dingen te ontheiligen, zoals Nebukadnezar met de heilige vaten van de tempel deed. Het doet tot in de kerken andere visies groeien over het huwelijk, de seksualitelt, de grenzen en waarden van het leven, de onfeilbaarheid van Gods Woord. We staan elke dag in de vuurlinie van de strijd der geesten en er wordt om onze ziel gevochten. Er wordt voortdurend, openlijk of ongemerkt, druk op ons uitgeoefend om ons maar aan te passen, gelijk te laten schakelen. Om de levensvisie en de levensstijl van de moderne geseculariseerde heiden over te nemen. Denk ook eens aan de invloed van de t.v. Dagelijks zitten we als Daniël in die wonderlijke situatie vol kansen en verzoekingen, uitdagingen en verleidingen. En worden we niet vooral verleid met stoffelijke dingen, met de vette spijzen en de heerlijke wijn, die de heerser van deze wereld, de economie, voor ons uitstalt? Met de zuigkracht van de consumptiedrang, die ons gelijkschakelt aan ieder ander zodat we ons als christen nergens meer in onderscheiden, helemaal niet op het punt van platte genotzucht?
En hoe is het nu gesteld op de middelbare scholen en universiteiten? Prachtig dat ze er zijn voor de ontwikkeling en opleiding van jongeren. Maar soms hebben ze toch ook een zekere aan de wereld gelijkschakelende invloed op de jeugd van de kerk. Natuurlijk niet bewust en bedoeld, zoals wel de hofschool in Babel en bijvoorbeeld voorheen de staatsscholen in communistische landen. Ik mag ook niet generaliseren en alle scholen ervan verdenken. Het is trouwens nooit de invloed van de school of bepaalde leerkrachten alleen, ook de invloed van medescholieren, de invloed van het hele natuurwetenschappelijke wereldbeeld.
Zo vindt op velerlei terrein een moderne verbabylonisering plaats. En daarom is het zo belangrijk voor ons, oud en jong, dat we net als Daniël grenzen durven trekken. Daniël nu nam zich voor zich niet te verontreinigen met de spijs en drank van de koning. We moeten een keer "nee" kunnen zeggen. Tot hiertoe en niet verder. Want anders ben ik slaaf van wereldse goederen en wereldse geesten en ben ik mijn God niet meer trouw. Anders verontreinig ik mij, bezondig ik mij en overtreed ik Gods heilige geboden. Anders heb ik mij volkomen laten aanpassen en gelijkschakelen. Hebben we dat onderscheidingsvermogen? Trekken we die grens? De zuivere en onbevlekte godsdienst, schrijft Jacobus, is ook dat je je zelf onbesmet bewaart van de wereld. En Paulus roept op: maar gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen. Van een christen mag toch verwacht worden, dat hij principes heeft en dat aan zijn handel en wandel te zien is. Is het aan ons te zien, dat we anders zijn, we tot een volk horen, waar de Here zijn naam aan heeft verbonden en zijn heil aan heeft gegeven door de Here Jezus Christus? Zijn we in geestelijk opzicht allochthonen? Leven we in de wereld, maar niet van de wereld, wel actief, niet teruggetrokken, maar toch anders. Zó, dat zichtbaar wordt, dat ons burgerschap uiteindelijk niet hier is, maar in de hemel?
Weet u waar zo'n leven mee begint, gemeente? Daarmee, dat de Here ons hart aanraakt en verandert, door zijn Woord en Geest. Dan is ons christelijk geloof meer dan een kwestie van opvoeding, traditie en gewoontes, maar staan we er met hart en ziel achter. Dan zijn Gods beloften en geboden voor ons geestelijk tot spijs en drank geworden zijn. Dan brengt de Here zelf ons tot goed nadenken en het bewust maken van keuzes. Het woord "hart" staat er ook in het hebreeuws, vinden we helaas niet in de nieuwe vertaling maar wel in de oude terug: Daniël nam zich in zijn hart voor. Het was bij hem een hartezaak geworden. En dat is tegelijk de kern van de zaak. Wie slechts uiterlijk christen is en voor de vorm, is een speelbal van heidense machten, heeft niet de pit en kracht om grenzen te trekken en zal spoedig gelijkgeschakeld zijn aan deze wereld. Het is met zoveel Israëlieten in Babel gebeurd. Het is met zoveel kerkmensen gebeurd en het vindt nog plaats.
Maar voordat Nebukadnezar beslag op Daniëls hart kon leggen, had de Here dat hart al veroverd en gezegend zijn we, als dat bij ons ook zo is. Ook bij ons jongelui, die opvoeding en onderwijs ontvangen voor een leven in deze maatschappij. Gaat ons hart naar de Here uit? Is ons hart van de Here vol? Nemen we in ons hart voor om de Here Jezus te volgen en te dienen? Hebben we met hart en ziel "ja" geantwoord op Gods vraag: mijn zoon, mijn dochter, geef mij uw hart? Eten we Gods Woord als brood des levens? Drinken we Gods Woord als water des levens? Dan zal dat hart, waarin Gods woord en Geest zo werkzaam is, na wijs overleg, aanvoelen waar de grenzen liggen, die je niet kan overschrijden omdat je je anders verontreinigt. En behalve dat is het ook belangrijk om in deze geestelijke zaken echte vrienden te hebben. Zoals Daniël gelukkig niet alleen stond, maar vrienden had, die het geheim van het geloof met hem deelden, dezelfde keus maakten als hij. Hebben we zo'n vriendenkring? Ook op school? Is de gemeente zo'n vriendenkring, of is in ieder geval een deel van de gemeente zo'n vriendenkring? Een gesprekskring, een jeugdvereniging? Heb je steun aan elkaar bij het maken van keuzes en het trekken van grenzen vanuit je christelijk geloof? Zoek zulke kringen. Ze zijn tot grote steun.
Over het trekken van grenzen gesproken, ze schijnen zo willekeurig. Daniël is een profeet van God, dus we wagen het niet om kritiek op hem uit te oefenen, maar laten we eerlijk zijn, als het de eerste de beste medechristen was, dan hadden we ons commentaar toch al lang geleverd! Daniël had nooit naar zo'n heidense school moeten gaan. Dan stel je je zelf aan te veel slechte invloeden bloot. Of: Daniël is veel te kinderachtig en bekrompen. Hij heeft een godsdienst van raak niet en smaak niet en roer niet aan. Wat maakt het nu uit of dat vlees en die wijn achter zijn rug aan afgoden is gewijd? Die bestaan toch niet? Als je sterk in je geloof staat, trek je je daar niks van aan. En dan begint die hele discussie weer tussen wat ik voor het gemak maar even rekkelijke en precieze christenen noem, of zware en lichte. Over waar de grenzen liggen. Over dansen, discobezoek, naar het strand of uit eten op zondag, tot en met t.v. in huis of niet. Het kunnen verhitte discussies worden in gemeentes, families, gezinnen. Ook de gemeente van Korinthe kende die spanning tussen meer en minder strenge en beduchte christenen. Het speelde daarbij mee of men wel of niet van joodse afkomst was. Het ging daarbij onder meer ook over het wel of niet eten van offervlees. Het is blijkbaar iets, dat gewoon met het gemeente-zijn gegeven is omdat we van verschillende afkomst zijn. We hoeven dus echt niet allemaal op de millimeter af op precies dezelfde plaats de grens te leggen. En we mogen iemand die de grens anders legt niet veroordelen. Vergeet niet wat de naam Daniël betekent: de Here is rechter, niet wij. Maar het is wel zaak, dat ons hart, ons geweten, door de werking van Woord en Geest, zijn grenzen aanvoelt en we daar niet overheen gaan, omdat we ons dan verontreinigen, ons geweten geweld aandoen, schade aan onze ziel toebrengen, onze verzoende verhouding met God aantasten.
Die grenzen, die ons hart ons wijst, mogen niet worden gepasseerd, al heeft dat nog zoveel consekwenties. Wat stelde Daniël niet in de waagschaal door het voedsel en de wijn van de koning te weigeren. Zijn plaats op die koninklijke school. De gratis kost en inwoning daar. Zijn hoge baan daarna. Zijn hele toekomst, ja misschien wel zijn leven, want de koning kan deze weigering als een zware belediging opvatten, die met de dood gestraft moet worden. Voor absolute vorsten uit die tijd niet zo'n vreemde reactie. Spelen we zulk hoog spel? Durven we zulke risico's te nemen en als het moet zulke grote offers te brengen ter wille van ons geloof, ons geweten, onze gehoorzaamheid aan Gods geboden? Durven wij dat ook als jongelui, zoals Daniël? Laten we, jong en oud, de Here Jezus volgen, die goede keus maken en nee zeggen, zoals Hij dat deed bij de verzoekingen in de woestijn, toen de satan Hem verleidde om van stenen brood te maken en Hem alle koninkrijken van deze wereld aanbood.
Dan zullen de goede gevolgen niet uitblijven. Dat zien we ook bij Daniël. De overste van de hovelingen is de kwaadste niet en wil Daniël en zijn vrienden wel tegemoet komen. Niet altijd, maar soms krijgen we toch respect en waardering voor ons principiële standpunt van iemand, van wie we het niet verwachten. Ook daar zorgt de Here trouwens voor. Die schonk Daniël gunst en barmhartigheid bij de overste der hovelingen. De Here neigt alle harten. Ook de harten van hen, met wie we te doen krijgen in onze christelijke handel en wandel. Ook dat mag ons tot troost en steun zijn.
Alleen is de overste wel bang, dat onze vier vrienden er slecht gaan uitzien, als zij niet eten van de koninklijke tafel. Stel je voor, dat hij daardoor bij de koning in een slecht blaadje komt te staan. Dat kan hem zijn prachtige baan kosten of zelfs zijn hoofd. Maar er wordt een proef van tien dagen genomen. En al na zo korte tijd blijken de vier vrienden er beter uit te zien dan alle andere leerlingen. En als de opleiding ten einde is en alle leerlingen voor de koning moeten verschijnen om hun kennis en wijsheid door hem te laten toetsen, blijken de vier vrienden ver boven alle anderen uit te blinken. Ja, ze steken tien maal boven de grootste geleerden uit. En ze worden grif door de koning in dienst genomen. Het is een teken, dat de Here het geloof en de trouw van zijn kinderen beloont, soms ook al op maatschappelijk terrein. Dat Hij na moeite en strijd, na moeilijke beslissingen en gewetensconflicten voor wonderlijke redding en uitkomst kan zorgen. Dat Hij gelovigen zelfs met rijke genadegaven en talenten kan bekleden en hen belangrijke sleutelposities in deze wereld kan geven, opdat ze daarin werktuig van Hem zijn, tot zijn eer handelen en zijn Naam groot maken. Hoe gebruikt Hij ook Daniël en zijn vrienden nog verder in zijn dienst, opdat de heidenen in Babel de God van Israël leren kennen. In ieder geval gaat Daniël zo een weg, waarop hij niet vast loopt, waarop hij het lang volhoudt en door de Here rijk wordt gezegend. Daniël bleef daar tot het eerste jaar van koning Kores. Als Nebukadnezar er allang niet meer is en het machtige rijk van Babel zijn plaats al lang voor een andere grootmacht heeft ingeruimd, stelt Daniël nog zijn grote verstandelijke gaven in dienst van God en de medemens, tot aan koning Kores of Cyrus toe, die de joden toestemming gaf om naar hun vaderland terug te keren, waarna dus de ballingschap voorbij is.
Gaf Daniël 1 vandaag niet een heldere boodschap over hoe we als christenen in deze moderne wereld moeten staan? Geen isolatie maar evenmin assimilatie. Maar de weg daartussen, die de Here ons in ons hart aangeeft. Zo helpt Gij, God, uw knecht, en houdt zijn paden recht in het spoor door u gewild. Wie uw geboden acht, wie trouw uw wet betracht beloont gij ruim en mild. Amen.
Rapporteer
My comments