Richteren 16 : 22 - 31
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Voor 't laatst gehouden op 17 september 1992 te Krimpen aan de Lek
Simsons dood
Gemeente des Heren,
Voor een feestje zijn we wel in. Elke gelegenheid om een feestje te organiseren of mee te maken, grijpen we aan. Een verjaardag, een jubileum van je huwelijk, je betrekking, de zaak, waar je werkt. Openingsfeestjes. Afscheidsfeestjes. Er zijn jongelui, die het hele weekend feestvieren, vooral 's avonds laat en 's nachts. Zit daar het verlangen achter om eigenlijk van het hele leven één feest te maken? Om vooral van het leven te genieten en er uit te halen wat er in zit? Zit daar een hedonistische, genotzuchtige kijk op het leven achter? Pluk de dag. Geniet er van. Want als het voorbij is kán het niet meer.
En dan kan er soms ook alles mee door. Dan zijn de zedelijke remmen los. Hebben we ons zo verslingerd aan de afgoden van deze tijd, die ten diepste verlengstukjes zijn van onze eigen menselijke driften en begeertes. Aan deze moderne levensinstelling moest ik denken, toen ik las over het feest, dat de filistijnen ter ere van hun god Dagon houden. Want is het er niet goed mee te vergelijken? Ook de onbesneden filistijnen zijn zedeloos en laten de begeertes van hun hart aan hun trekken komen. En hun religie ligt in het verléngde daarvan, net als dat bij de godsdiensten van de andere oude bewoners van Israël het geval was, de Kanaänitische volken, die vruchtbaarheidsgoden als Baäl en Astarte dienden.
En wat is óók een sterke begeerte, die wij mensen vaak met onze religiositeit vermengen? Die naar macht. Immers, het feest gaat uit van de vorsten der filistijnen. Die verzamelen zich om hun god Dagon een groot offer te brengen. Die god doet het voor hun besef immers goed. Hij blijkt sterker dan Israëls God. Hij heeft Simson in hun handen gegeven. Die gevaarlijke vijand. Zo heeft hij hun macht weer veilig gesteld. Macht heeft op ons mensen een magische aantrekkingskracht. We zijn allemaal diep van binnen op macht belust. Groei en stabilisering van macht is altijd weer reden om vrolijk te zijn. Met macht wordt alom op deze aarde afgodsdienst bedreven. En macht verblindt ons. Macht doet ons het zicht op de ware God en de Vader van Jezus Christus verliezen. Macht doet ons op een afgodische manier met deze God omgaan. Stond er niet op de riemen van de Duitse soldaten in de tweede wereldoorlog: Gott mit uns?
Machtswellust hoort niet thuis in het christelijk geloof, maar het is er helaas vaak wel. Onder politici in christelijke staten, onder leiders van kerken, van gemeentes. De discipelen strijden er al om wie de meeste is.
Daarop kwamen de stadsvorsten der Filistijnen bijeen om een groot offerfeest te vieren voor hun god Dagon. Want een god, die zo hun diepste verlangens naar macht, invloed en rijkdom bevredigt, een god die hen zo aan hun natuurlijke trekken laat komen, is wel een flink offer waard. Dat zie je ook in deze wereld. Mensen hebben soms verbazend veel geld over als een offer aan de afgod van de macht. Laat ik wat voorbeelden noemen uit deze tijd, zij het voorzichtig, vragend. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Maar aan de andere kant: wees waakzaam. Een verkiezingscampagne tot president in een land als Amerika kost miljoenen, maar het offer wordt gebracht. Een offer voor de afgod van de macht? Ja of nee. Reclame en sponsoring is ook een vorm van uitbreiding van macht en invloed, en wat wordt daar veel geld aan uitgegeven. Een offer aan de afgod van de macht? Ja of nee. Zendtijd is tegenwoordig te koop voor bikkelharde guldens. Een offer aan de afgod van de macht? Ja of nee. Ieder onderzoeke zijn geweten in deze dingen. Waar geven we ons geld aan uit? Waar geven we véél geld aan uit. Waar hebben u en ik veel, grote offers voor over. Toch meestal om zaken, waarmee we de begeerten van ons onbekeerde hart kunnen vervullen en zelden om zaken, waar ons bekeerde hart zich enthousiast aan wijdt.
Ja, zo kunnen we als christenen van die heidense filistijnen nog veel leren. Om het met Jezus’ woorden te zeggen in de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester: zo doen de kinderen van deze wereld het op hún terrein en met hún levensinstelling vaak beter dan de kinderen van het licht. Waar blijven ónze grote offers voor de zaak van ónze God? Waar blijven onze blijken van dankbaarheid voor wat Hij dagelijks voor ons zijn wil? Voor de overwinningen, die Hij mogelijk voor ons in de wacht sleepte? Die over een ziekte, een zwakheid, een zonde, een stil verdriet?
Maar dat offerfeest van de Filistijnse vorsten is er ook heel gewoon en heel banaal voor de vrolijkheid. Leve de lol. Van al wat ze offerden aan dieren en plengden als drank werd ook een groot deel voor het feest gebruikt. Dat maakt hun offervaardigheid toch weer betrekkelijk. Een mens mag best eens vrolijk zijn. Maar wat is de achtergrond en reden daarvan? Zijn we vrolijk in de Here? Zijn we blij om zijn vergeving en verlossing door de Here Jezus Christus? Kennen we de diepe vreugde van het vervuld zijn met de Heilige Geest? Of is er de vrolijkheid van het leven in onze welvarende en losbandige wereld met zijn moderne machten? Wat voor liederen zingen we in onze vrolijkheid? De psalmen wekken ons op: Komt, laat ons den Here vrolijk zingen. Komt voor zijn aanschijn met vrolijk gezang. Maar de liederen en deuntjes van deze wereld verraden en vertolken meestal een andere vrolijkheid. Jongelui, letten we ook op de tekst van onze hits, onze favoriete zanggroepen, onze toptiens? Het lied, dat de filistijnen zongen om hun vrolijkheid te uiten, was heel meeslepend van tekst en zal dat dus ook wel van melodie zijn geweest. Vooral in het Hebreeuws hoor je er een sterk ritme in. De maatslag van het woordje "ons". Ónze god gaf ónze vijand in ónze macht. Het volk zingt het de vorsten na en voegt er nog aan toe: De verwoester van óns land, die velen van óns gedood heeft. Het heeft iets magisch, iets gevaarlijks. Het wordt een soort opgezweept nationalisme, vermengd met hun godsdienst. Een beetje volksbesef kan geen kwaad. Je hoeft je nationale identiteit niet te grabbel te gooien. Maar de treurige geschiedenis op de Balkan de laatste jaren zegt, dat er een ook een heel geváárlijk soort nationalisme is en een verkeerd gebruik van de godsdienst dat zelfs nog kan áánwakkeren. De islamitische Albanezen, de rooms-katholieke Kroaten, de oosters-orthodoxe Serviërs. Hemeltergend. Godonterend.
En zo wordt er feest gevierd in Dagons tempel. Massaal. Men is met duizenden bijeen. Alleen al op het dak bevinden zich drieduizend mensen. Is er in Nederland één kerkgebouw met deze majestueuze tempel te vergelijken en herbergt zo'n kerkgebouw ooit zoveel mensen? Het heidendom verslaat zijn duizenden. Het heeft altijd veel aanhangers gehad. Het weet de massa voor zich te winnen. Ook de moderne machten, die ons van de dienst aan de Here aftrekken, hebben duizenden aanhangers. Is iets in zwang, weet iets duizenden mensen te trekken, pas dan op. Er kon wel eens een geest achter zitten, die vijandig is aan Gods Geest.
Maar bij een feest hoort ook entertainment. Daar hoort ook de cabaretier bij, de grappenmaker, de clown, die de stemming doet stijgen, die zorgt voor de uitbundige lach. En wie kan dat beter doen dan Simson zelf? Geen groter vermaak dan leedvermaak. Hoe ongezond ja zondig dat vermaak ook is. We kunnen er ook ons zelf wel eens op betrappen. En zo wordt Simson uit de gevangenis gehaald. De man die er misschien wel uitziet als een reus, maar compleet machteloos en hulpbehoevend is, die vanwege zijn blindheid door een jongetje geleid moet worden. Het volk vergaapt zich aan hem. We krijgen zelfs de indruk, dat hij kunstjes voor hen uit moet voeren. Hij speelt voor hen. De wenende clown. De ridder van de droevige figuur. Wat een vreselijke afgang voor deze richter. In de vorige geschiedenis, die van Simson en Delila, hoorden we hoe Simson een gevaarlijk spel speelde met zijn nazireeërschap, met het geheim van Gods roeping en verkiezing. En hoe hij dat spel verloor. Hier zien we er de vreselijke gevolgen van. De filistijnen spelen nu hun spel met hem en dwingen hem voor hen te spelen. Speel geen spel met je geloof, met je roeping om de Here te dienen in deze wereld, met je ambt, met de taken die je van Godswege op de schouders kreeg, want het komt je duur te staan. Het wordt je afgang. Het kwaad straft zichzelf. Wat een diepe vernedering moet Simson ondergaan. Wat gaat hij emotioneel door de grond. Een waarschuwing voor ons. Slordigheid en slonzigheid met ons geloven in God en dienen van God is geen goedkope zonde. Het leidt tot een smadelijke val. Het doet je door de grond gaan van schaamte en vernedering. En het zorgt in de wereld voor heerlijk leedvermaak. En het ergste is nog niet eens je eigen afgang, maar de ontering van de naam van God en van de Here Jezus. Want lachen om Simson was smaden van de God van Simson. Wat is de eerste bede? Uw naam worde geheiligd. Geef dat wij heel leven, onze gedachten, woorden en werken, zó schikken en inrichten, dat uw Naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde.
Maar wat doet Simson in die grote nood en smaad? En Simson riep tot de Here. Kijk, gemeente, dat is iets, wat je altijd het beste kunt doen. Het is jammer, dat nood vaak leert bidden en dat we het dikwijls niet eerder doen, althans niet uit de grond van ons hart. Maar in de nood mógen we bidden. Al is die nood nóg zo groot. En al is die nood ook schuld, zijn we er door onze eigen schuld in terecht gekomen, net als Simson. Houd uw smarten en angsten toch niet vóór u in doffe berusting. Kwel uzelf niet, laat de satan u niet kwellen met de gedachte, dat het met u toch een verloren zaak is en bidden geen zin heeft. Ontlaad de spanning van uw hart met roepen tot de Here. Stort heel uw ziel maar voor Hem uit. Vraag hem om uitkomst. Heus, Hij hoort uw roepen. De Here heeft een heel scherp gehoor. We kunnen niet zo ver zijn afgedwaald en niet zo diep zijn gevallen, of God in de hoge hoort ons. Ja, Hij is dan juist verbazend dicht bij ons.
En wat roept Simson? Here, Here, gedenk toch mijner. Dat doet mij direct denken aan een gebed, dat óók zo begon. Van de moordenaar aan het kruis. Here, gedenk mijner als gij in uw koninkrijk zult gekomen zijn. En de Here leed toen alles ten volle mee, naast deze man. De zonde en schuld verzoenend. En kon het daarom zeggen: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Het is nooit vergeefs als een mens in zijn nood en schuld roept: Here, Here, gedenk mij toch. Dan zal God aan ons denken, verzoenend, reddend. Dan zal Hij zich genadig over ons ontfermen. Dan zal Hij ons ook weer in zijn dienst nemen. Want Hij is de Here HERE. De Adonai Jahweh, zoals er letterlijk staat. Adonai, de heer, de machtige, de baas. Jahweh, de trouwe God van het verbond, die d'r altijd bij is, die niet laat varen het werk van zijn handen. De God, die in zijn macht kán helpen en in zijn trouw wìl helpen. Bidden wij zó als Simson? Verlos dan Uwen knecht, van het ongeval, dat hem genaakt, wil mij in gunst gedenken, Mij Uw genade schenken. Zo wordt door U mijn heil volmaakt.
Here, Here, gedenk toch mijner en maak mij nog slechts ditmaal sterk, o God, opdat ik mij met één wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke. Het is niet de wens van Simson om weer helemaal de oude te worden en verder te leven alsof er niets aan de hand was. Want hij vraagt slechts om één keer herstel van zijn bijzondere door God gegeven kracht en niet om herstel van zijn ogen. Het gebed is denk ik ook niet door persoonlijke wraakgevoelens ingegeven. Dan zou God het niet hebben verhoord en zou Simson niet in de rij geloofshelden van Hebreeën 11 zijn opgenomen. Nee, laten we daar toch ons gebed níet voor gebruiken. Alleen maar voor een gezond en welvarend leven zonder meer om lekker van de breuken en brokken van het menselijk bestaan af te wezen en te doen of er niets aan de hand is en onze zonden geen wonden slaan. Of alleen maar om onze wraakgevoelens jegens degenen, die ons leed of schande hebben berokkend, de vrije loop te laten. Ook in onze gebeden luistert het nauw. We moeten ons hart steeds onderzoeken, of ons bidden door zuivere motieven wordt gedreven.
Nee, Simson denkt in dit gebed aan wat anders. Dat blijkt uit het vervolg. Hij pakt de twee middelste pilaren, waarop het tempelgebouw rust, de ene met zijn rechter-, de andere met zijn linkerhand en trekt die uit elkaar, zodat ze van hun voetstuk worden geschoven, en de hele tempel stort in. Zo brengt hij een vreselijke slag toe aan de filistijnen, Israëls vijanden. Is het zelfmoord uit wanhoop? Dát geloof ik niet. Al laat ik ieder vrij er anders over te denken. Nee, hij sterft de heldendood. Want hij sterft juist weer in het harnas van zijn nazireëerschap, zijn roeping om voor zijn volk verlosser van Godswege te zijn. Ja, hij is op dit moment méér nazireëer dat hij ooit is geweest. Want hij was het voor het éérst met zijn hele bestaan, met de inzet van zijn hele leven. Voor het eerst was hij bereid tot een écht offer in de dienst van de Here en nog wel het gróótste offer, dat je je kunt denken. Simson mocht grote daden doen, die getuigen van enorme kracht, maar persóónlijke offers waren er niet bij. Ja, één keer liet hij zich vrijwillig boeien door zijn eigen volk, maar ook dát leverde hem geen persoonlijk leed op. We moeten eerlijk zeggen, hij kon als aan God gewijde zelfs niet het offer opbrengen van de onthouding van vreemde, filistijnse vrouwen. Hij offerde juist liever zijn goddelijke roeping en taak op dan zijn vleselijke begeerte.
En zo is er steeds een afgronddiepe kloof tussen zijn persoon en zijn ambt, tussen zijn particuliere en openbare leven. Zo gaat hij steeds dwars tegen zijn wijding van Godswege in, omdat hij zichzelf niet wijdde, maar zich juist ontwijdde. In zijn persoonlijk leven ook maar iets op het altaar leggen van zijn roeping? Nee! De Here moest juist de zonden van Simson dikwijls gebruiken als middel om hem in conflict met de filistijnen te brengen en hem toch richter te laten zijn. Simson was vaak richter ondanks zichzelf. Denk nog maar eens terug aan de perikelen rond zijn kortstondig mislukt huwelijk met een filistijnse en zijn wraak. Maar nu, nu Simson is klein gemaakt, nu hij geestelijk gebroken is, ja nu vindt zijn bekering plaats, zijn volle overgave aan de Here. Nu is hij geestelijk zó ver, dat hij zich radicaal en totaal in de dienst van de Here kan stellen. Zonder enige reserve. Nu heeft hij alles voor de Here over, kan hij het grootste offer brengen. Nu heeft de Here tóch zijn doel bereikt met zijn eigenzinnige knecht. Die sterke Simson is bij al zijn stoere daden geestelijk zwak geweest. Maar nu is hij sterker dan ooit. Nu overwint hij zichzelf. Nu overwint hij de onbesneden filistijn in zijn eigen hárt. Nu pas wijdt hij zijn leven ten volle aan de Here.
Hoe is dat bij ons? Nee, de Here vraagt niet van ieder een kamikazedaad. Maar Hij vraagt wel ons hart. Ons leven. Hij vraagt wel de totale toewijding aan Hem, overgave aan Hem. Bij Hem kan geen mens zichzelf blijven. Kan geen mens onbekommerd een kloof houden tussen zijn goddelijke roeping en opdracht om zich in dienst van de Here te stellen en zijn concrete persoonlijke leven van elke dag. Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal het vinden. Hebben we ons leven zo al aan de Here verloren? Bekeert u tot het verlies van uw leven om uws levenswil.
En dan kunnen er geweldige dingen gebeuren. Dat zien we ook bij Simson. Want door dit gebed en deze bekering krijgt hij zijn kracht terug. Hij laat Dagons tempel instorten. En zo doodt hij in zijn sterven meer filistijnen dan in zijn leven. Het is een profetie, dat eens alle vijanden van God en zijn volk zullen vergaan. Want allen die U verre staan, zij zullen eens te gronde gaan. Gij stort hen neer in de ellende, die zich in ontrouw van U wenden.
Laat het in de wereld van feest tot feest gaan, en van bespotting tot bespotting van God en zijn volk, eens komt de grote ontnuchtering en afrekening. Want met de Here valt niet te spotten. Vieren we het feest van de wereld nog mee? Blijf het niet doen. Want eens zullen dan ook de pilaren onder ons bestaan vandaan geschoven worden. We zullen voor eeuwig verloren gaan en het zal ons niet troosten dat het met zoveel duizenden tegelijk is.
En daarom is het zaak om tot de Here Jezus te gaan. Tot de meerdere Simson. De ware Nazireëer van God. De ware Richter. De ware redder van zijn volk. Want ook dit laatste verhaal over Simson wijst naar Hem toe. Immers, zoals Simson pas híer zijn leven helemaal aan zijn goddelijke roeping wijdt en de scheiding tussen zijn ambt en zijn persoon opheft, zo heeft de Here Jezus dat heel zijn leven in alle volmaaktheid gedaan. Jezus vervulde, waarin Simson zo gruwelijk tekort kwam in zijn leven en wat hij pas aan het eind bereikte. Jezus vervulde waarin wij ook steeds tekort komen. Hij diende zijn Vader altijd door en volkomen. Om de zonden en gebreken van Simson en die van ons op dit punt te verzoenen. En zoals Simson het mikpunt was van spot en spel, zo was Jezus dat ook. Hij moest de spotkoning spelen met rieten staf en doornenkroon. En zoals Simson bad, toen vijanden hem leed bezorgden, zo bad Jezus ook, maar veel mooier. Niet: maak mij sterk, o God, om mij te wreken, maar: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. En zoals Simson vrijwillig de dood inging om met het offer van zijn leven de zaak van God en zijn volk te dienen, zo deed Jezus dat helemáál aan het kruis van Golgotha. Waar Hij Gods straf over onze zonden droeg. En zoals Simson zo veel vijanden versloeg, zo deed Jezus dat helemaal. Hij heeft er alle overheden en machten ontwapend en openlijk tentoon gesteld en zo over hen gezegevierd. Hij heeft door zijn dood tenietgedaan wie de macht over de dood had, de duivel. Geen groter overwinning van God en geen grote nederlaag van de satan, de zonde en de dood, dan door Jezus' vrijwillig sterven aan het kruis. Toen de engel Simsons' geboorte aankondigde aan diens moeder, zei hij erbij: hij zal een begín maken met de verlossing van Israël uit de macht der filistijnen. Het was nog maar het begin. Het voorspel. David heeft het voortgezet. Maar Jezus, de grote Zoon van David, heeft het afgemaakt. Hij heeft zijn volk in beginsel bevrijd van alle machten en het zal eens voorgoed zichtbaar worden.
En aan Simsons richterschap komt een einde bij zijn dood. Hij nu hád Israël twintig jaar gericht. Maar Jezus is onze Koning gebleven en zal het blijven tot in eeuwigheid. Want Simson wordt door zijn familie in het graf van zijn vader gelegd en staat daar niet uit op. Zo sterk is Simson niet of de dood is zijn meerdere. Maar Jezus stond op uit zijn graf. Zijn reddend werk gaat door, ging ook vanmorgen hier bij ons door, door de kracht van zijn Woord en Geest. Een kracht, uiteindelijk veel sterker dan die van Simson. Een kracht, die vijanden van God niet doodt, maar bekeert. Een kracht, die ook ons kan losweken van de wereld met haar feesten en kan verbinden met de Here. Simson was sterk. We hebben daar heel wat staaltjes van overdacht in de preken over Hem. Ook aan het eind van zijn leven mocht hij nog eens die kracht laten zien. Maar Jezus is de sterkste. Voor u en mij. Zalig wie in Hem gelooft.
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht
voor elk die wond'ren van Hem verwacht,
ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht.
Rapporteer
My comments