Richteren 14 : 10 - 20
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Voor 't laatst gehouden op 25 april 1999 te Rijnsburg
Simsons huwelijk en raadsel
Gemeente des Heren,
Soms krijg ik een verjaardagscadeautje, dat ik precies wilde hebben. Niet een boekenbon, maar precies het boek, dat ik graag wilde aanschaffen. Niet een platenbon, maar precies een cd met muziek van mijn favoriete componist. Even kijk je verbaasd. Maar dan heb je het door. Lachend zeg je: je hebt zeker met mijn kalf geploegd. Met andere woorden: je hebt achter mijn rug met mijn vrouw gesmoesd.
Nu is dàt onschuldig. Maar het kan ook om érnstiger zaken gaan. Je merkt als bedrijfsdirecteur, dat je concurrent dezelfde ideeën heeft als jij of dezelfde gaten in de markt heeft ontdekt. Maar achteraf blijkt, dat die een werknemer van je benaderd heeft en gevoelige informatie van deze heeft los gekregen. Er is met je kalf geploegd.
Een uitdrukking, die regelrecht uit de bijbel komt. Want het is de opmerking van Simson, als hij begrijpt, dat de bruidsjonkers via zijn bruid aan de oplossing van het raadsel zijn gekomen. Het staat in een vreemde geschiedenis over een bruiloft, die slecht afloopt en een huwelijk, dat snel mislukt. Kan je hier nog over preken? Want wat zit er nu voor boodschap in voor ons in deze tijd? Wat is de rode draad, die door dit verhaal heen loopt? Ik heb er lang naar gezocht. Maar ik denk, dat het dít is: Simson is bij al zijn tekorten en ondanks zijn liefde tot een filistijnse tòch lid van Gods volk, tòch verkorene en geroepene van God, ja zelfs Gods werktuig om zijn volk te bevrijden van het heidense juk. Simson hoort, zo kun je zeggen, ondanks alles tòch bij de kerk. En zijn vrouw is filistijnse. En dus heidense. Ze hoort ondanks haar intieme band met Simson tòch bij de wereld. En een verbond, een huwelijk tussen kerk en wereld kan heel wat lijken, maar loopt uiteindelijk tòch spaak.
Hoe begint onze geschiedenis? Toen zijn vader naar de vrouw gegaan was. Het is blijkbaar gewoonte, dat de vader van de bruidegom voor zijn zoon bij de schoonfamilie gaat onderhandelen om de bruid te werven. We weten uit de voorgeschiedenis, dat Simsons ouders moeite met deze verbintenis hebben, maar tenslotte toegeven omdat Simson blijft aandringen: neem haar voor mij, want ze bevalt mij.
En dat komt gelijk al bekend voor. Dat je als kerk onderhandelt met de wereld. Niet van harte. Soms zelfs met een slecht geweten. Maar onvermijdelijk. Omdat je nu eenmaal in deze wereld leeft. Je dochter heeft een onkerkelijke vriend. Je wil je kind niet verliezen, vrede in je huis, maar je wil ook dat je kind het geloof niet verliest. Wanneer waarschuwen? Wanneer maar zwijgen? Wat mogen je kinderen wel en wat niet op t.v. zien? Je drijft handel. Je wil goed verdienen, maar ook eerlijk verdienen. Je doet aan transport. Je wilt het zo economisch en winstgevend mogelijk doen, maar ook de zondag als rustdag respecteren. Waar leg je de grenzen? Je hebt als kerkenraad bij de aanvraag van een doop, een huwelijksbevestiging of bij andere zaken van geestelijk leidinggeven je zorgen over het meeleven, de visie, de levenswijze van betrokkenen. Direct weigeren, afkeuren, zodra je vragen hebt? Zo mensen van de kerk afstoten? Nee. Alles toegeven en goed vinden? Nee. In intensieve pastorale gesprekken principieel blijven en toch mild, liefdevol, wervend. Zo zijn we eigenlijk steeds op de grens van kerk en wereld aan het onderhandelen, aan het geven en nemen, zoals de vader van Simson. Het is moeizaam, gebrekkig, mensenwerk, waarin je ook niet altijd slaagt. En toch hoort het nu eenmaal bij de strijd van het geloof. Je wil niet uit de kerk stappen, niet aan deze wereld gelijkvormig worden. En je kunt niet uit de wereld stappen. Je kunt je niet volstrekt isoleren. Dan maar onderhandelen. Vaak met een onrustig geweten en allerlei vraagtekens omgeven. Maar op hoop van zegen. Letterlijk. En ook met réden om op zegen te hopen. Want was Simsons vader niet gaan onderhandelen, dan had dat de zaak van God uiteindelijk toch óók niet gediend. En dat onderhandelen heeft de Here dan tóch maar gebruikt om de filistijnen een gevoelige slag toe te brengen. God zegende het.
En daarna organiseert Simson een bruiloft. Want zo plachten de jongelingen te doen. Wat men pleegt te doen, wat de zeden en gewoonten zijn in deze wereld, daar kun je je als christen niet aan onttrekken. 's Lands wijs, 's lands eer. Daarom heeft de kerk in elk gebied ook haar eigen karakter, mede bepaald door het karakter en de gebruiken van de mensen daar, hun cultuur. Afrikanen, Zuid-Amerikanen, Koreanen enz. beleven en uiten het christen-zijn anders als wij. Zingen anders, denken anders, gaan anders met elkaar om, hebben andere tradities. En daar zijn ze niet minder om. Als de kerk ècht de wereld in wil gaan met haar boodschap, dan kan ze niet voorbij gaan aan de plaatselijke omstandigheden. Tenzij die duidelijk in strijd zijn met Gods Woord. Juist door ons als kerk niet te isoleren maar zoveel mogelijk mee te doen met wat men placht te doen, krijgen we ingang voor het evangelie bij anderen. Paulus was ook de Joden een Jood en de Grieken een Griek. Niet om het evangelie van zijn inhoud te beroven, het af te zwakken, maar juist om anderen voor dat evangelie te winnen, het evangelie te verbreiden. Gij zijt het zout der aarde, zei Jezus. Dat zout moet zout blijven, maar ook in de maaltijd opgaan. Anders wordt het niet geconsumeerd. Zo moet de kerk aan de ene kant met de tijd meegaan zonder aan de andere kant haar eigen identiteit prijs te geven. Geen eenvoudig proces, waar we allemaal héél bewust in hebben te staan als christenen. Is dat zo?
En zo krijgt Simson naar de gewoonte van die tijd ook een stel bruidsjonkers. Wel dertig. Want een bruidegom is op zijn trouwdag niet minder dan een soort vorst met groot gevolg. Ook Simson mag dat blijkbaar zijn, al is hij een Jood. Hij ligt er niet bij voorbaat uit. Er is in de wereld dus soms veel tolerantie, ook tegenover de kerk. De kerk mag er zijn, wordt met alle égards behandeld. Ook in ons land had ze eeuwenlang een ereplaats. Maar het duurt wèl zolang de wereld haar gebruiken kan, en ze aan de wereldse machten enig goddelijk cachet geeft. Àls de wereld een huwelijk met de kerk aangaat, is het een verstandshuwelijk. En er hoeft maar weinig te gebeuren of de zogenaamde liefde slaat om in haat. Zoals we in onze geschiedenis zullen zien en zoals ook onder veel regiems het geval is geweest. Denk maar aan het communistische. In China is het nog zo. En we komen het ook als christenen in onze maatschappij wel tegen. Een tijdje toont een buur, een collega, wie dan ook, allervriendelijkst respect voor onze levensovertuiging, maar zodra er belangen gaan botsen, gaat het mis en blijkt de wereld ons te haten, zoals Jezus zei. Pas op voor ereplaatsjes en vleiende taal. Want het is allemaal zeer oppervlakkig. Benut de ruimte die de wereld ons nog geeft om volgens ons geloof te leven. Maar die ruimte is door de secularisatie van de maatschappij en de overheid al kleiner geworden. En besef, dat het eens met die tolerantie gedaan kan zijn. In de wereld lijdt gij verdrukking, zei Jezus, maar Hij voegde er gelukkig tot onze troost aan toe: Houdt goede moed, ik heb de wereld overwonnen.
En dan geeft Simson een raadsel op. Als een feest een week duurt, moet je elkaar toch bézig houden. Raadsels opgeven was toen een gebruikelijke vorm van tijdverdrijf. Zelf herinner ik me nog de spelletjes hersengymnastiek vroeger op de knapenvereniging. En niet elke quiz op de t.v. is een domme verpozing van de massa. Er zitten ook leerzame tussen. Elkaars kennis en intelligentie testen, daarvan leren, is niet de slèchtste soort tijdverdrijf. Je kunt de dingen beter met je verstand uitvechten dan met wapens. Ook de dingen tussen kerk en wereld. Het is boeiend en nuttig als er met de stem of de pen gewedijverd wordt tussen de christelijke visie en andere levensbeschouwingen en men elkaars diepste bronnen en geheimen zo probeert te ontdekken, elkaars raadsels probeert op te lossen. Deze strijd der geesten hoort erbij. Deden we het maar meer. We zijn er vaak te lui voor. We laten het over aan de mensen met veel verstand. Veel lezen over wereldbeschouwingen, erover nadenken en spreken, achter hun geheime bronnen willen komen, het gebeurt te weinig. Juist de kerk dreigt tegenwoordig op dit punt het onderspit te delven door gebrek aan kennis en vaardigheid om die kennis in discussies te gebruiken. Houden we onze geest, met name onze christelijke geest, fris en strijdbaar of stompen we af?
En wat is de inzet van het raadsel? Dertig onder- en evenveel bovenkleren. Het is denk ik niet toevallig, dat het om kléren gaat. Die hebben een gevoelswaarde. Kleren maken de man en de vrouw. Als je het in de geestelijke wedijver wint, als je de ander dóór hebt in zijn levensinstelling, zijn leer kunt doorgronden, dan ben je heer en meester over hem, dan ben je iemand met macht en rijkdom, eer en aanzien, maar als je het verliest, als de ander door jouw wereldbeschouwing heen prikt en je in wezen geen geheimen meer voor hem hebt, dan sta je geestelijk in je blootje, beschaamd. Denk er maar aan hoe de Here Jezus en de farizeeërs hun twistgesprekken hadden en hoe dat afliep. Jezus hield zijn geheim, ze kregen Hem niet klein, en zelf stonden ze te kijk als huichelaars met alleen maar eerzucht, winzucht en machtslust als levensprincipe. Wat zijn onze diepste levensgeheimen? Komen ze van God, dan zullen we er eens eeuwig mee verheerlijkt worden, bekleed worden met klederen van eer en heil. Komen ze van ons zelf, dan zullen we eens eeuwig naakt en beschaamd staan.
En zo geeft Simson zijn raadsel op. Niet zó maar een. Eén uit de vele vragen van een cryptogram, al lijkt het er op. Want het is toch ook een verborgen verwijzing naar wonderlijke geestelijke ervaringen met de Here en verrassingen van de Here, die hij tweemaal op de weg naar Timna had ondervonden. Het doden van de leeuw door de kracht van de Geest des Heren als teken dat je met God alle kwade machten kunt overwinnen. En de bijenhoning uit het kadaver van dat dier, als teken dat God uit de dood het kan laten gonzen van leven en ons kan voeden en verkwikken op de levensweg. En zo mag de kerk de wereld ook vandaag uitdagen door te laten merken, dat ze een bijzonder geheim heeft dat alles te maken heeft met de God van hemel en aarde. De kerk hoeft de geestelijke strijd niet te mijden. We mogen de wereld de handschoen toewerpen, als Simson deed.
Maar het is aan de andere kant niet zonder gevaar. Want Simson speelt intussen wel met heilige zaken, en daardoor kun je veel schade aanrichten. Dit is al bijna net zo'n soort gevaarlijk spel als hij later met Delila speelde, en toen verloor hij het. Pas op. Als kerk met de geheimen van God de wereld ingaan, houdt het ook het risico in, dat je ze verraadt. Ze zijn in ieder geval te kostbaar, te heilig om er spelletjes mee te spelen. Politiek voeren onder een christelijke vlag mag en moet. Je mag uitdragen, dat je een geheim met God hebt. Maar het houdt ook het risico in dat je het geheim verraadt met een politiek, die tegen Gods wil indruist. Van je christen-zijn getuigen mag en moet. Maar dat geheim kun je verraden door er niet naar te leven. Het gaat om ernstige zaken, waar niet lichtvaardig mee gespeeld kan worden.
De bruidsjonkers verdragen het niet, dat ze het raadsel niet kunnen oplossen. Daar zijn ze blijkbaar te trots voor èn te gierig. Want ze zeggen tegen de bruid zoiets als: u hebt ons toch niet uitgenodigd met de bedoeling, dat we er armer van zouden worden? En daarmee tonen ze duidelijke kenmerken van het leven volgens het patroon van deze wereld. Een wereldling draagt zijn hart hoog. Kan slecht tegen verlies. Wil altijd winnen. En hij wil er beter van worden. Is altijd uit op meer, vooral in materiële zaken. Vergadert schatten op deze aarde. Wat zelfverloochening is, arm worden is, ook arm van geest, wat schatten in de hemel vergaderen is, dat weet alleen degene, die tot de ware kerk van de Here behoort. Hoe is dat bij ons? Ach, ook als we oprecht christen willen zijn, steekt de oude mens, die van deze wereld, nog vaak genoeg de kop op. Onderkennen we hem en bestrijden we hem, als hij onze eerzucht en winzucht prikkelt? En begeren we als nieuwe mensen Jezus na te volgen, die niets voor zichzelf vroeg, maar alles investeerde voor het Koninkrijk van God? Dat is een hele bekering. Ja, er bestaat inderdaad een diepe kloof tussen de kerk en de wereld. Het gaat om tegengestelde principes.
En zo zeggen de metgezellen tegen de bruid: haal uw man over om ons de oplossing van het raadsel mee te delen. Ze zinspelen op de gelijke filistijnse afkomst en instelling. Op solidariteit. Op het wij-gevoel. Al trouw je met Simson, je blijft toch eígenlijk bij óns horen. Zo kent ook de wereld dat wij-gevoel. En worden er veel van zulke wel of niet uitgesproken afspraken gemaakt. Ze worden slim geuit en haarfijn aangevoeld. We zijn toch mensen van de wereld onder elkaar? We moeten elkaar daarom toch de bal toewerpen? Als het om flinke winst via duistere zaakjes gaat, als het om politieke machtsspelletjes gaat, als het om werelds genot gaat. En ook dit is tegengesteld aan het wij-gevoel van de kerk, de gemeenschap der heiligen. Waardoor mensen elkaar herkennen in het zaligmakend geloof, in de liefde tot de Here Jezus en zó een fijne band met elkaar krijgen. Ons kent ons, maar niet in het kwaad doch in de navolging van de Here Jezus. Kennen we zo elkaar? Of zijn we nog gevoelig voor de lokstemmen uit deze wereld? Vooral op jongeren kan de zuigkracht van het wij-gevoel, van ergens bij te horen, sterk zijn. Gezegend als dat positief werkt en we zo onder kerkelijke jongeren terecht komen, maar een ramp als we zo tussen wereldse jongeren verzeild raken. Want het wij-gevoel in deze wereld zuigt ons naar het kwade toe.
Het is ook een bedrieglijk wij-gevoel. Je bent goede maatjes, als je naar de pijpen van de wereld danst, maar o wee, als je dat weigert. Dan word je met bedreigingen onder druk gezet. Anders zullen wij u en uw familie met vuur verbranden. De wereld speelt het gruwelijk spel van bangmakerij om mensen in de greep te houden. Hoevelen leven niet vol angst voor terreur? We hoeven alleen maar aan Kosovo te denken. De geweldhebbers van deze wereld regeren met geestelijk en lichamelijk geweld. En wie anders is, vooral wie anders is, omdat hij het geheim van de kerk kent, kan het snel moeilijk krijgen in druk en vervolging. Wat heeft de wereld, de politieke en zelfs de godsdienstige wereld niet met de Here Jezus zèlf gedaan?
En dan gaat de vrouw van Simson op de toer van de bedrieglijke schijnliefde. Ze zet Simson onder druk, zoals alleen vrouwen van deze wereld dat kunnen doen met hun verleidelijkheid en hun tranen. Je vertrouwt me niet. Je houdt niet echt van me. Want je hebt nog geheimen voor me. Maar intussen is ze zelf niet betrouwbaar. Houdt ze haar ware bedoelingen achter. Heult ze met de tegenpartij. In de wereld regeren bedrog en achterbaksheid. Daar worden de ware bedoelingen en drijfveren meestal verzwegen. Daar blijven de diepste en ook de laagste begeertes van het hart verborgen achter fraaie woorden en argumenten. Onder het mom van de ware liefde worden mannen of vrouwen gebruikt. Onder het mom van rechtvaardigheid wordt om eigen belangen gestreden. Onder het mom van vrijheid wordt losbandigheid uitgeleefd. Onder het mom van orde wordt de critici de mond gesnoerd. In Gods kerk gaat het anders. Daar wordt de waarheid verteld. Daar wordt eerlijk beleden dat men onder de druk van de wereld staat en er wel eens aan bezwijkt. Daar worden juist onder de werking van Gods Woord en Geest de diepste drijfveren van ons hart bloot gelegd. Daar worden we eerlijk gemaakt, tegenover God, ons zelf en elkaar. Herkennen we ook dit verschil tussen kerk en wereld? En hoe leven wij? Wandel voor mijn aangezicht en wees oprecht, zei God tegen Abraham. En Jezus is deze wandel, deze weg ons vóór gegaan en voor ons gegáán: er is geen bedrog in zijn mond geweest. Ach, dat we hem toch na mogen volgen. En zo bezwijkt Simson voor deze vrouw. Hij vertrouwt haar na lang gezeur de oplossing van het raadsel toe. En zij geeft het door aan haar volksgenoten. Ze kan haar afkomst niet verloochenen. Ze blijft haar filistijnse wereld trouw, ondanks het huwelijk met Simson. En zo zijn er ook altijd mensen in de kerk, die toch een schijnhuwelijk met Gods volk gesloten hebben. Die als het er op aan komt, de wereld meer lief hebben dan de Here Jezus. Het is niet allemaal Israël, wat Israël heet, schreef Paulus. Er zijn, zegt de kerkelijke leer, tweeërlei kinderen van het verbond. Zij, die het echt zijn, en zij, die het alleen maar uiterlijk en voor de vorm zijn en uiteindelijk verraad zullen plegen. Die het onder de druk van de vervolging dóór de wereld of onder de druk van de verleidingen ván de wereld af zullen laten weten. Demas heeft mij uit liefde voor de tegenwoordige wereld verlaten, schreef Paulus. En het is niet bij Demas gebleven. Je merkt het zo vaak aan de uitingen en het gedrag van in christelijke gezinnen opgroeiende kinderen. Ze hebben de wereld meer lief dan de kerk. Ze hebben veel meer interesse in wat deze wereld biedt dan in wat de Here hun biedt in de kerk en op catechisatie. Er komt een proces van vervreemding. Ze haken af. En er is werkelijk een krachtdadige bekering nodig om ze weer in het kamp van de kerk terug te krijgen. Maar je ziet het niet alleen bij jongeren, ook bij ouderen. Ook de apostel Johannes zag het al in zijn tijd: Zij zijn van ons uitgegaan, maar ze waren uit ons niet. Want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn, maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn. We komen in de kerk. Maar waar ligt ons hart? Bij de Here of in de wereld? Waar zullen we uiteindelijk voor kiezen?
Niet dat we, als we tot het kamp van de kerk, het kamp van Gods volk mogen horen, volmaakt zijn. Dan geven we nog vaak genoeg, net als Simson, onze geheimen prijs onder de verleiding en het aanhoudend gezeur van de wereld. Al dachten we nog zo stevig in onze schoenen te staan. We voelen ons nog vaak genoeg door de wereld bedrogen. In de strijd om het bewaren van het levensgeheim dat je leeft in Gods kracht, dat je van zijn verkwikkende honing te eten krijgt, dat je bij Gods verkoren volk hoort, moeten we dikwijls erkennen, dat de tegenstander ons te slim af is geweest. Maar uiteindelijk zullen we zegevieren. Uiteindelijk zal de kerk het niet verliezen en zal daardoor de wereld niet rijker en machtiger worden, maar zal bij de ontbinding van het verstandshuwelijk tussen kerk en wereld de wereld rake klappen krijgen. Door de kracht van Gods Geest.
En de Geest des Heren greep hem aan. Hij ging naar Askelon, sloeg daar dertig mannen dood, nam hun bovenkleren en gaf die aan hen, die het raadsel hadden opgelost. Simson houdt zijn woord, maar wel anders als de filistijnen hadden gedacht, uiteindelijk niet ten gunste maar ten koste van hen. In Askelon, waar de sterkste en voornaamste filistijnen woonden, worden gevoelige slagen toegebracht. Simson leefde in een andere tijd dan de onze. Ook in een andere fase van Gods heilsgeschiedenis. We voelen ons nu door Gods Geest tot andere dingen geroepen dan tot geweld. Maar het blijft wèl waar, dat, als het ècht gaat botsen tussen kerk en wereld en als de Here uitgedaagd en beledigd is door wat zijn volk is aangedaan, de toorn van God gewèldig is. En het blijft wèl waar, dat als de Here zijn volk niet anders kan bevrijden dan door de vernietiging van zijn vijanden, omdat ze zich niet willen laten bekeren, Hij uiteindelijk er niet voor zal terugdeinzen om zijn sterke arm te tonen. De kerk zal haar woord mogen houden, haar raadselachtige woord over Gods enorme reddende kracht, die sterker is dan de sterkste leeuw. Het zal waar blijken te zijn, goedschiks of kwaadschiks.
En zo scheiden zich de wegen van kerk en wereld. Aan het schijnhuwelijk tussen beide komt een eind. Simson gaat weer naar het huis van zijn vader. En de bruid wordt aan de voornaamste van de bruidsjonkers gegeven. Ze vindt haar liefde in het eigen kamp.
We zitten in een proces, waarin de wegen van kerk en wereld zich meer en meer scheiden. Van het huwelijk tussen kerk en wereld in de vorige eeuwen, in het tijdperk van de theocratie, het constantijnse tijdperk, toen de kerk nog een gezaghebbende positie midden in deze maatschappij had, is niet veel meer over. En de restanten ervan worden nog steeds verder afgebroken. De kerk wordt weer een hutje in de komkommerhof. Een klein, wat wereldvreemd, apart groepje. En de wereld heeft de kerk nergens meer voor nodig. Maar één ding staat vast en daar mogen we ons als kerk, als gemeente van Jezus Christus, aan vastklampen: het woord van de Koning der kerk en de Heer der wereld: in de wereld lijdt gij verdrukking, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. Amen.
Rapporteer
My comments